Beste Stefaan,
Ik zou mij kunnen beperken tot een scheldtirade. Ik zou mij
kunnen beperken tot een al te gemakkelijk populistisch taalgebruik.
Binnen die beperking zou ik u kunnen uitmaken voor poenschepper. Voor
zakkenvuller. U zal het merken, schelden is niet mijn favoriete
vrijetijdsbesteding. De scheldnamen zijn nog braafjes. Op
internettende praatbarakken zal u een meer uitgebreide, hardere woordenschat
kunnen lezen. Ik zal verder gaan dan die beperking. Ik spreek u
aan. In die aanspreking zal ik trachten verder te gaan dan bovenstaand
schelden.
U geeft binnenkort uw ontslag als volksvertegenwoordiger.
Binnenkort wordt u aangesteld als voorzitter bij Belgacom. Vooreerst wens
ik u te feliciteren met deze wending in uw carrière. Op
tweeënzestigjarige leeftijd gaat u voor een nieuwe uitdaging. U bent een
voorbeeld in het debat, dat eenieder tracht te overtuigen dat langer werken de
norm wordt. In dit debat neemt u uw verantwoordelijkheid. U toont
de weg. U toont aan bedrijfsleiders dat oudere werknemers best wel een
nieuwe uitdaging aankunnen en aandurven.
Maar hier stop ik met het toezwaaien van lof. Nog meer lof komt
u niet toe. De ergernis over de politieke benoemingscarrousel is nog maar
net gaan liggen of u stookt het vuur van de verontwaardiging nog verder
aan. Bij uw ontslag als Kamerlid eist u de vertrekpremie op. Een
premie, waarop u recht hebt. Dat argument zou moeten volstaan om de
discussie definitief te sluiten, zo meent u. U noemt het een
groepsverzekering. Een groepsverzekering, waarop zo vele werknemers recht
hebben. Dat is inderdaad zo maar dan verliest u dat ene kleine verschil
uit het oog. Die werknemers krijgen die verzekering uitbetaald aan het
einde van hun loopbaan. Als aanvulling op hun bescheiden pensioen.
Die werknemers hebben geen vooruitzicht op een goedbetaalde
after-carrière. U hebt dat wel. U hebt het vooruitzicht op een job,
waaraan een bruto jaarloon van 180.000 euro hangt. Een mooi prijskaartje,
toch?
U vertrekt vrijwillig. U begint aan een nieuwe baan. Toch
nog aanspraak maken op een vertrekpremie lijkt mij dan niet te
rechtvaardigen. Maar die baan is onzeker, stamelt u. De regering
kan, indien u niet overtuigt als voorzitter, beslissen u die job te
ontnemen. Maar wat is het verschil met de gewone werkmens? Die werkmens
is in deze economisch onzekere tijden ook niet zeker van zijn job. Als
vergoeding voor die onzekerheid kan die werknemer geen beroep doen op een
bijkomende premie. Bovendien valt u bij mogelijk ontslag als bestuurder
toch terug op uw pensioen. Neen, beste Stefaan, u overtuigt niet.
U overtuigt niet. Dat beseft u. Daarom probeert u dan maar
het ultieme argument. Met die vertrekpremie zal u maatschappelijke
initiatieven steunen in de streek. Wie kan daarop iets tegen hebben? Ik
heb daarop iets tegen. Want dat argument beslecht de discussie
niet. Ondanks dat lovende initiatief blijf ik ervan overtuigd dat u geen
recht hebt op die ontslagpremie. U mag de gulle weldoener spelen.
Ik heb geen enkel bezwaar. Maar dan niet met gemeenschapsgeld.
Strooi gul geld uit maar doe het dan maar met gelden uit eigen fondsen.
Al te gemakkelijk is het de mecenas te spelen met andermans geld. Neen,
zelfs dit argument heeft nauwelijks of geen overtuigingskracht.
Dan maar een laatste poging, moet u denken. Als iedereen vindt
dat u geen aanspraak maakt op een uittredingsvergoeding, dan moet dit maar
wettelijk geregeld wordt. U laat een opening. Als dit alles wettelijk geregeld wordt, bent
u bereid af te zien van de vergoeding. U
hoopt hiermee twee vliegen in één klap te vangen. U maant uw collega’s aan tot spoed. Om na al te lang praten eindelijk werk te
maken van een wettelijke regeling. U neemt een bocht, zo lijkt het. Om u uit die verdomde hoek van verliezer te wringen. U lijkt van zero naar hero te gaan. U
bent een held. Want door uw actie wordt
eindelijk de noodzakelijke oplossing gevonden.
U weigert de vergoeding. Omdat de
eindelijk gestemde wet u dit vraagt.
Maar zal die wet er komen? Men is er al een tijdje mee bezig.
Tien jaren praten zonder enig of bijna geen vooruitzicht. De voorzitters van de zeven parlementen komen
heel binnenkort samen om zich hierover nog maar eens te buigen. Dat is goed. Maar
toch plaats ik bij deze werkwijze enkele vraagtekens. Is het niet
bijzonder vreemd dat Kamerleden en senatoren zelf de hoogte van hun loon en
ontslagpremie bepalen? U bent tezelfdertijd werkgever en werknemer. Deze
toestand lijkt mij niet wenselijk. Lijkt mij niet houdbaar. Dit
debat zou u uit handen moeten genomen worden. Deze loonbepalingen en
loononderhandelingen zouden het exclusieve werkterrein moeten vormen van een
extern en onafhankelijk bureau. Misschien een taak voor het Rekenhof?
Indien niet moet uitgekeken worden naar een nog op te richten bureau. Zij
kunnen een vergelijkende studie maken van de loonsituatie van collega-parlementsleden
in andere landen. Op basis daarvan kunnen zij een voorstel
uitwerken. Op die manier zal het mogelijke verwijt van zelfverrijking
wegvallen. Op die manier zal het populistische verwijt van ‘graaien in de
pot’ de wind uit de zeilen genomen worden.
Beste Stefaan, u hebt geen recht op die premie. Diep in uw
binnenste beseft u dat ook. U zoekt naar een mogelijke uitweg. Een
mooie uitweg om te landen. Om de discussie te beslechten. Die enige
uitweg zal u brengen tot een weigering van die premie. Zelfs zonder de
door u noodzakelijk geachte wetgeving. Heel misschien zal u enig
gezichtsverlies lijden. Maar iedereen zal dan toch moeten erkennen dat u
de enige, juiste oplossing hebt gekozen. U hebt het licht nog niet
gezien. Ik wens u dat verhelderende licht heel binnenkort toe.
Ik schrijf u deze brief uit oprechte bezorgdheid. Bezorgdheid
omwille van mogelijke imagoschade aan uw beroepscategorie. Want ondanks alles acht ik die beroepscategorie hoog. Ik heb respect. Omdat u één van de belangrijkste bouwstenen bent binnen ons democratisch systeem. Maar dat respect staat niet gelijk met een blind navolgen. Dat respect staat gelijk met de nodige zin voor kritiek. Gegronde kritiek, geen populistisch gewauwel. Uit die zin voor kritiek put ik voldoende moed u aan te schrijven.
Met vriendelijke groeten.
Wim Backx
Link:
Het verhaal van Rupsje Nooitgenoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten