woensdag 27 augustus 2014

Communicatieverantwoordelijke van Wetterse N-VA antwoordt op opiniestuk.

Op 26/08/2014 publiceerde ik mijn artikel ‘Een Wetterse N-VA versie van de vrijheid van meningsuiting’.  Diezelfde avond zond Marc Buysse, communicatieverantwoordelijke bij de Wetterse afdeling van N-VA, mij het volgende antwoord:
 
Dag Wim,
 
Ik heb intussen het hele ding gelezen en wil graag mijn ei kwijt als (pseudo)verantwoordelijke voor de communicatie van onze N-VA-fractie. 
 
Het mag dan wel vakantieperiode zijn, toch vind ik het niet kunnen dat sommige mensen het nodig achten persoonlijk te reageren zonder overleg te hebben gehad met diegenen die vanuit hun (wat ik dan noem nep)-functie de dingen moeten sturen.  Iedereen kan en mag uiteraard zijn eigen mening hebben en in een afgenomen interview kan een persoonlijke mening sowieso afwijken van het partijstandpunt. 
 
Ik kan alleen vaststellen dat sommige van onze N-VA-partijgenoten die een beleidsfunctie kregen toegewezen, nog niet beseffen dat naast het gevoerde beleid de communicatie naar de eigen kiezers toe (en met 1/3 van de stemmen is dat een pak mensen) en de bevolking over het algemeen, cruciaal is.  Vanuit het niks (en daarmee bedoel ik zonder overleg te plegen met de daartoe opgerichte cel communicatie) dingen te gaan verkondigen, is niet echt een goede keuze. 
 
Onze afdeling distantieert zich dan ook van de uitspraken die door een van onze mandatarissen zijn gedaan en beschouwt deze uitspraken als persoonlijke bedenkingen van de betrokkene, in plaats van partijstandpunten.  In de marge wil ik hier ook bij vertellen dat ik eigenlijk ontslagnemend ben en dus eigenlijk niks aan meerwaarde kan bieden.
 
Het is niet aan mij om de "vuile was" buiten te hangen, maar ik erken ten volle dat we binnen onze eigen N-VA-fractie nog op zoek zijn naar een efficiënte werking, temeer dat we niet voorbereid waren op het succes dat we kenden.  Nationaal is dit grotendeels opgevangen.  Lokaal zijn we nog volop in ontwikkeling, maar niet iedereen gaat dus mee in dit  verhaal. 
 
Wim, ik kan je frustratie inzake de ontvangen reactie op het interview begrijpen.  Til daar echter niet te zwaar aan.  Je zal naar de toekomst toe nog ettelijke malen geconfronteerd worden met ongelukkig geformuleerde uitspraken vanuit N-VA-hoek.  Onze mensen menen het wel goed hé, maar ze kunnen zich zo moeilijk uitdrukken (een gevolg van een niet ingeschat succes). 
 
NB: Als ontslagnemend bestuurslid van de N-VA ben ik blij op de hoogte te zijn gebracht van dit alles.  Ik betreur dat ik vanuit het eigen bestuur geen enkele duiding kreeg.  Voor mij betekent dit enkel dat ik meer ambitie heb dan dat de partij me kan bieden.  Mijn knowhow en dergelijke zomaar overboord gooien lijkt me ook geen optie.
 
Tot slot: Ik heb nog power in mij.  Die power wil ik echt aanwenden om iedereen zijn kans te geven.  Verandering leek me echt wel iets.  Misschien is die verandering (die ECHT wel nodig is) makkelijker te verwezenlijken via bestaande kanalen.  Ik weet het niet meer.  Ik WIL maar KAN niet binnen de eigen kring.  De rest lijkt me zo vastgeroest en gebonden aan vakbonden en zuilen.  Ik zal maar gewoon "kiezer" zijn i.p.v. …
 
Met vriendelijke groeten.
 
Marc Buysse.

dinsdag 26 augustus 2014

Een Wetterse N-VA versie van de vrijheid van meningsuiting.

Twee generaties christen-democraten samenbrengen om het in een vraaggesprek te hebben over het verleden, het heden en de toekomst van CD&V.  Dat was het uitgangspunt van Kwets, het onafhankelijk maandblad voor de vrije Wetteraar.  Als gesprekspartners nodigden zij Etienne Backx en Bram De Winne uit.  De oudere heeft al heel wat kilometers op de partijteller staan.  De jongere begint aan zijn politieke reis.  Beiden zullen even hun visie ventileren.
 
Het vraaggesprek meandert langsheen een aantal gevoelige topics binnen de partij: het Vlaamsgezinde karakter van de partij, het spel van de standen binnen de partij, de links-rechts tegenstelling binnen diezelfde partij, het christelijke karakter van de partij, ...  Zonder een blad voor de mond te nemen laten beide heren hun licht schijnen over deze onderwerpen.
 
N-VA en CD&V, het spreekt voor zich dat ook dit thema niet uit de weg gegaan wordt.  De interviewer informeert naar de huidige relatie met de gewezen kartelpartner.  Deze vraagt overstijgt het Wetterse.  Uit de vraagstelling kunnen wij afleiden dat er wordt gepeild naar een mening over de federale en de Vlaamse regeringsvorming.  De Wetterse politiek wordt hier heel even aan de kant gezet.
 
Nu schakelt Etienne Backx een versnelling hoger.  Hij wil toch heel even een aantal puntjes op de i zetten.  Het doet hem pijn zijn partij tijdelijk in het verliezende kamp te zien.  Dat mag niet verwonderen.  CD&V is zijn natuurlijke biotoop.  Al jaren blijft hij de partij trouw.  In de goede en kwade momenten.  Bijna lijkt het een huwelijk.  In tegenstelling tot andere opportunistische gelukzoekers keert hij zijn partij niet de rug toe.  Hij neemt zijn partij in verdediging.  Telkens als hij dit noodzakelijk acht.  Zoals nu.  Nu ziet hij een uitgelezen kans om enkele kanttekeningen te plaatsen.  Niet lukraak, wel onderbouwd.  Zoals steeds.  Ik kan het weten, Etienne Backx is mijn vader.  Aan de keukentafel bij ons thuis heeft het vaak gekletterd.  De jongere sturm und drang moest het hierbij vaak afleggen tegenover de oudere wijsheid.  De debatten waren hevig, het stemvolume hoog maar steeds vonden wij elkaar aan het eind.  Telkenmale moest ik het erkennen, mijn vader had een punt.
 
De N-VA? Graag wil Etienne Backx een aantal bedenkingen delen met de lezer.  Niet zozeer over de partijstrategie.  Niet zozeer over het partijprogramma.  Veeleer over de communicatie.  Want daarin ontwaart hij enkele uitschuivers.  Enkele gevaarlijke kantjes.  In de mars van partijmilitanten op het Antwerpse stadhuis na de gemeenteraadsverkiezingen ziet hij nauwelijks te ontkennen gelijkenissen met die donkere periode van de dertiger jaren uit de vorige eeuw.  In het boek van Laurence Rees, Het Charisma van Adolf Hitler, leest hij parallellen met de wijze waarop de N-VA de Waalse PS diaboliseert.  Het creëren van een externe vijand maakt het eigen partijprogramma bijna ondergeschikt.  Voilà, gezegd werd wat gezegd moest worden.
 
Nooit heeft mijn vader N-VA gelijkgeschakeld met het nationaalsocialisme van Hitler.  Nooit heeft hij gezegd dat het programma van N-VA op enigerlei wijze gelijkenissen vertoont.  Dat zal hij ook nooit doen.  Omdat hij weet dat hij hiervoor geen enkel geldig en te verdedigen argument kan aandragen.  Maar wanneer hij merkt dat beide partijen raakpunten hebben in hun manier van communiceren meent hij dit onderbouwd te moeten meegeven.  Vrijuit.  Ongeremd.  Niet bedoeld om te bruuskeren.  Wel bedoeld om te overpeinzen.
 
Het interview is voorbij.  Het gesprek wordt afgedrukt.  Kan gelezen worden in Kwets.  Wat gezegd werd, staat nu zwart op wit.  Vluchten kan niet meer.  Dat zouden Frans Halsema en Jenny Arean zingen.
 
De tijd gaat voorbij.  Bijna ondergaat Kwets hetzelfde lot als alle nieuws-, maand- en opiniebladen.  Bijna belandt het op de berg oud papier.  Maar dan is er dat vreemde vervolg.  Dat rare staartje aan het hele verhaal.
 
Mijn vader krijgt een telefoontje van de voorzitter van de Wetterse afdeling van CD&V.  Zij was aangesproken op het interview.  Door een schepen van N-VA.  Zijn partij was bijzonder misnoegd.  Hierin kan ik mij vinden.  Het moet best confronterend zijn zich geplaatst te zien tegenover dergelijke uitspraken.  Bij die opmerking had het kunnen blijven.  Maar de schepen gaat verder.  Dergelijke uitspraken bemoeilijken de huidige samenwerking tussen beide partijen.  Kunnen zelfs een zware hypotheek leggen op mogelijke, toekomstige samenwerking.  Als coalitiepartner zou het CD&V sieren zich in de toekomst van dergelijke commentaren te onthouden.  Die boodschap wordt door de voorzitter aan mijn vader meegegeven.
 
Mijn vader knippert met de ogen.  Ik knipper met de ogen als mijn vader dit verhaal vertelt.  Want wat moeten wij lezen in dit korte telefoongesprekje.  Moeten wij in dit gesprek een zekere inperking lezen van de vrijheid op meningsuiting? Moeten wij deze boodschap interpreteren als een vraag tot censuur of zelfcensuur? Moeten wij hieruit afleiden dat het enkel de grootste partij voorbehouden is andere partijen te schofferen? Mag enkel de grote winnaar grommen en bijten terwijl het de andere partijen strak aan de leiband houdt?
 
Ik hoef geen antwoord te geven op bovenstaande vragen.  Dat moeten beide partijen doen.  N-VA moet erkennen dat het in een opendebatcultuur moet kunnen dat kritiek geuit wordt op te grote uitschuivers en te grote gelijkenissen.  Dat diezelfde opendebatcultuur een harde, open reactie aanmoedigt.  CD&V moet op zijn beurt openlijk durven zeggen dat elke partijmilitant vrij is zijn of haar mening vrijuit te verkondigen.  Uit schrik moet de partij niet in het zand kruipen maar zelfbewust moet zij positie kiezen tegenover N-VA.  
 
Nergens in het interview werd enige opmerking gemaakt over de huidige, Wetterse coalitiepartners.  Niemand laat zich minachtend uit over één van de coalitiepartners van CD&V.  Het bestuursakkoord is onderhandeld.  Dat akkoord kreeg groen licht van elk van de betrokken partijen.  Achteraf kritiek spuien over democratisch genomen beslissingen hoort niet.  Dat gebeurt ook niet.  Enkel die twee opmerkingen.  Meer niet.  Een partij, zelfs de N-VA, moet zichzelf voortdurend in vraag stellen.  Zelfkritiek is absoluut noodzakelijk voor een partij.  Het stelt een partij in staat zichzelf bij te sturen.  Beide opmerkingen kunnen gekaderd worden in dat kritische zelfonderzoek.  Een oefening in zelfreflectie had N-VA kunnen verleiden tot zwijgen.  Vaak is dat het beste antwoord.  Maar de partij liet deze kans voorbijgaan.  N-VA reageerde.  Te hard.  Te fel.  Buitenproportioneel.
 
Woord en wederwoord.  Dat is wat moet gebeuren.  Zonder enige beperking of inperking.  Zonder enige vorm van censuur.  Een openlijk debat.  Zoals vroeger in de keuken bij ons thuis.  Kletterend en luid.  Om aan het eind te besluiten dat wij misschien van mening verschillen maar dat wij elkaar nog altijd liefhebben.  In familiaal verband gaat het om liefhebben.  In partijpolitiek verband kunnen wij misschien beter spreken van respecteren.
 
N-VA, ban die verongelijkte arrogantie.  CD&V, schud die angstige onzekerheid af.

 

dinsdag 12 augustus 2014

Ensor, gezien op Theater op de Markt. Brief aan Johan, Danny, Karel en Arne.

Beste Johan,
Beste Danny,
Beste Karel,
Beste Arne,
 
Twee en twee is vier.  Dat is zo.  Hierover hoeven wij niet te redetwisten.  Drie maal drie is negen.  Ook dat is zo.  Dit behoeft geen verdere discussie.  Optelsommen en vermenigvuldigingen hebben een uitkomst.  Een uitkomst, die vaststaat.  Daarin hebben wij ons bekwaamd.  Die kennis komt ons nog van pas.  Om euro om te rekenen naar oude Belgische franken.  Jawel, ik ben één van die rare gevallen die in mijn hoofd omcijferen naar die oude valuta.  Als ijkpunt.  Als punt van vlottere vergelijking.  Jawel, rekenen is makkelijk en duidelijk.  Gemakkelijk te controleren.  Rekenen is wiskunde.  Wiskunde is wetenschap.  Wetenschappen heeft wetten.  Heeft stellingen.  Die wetten en stellingen staan pal overeind.  Daaraan valt niet meer te tornen.  Dus, inderdaad, twee en twee is vier.
 
Maar wat gebeurt er als wij Compagnie Cecilia samenbrengen met Circus Ronaldo? Wat gebeurt er als wij theater en circus samenbrengen? Als wij Johan Heldenbergh naast Danny Ronaldo plaatsen? Als wij daaroverheen nog eens Arne Sierens gooien? Wat krijgen wij dan? Die uitkomst is geen vaststaand gegeven.  Dat wordt afwachten.  Dat resultaat moet gezien worden.  Om pas dan te kunnen oordelen.  Eerst zien en dan pas de uitkomst bepalen.  Via uitgebreid wikken en wegen tot een eindoordeel komen.  Heel wat anders dan wiskunde.
 
In de infobrochure wordt de uitkomst van deze oefening als ‘Faustiaanse varieté’ omschreven.  Het kind moet een naam hebben maar de onduidelijkheid blijft.  Wel wordt mijn nieuwsgierigheid aangescherpt.  Nieuwsgierig ben ik te ontdekken wat Faustiaanse varieté precies inhoudt.  De uitkomst ligt voor mij nog niet vast.  De aangereikte oplossing lijkt onvoldoende voor mij.  Ik moet persoonlijk mijn negenproef eens doen.
 
Zaterdagavond was ik in Hasselt.  Op Theater op de Markt.  U verwelkomde mij persoonlijk.  Aan de ingang van de circustent heette u ons welkom.  U wees ons de weg.  Een kordate hand was hierbij nodig.  Mannen en vrouwen werden bij de ingang gescheiden van elkaar.  Het publiek werd in twee kampen verdeeld.  Een kleine spielerei, waarop soms verbaasd werd gereageerd.  Met een kwinkslag veegde u het weinige, minieme protest uit.  Jawel, u kan het volk bespelen.  Voorwaar een gevaarlijke gave maar in uw handen is deze helemaal niet bedreigend.
 
Na tweeënhalf uur wist ik het antwoord op de eerder gestelde vraag.  De combinatie van Compagnie Cecilia en Circus Ronaldo resulteert in spetterend vuurwerk.  Een spelplezier, dat bijna onmiddellijk overslaat op het publiek en datzelfde publiek in zijn ban houdt.  Het publiek eet uit jullie handen.  Ik ook.  Ik ben geen uitzondering.  Ik laat mij op sleeptouw nemen.  Aan uw hand ga ik mee door het verhaal.  Een verhaal over het leven.  Over de liefde.  Over verlies.  Over keuzes.  Over de grote emoties, die het leven bepalen.  Ondanks deze thematiek wordt het nooit zwaar op de hand.  Er mag al eens gelachen worden.  Daartoe wordt ons meerdere keren de gelegenheid geboden.  Enkele malen betrap ik mij er op dat ik op mijn dijen klets.  Niet van woede.  Wel van plezier.
 
Ik luister.  Ik zing.  Ik lach.  Ik neurie.  Ik ben aandachtig.  Ik hang aan uw lippen.  Ik geniet.  Ondanks dat genieten ben ik bang.  Bang van dat onvermijdelijke einde.  Want dat is wat ik niet wil.  Het mag niet stoppen.  Het moet blijven doorgaan.  Op datzelfde, hoogstaande niveau.  Ik kan er niet genoeg van krijgen.  Ik wil blijven lachen met die dolkomische, acrobatische fratsen.  Ik wil blijven kijken naar dat wonderbaarlijke vakmanschap.  Naar die heerlijke interactie tussen de op wereldklasse spelende acteurs.  Woorden worden heen en weer geslingerd.  Ik vang die woorden op.  Vermaal die in mijn hoofd.  Hopend toch enkele lijnen te kunnen memoriseren.  Maar het is moeilijk, het gaat snel.  Misschien wel te snel.  Wij worden van links naar rechts gesleurd.  Van boven naar onder.  Overal om ons heen moeten wij kijken.  Waar wij ook kijken, telkens zien wij schoonheid.  Jawel, zelfs in tristesse kan ontroerende schoonheid schuilen.
 
Tijdens de voorstelling reflecteer ik.  Ik kijk naar mijn leven.  Ik plaats mijn leven tegenover dat van de personages.  Ondanks het feit dat ik een man ben, lukt het mij toch die twee dingen te combineren.  De Flair-psychologie wordt hiermee naar de prullenmand verwezen.  Ik kijk en blik terug.  Dat terugblikken maakt mij niet terneergeslagen.  Integendeel, het maakt mij gelukkig.  Het versterkt mijn geluk.  Ik luister en intussen tel ik mijn zegeningen.  Ik heb een vriendin.  Ik heb vrienden.  Alles netjes op een rij.  Uw voorstelling kleurt mijn leven nog feller.
 
Aan het eind zijn wij stil.  Wij zwijgen, spreken geen woord.  Over het geïmproviseerde strand stap ik naar mijn vriendin.  Ik kijk haar recht in de ogen.  Om in haar ogen diezelfde emotie te zien glinsteren.  Gelukzalige blijheid.  Naast elkaar gaan wij naar buiten.  Nog steeds zonder één woord te zeggen.  Pas als wij buiten zijn, beginnen wij te vertellen.  Verschillende scènes worden naverteld.  Enkele zinsneden worden herhaald.  Wederom lachen wij.
 
Nog steeds weet ik niet precies wat bedoeld wordt met Faustiaanse varieté.  Het is mij wel al wat duidelijker maar het blijft vaag.  Wat ik wel weet is dat Ensor magistraal theater is.  Theater, dat moet gezien wordt.  Daarover kan en mag ik niet onduidelijk zijn.
 
Heren, u gaf mij een prachtige avond.  Honderd maal duizend keer bedankt.  Honderd maal duizend is honderdduizend.  Dat is wiskunde.  Wat u zaterdagavond in Hasselt bracht, was magie.  Pure magie.

Met vriendelijke groeten.

Trailer:
Ensor – Cie. Cecilia & Circus Ronaldo.

woensdag 6 augustus 2014

Neil Young & Crazy Horses. Gezien op de Lokerse Feesten.

De wereld is naar de kloten.  Of toch bijna.  Met die vaststelling kan je twee kanten uit.  Je kan vermoeid de armen hoog de lucht in gooien en verbitterd passief achterover leunen.  Omdat het allemaal niet meer uitmaakt.  Alle hoop is verloren.  De wereld stevent af op zijn onvermijdelijke einde.  Dat is een mogelijke keuze.  Een keuze, die de nadruk enkel en alleen op die eerste vaststelling legt.  Maar je zou ook kunnen kiezen om de nadruk te leggen op die aanvulling op die eerste vaststelling.  Je zou kunnen geloven dat de wereld nog niet helemaal naar de kloten is.  Die belangrijke aanvulling voedt de hoop.  Doet ons geloven dat alles nog ten goede kan keren.  Maar dan moet er gehandeld worden.  Dringend en doortastend.
 
Gisteren was ik op de Lokerse Feesten.  Ik was één van de gelukkigen, die een kaartje hadden voor Neil Young & Crazy Horse.  Neil Young is geen vrolijke jongen.  Daarvoor loopt hij al te lang rond op de wereldbol.  Hij heeft rondgekeken en wat hij zag, maakt hem niet bepaald vrolijk en blij.  Rondom hem zag hij ellende.  Heel veel ellende.  Oorlog, graaizucht, milieurampen, … Liedjes worden vermomde boodschappen.  Heel soms wordt de boodschap allesoverstemmend en wordt de song ondergeschikt gemaakt aan die boodschap.  Jawel, Neil Young preekt.  Hij staat in Lokeren om ons een geweten te schoppen.  Jawel, de wereld kan nog gered worden.  Maar dan moeten wij reageren.  Dat vraagt hij ons in het laatste nummer van de bisronde.  Wij moeten opstaan en de wereld redden.  Niet achterover leunen maar ageren.  Reageren.
 
Kwam Neil Young dan enkel voor te preken? Waarom dan zijn historische begeleidingsband meebrengen? Niet enkel preken deed onze rockende opa.  Hij kwam ook liedjes zingen.  Vele jaren terug had ik hem aan het werk gezien in Gent.  In Flanders Expo.  Toen was ik niet onverdeeld gelukkig.  Gitaarsolo’s, al te veel en al te lang.  Tot vervelens toe.  Dat beeld spookte nog steeds door mijn hoofd.  Toch wou ik hem nog eens aan het werk zien.  De man wordt er niet jonger op.  Bovendien verdient iedereen een tweede kans.  Zelfs Neil Young.  Ik was dus in Lokeren om hem die herkansing te gunnen.
 
Het begin was moeilijk.  Down by the River, heerlijke song en prachtig begin maar vijfentwintig minuten lang? Ik begon te vrezen.  Dit zou een moeilijke avond worden.  Een taaie avond.  Eenzelfde scenario van zoveel jaren terug dreigde.  Het Gentse scenario dreigde zich te herhalen.  Maar dan was er dat kantelmoment.  Het begon voorzichtig bij Love to Burn.  Om dan doorgezet te worden in Name of Love.  Alles leek plots op zijn plaats te vallen.  De achtergrondzangeressen kwamen beter in het spel, zij strooiden over die karakteristieke stem van Young een heerlijk soulsausje.  Pas nu leek het eigenlijke concert te beginnen.  De al te lange intro was voorbij.  Alle meters gingen in het rood.  Een helder en voller geluid.  Alsof die sneer naar de roadie over een slecht gestemde gitaar bij het begin van Barstool Blues iedereen had wakker geschud.  Die sneer leek een toverformule.  Een bezweringsritueel.  Iedereen was bij de les.  In die mate zelfs dat de hangende mondhoeken bij Neil Young, waaruit weinig vrolijkheid sprak, naar boven gingen krullen.  Jawel, Neil Young lachte.  Pas nu werd er gerockt.  Met volle overtuiging.  Met volle goesting.  Van dreigende verveling was geen sprake meer.  Dit was feest.  Met Neil Young als Master of Ceremony.  
 
Met een spetterende bis vervolledigde Neil Young de trappen van vergelijking van dat ene woordje ‘goed’.  Hij begon goed aan het concert.  Te veel ups en downs maar toch bleef hij overeind.  Het tweede deel van het concert werd bij dat kantelmoment plots (veel) beter.  Om dan in de bisnummers weliswaar prekerig toch het beste van zichzelf te geven.  Goed, beter, best, zo kan het concert kort en krachtig samengevat worden.  Neil Young kreeg een herkansing en greep die met beide handen.  Alsof hij enkel mij nog diende te overtuigen.  Alsof hij enkel aan mij zijn excuses wou aanbieden voor dat moeilijke nachtje in Gent.  Gisteren heb ik genoten.  Van een prachtige zomeravond.  Van een schitterende Neil Young.  Van die superbe Crazy Horses.
 
Nog een tip aan Neil Young: boek Admiral Freebee als voorprogramma voor uw volgende concerten.  Aarzel niet, doe het.

Setlist:
Down by the River.
Powderfinger.
Standing in the Light of Love.
Days that Used to Be.
Living with War.
Love to Burn.
Name of Love.
Blowin' in the Wind.
Heart of Gold.
Barstool Blues.
Psychedelic Pill.
Cortez the Killer.
Rockin' in the Free World.
Be the Rain (bis).
Who's Gonna Stand Up and Save the Earth (bis).

maandag 4 augustus 2014

Een Palestijnse staat, de enige garantie voor een veilig Israël. Brief aan Benjamin Netanyahu.

Beste Bibi,
 
Op 4 augustus 1914, bij het begin van de Eerste Wereldoorlog, sprak de Belgische koning Albert I het parlement toe.  In die redevoering zei hij dat een land dat zichzelf verdedigt, het respect van allen wint.  Heel waarschijnlijk meent u met uw campagne in de Gazastrook aanspraak te mogen maken op een zelfde respect.  Als rechtvaardiging voor deze volgens u noodzakelijke oorlog noemt u steeds het recht op veiligheid voor alle Israëlische burgers.  Dat recht wordt bedreigd.  Daarom meent u te moeten reageren.  Daarop kan niemand iets tegen hebben.  Of toch?  U aarzelt niet.  U reageert.  U vuurt raketten af.  U zendt troepen over de grens.
 
Zal deze oorlog de gezochte veiligheid dichterbij brengen? Ondanks uw stoere en forse taal, dat blijk moet geven van uw overtuiging, durf ik dit te betwijfelen.  Heel misschien zal er een rustpauze volgen op deze harde campagne.  Een rustpauze, nodig voor het begraven van de doden aan beide kanten.  Maar een eeuwigdurende veiligheid zal uitblijven.  Ondanks alle machtsvertoon zal u moeten erkennen dat een absolute veiligheid slechts kan behaald worden aan de onderhandelingstafel.  Op het slagveld kan u slechts tijdelijk proeven van de militaire zege.  Een zege, die bitter zal proeven.
 
Het bombarderen van scholen brengt geen veiligheid.  Het bombarderen van hospitalen brengt geen veiligheid.  Het doden van voetballende kinderen op een strand brengt geen veiligheid.  Uw harde optreden voedt enkel de frustratie.  Uw bommen voeden enkel de woede.  Frustratie en woede, die zullen leiden tot een verdere escalatie van het conflict.
 
Onderhandelen vraagt grotere moed.  Gemakkelijker is het de vijand omver te knallen.  Moeilijker wordt het met diezelfde vijand een overeenkomst uit te werken.  Een overeenkomst met garanties op een vredevolle toekomst.  U acht dit scenario heel waarschijnlijk onmogelijk.  Toch is het niet zo.  De betreurde Yitzhak Rabin heeft het u voorgetoond.  Zijn dapperheid heeft hij met zijn leven bekocht.  Maar ook Shimon Peres pleitte in zijn boek Het Nieuwe Midden-Oosten voor een tweestatenoplossing.  In dat boek schetste hij een toekomstbeeld waarin beide partijen de rijke vruchten konden plukken van een dergelijke oplossing.  Beide politici getuigden van grote, politieke moed.  Beiden legden bewijs af van groot staatsmanschap.
 
Neen, moedig durf ik u niet te noemen.  Uw keuze voor het grijpen naar de wapens durf ik enkel te beschouwen als al te gemakkelijke lafheid.  Onderhandelen vraagt een gesprekspartner aan de andere kant.  Deze beweert u niet te hebben.  Ik kan u hierin slechts gedeeltelijk volgen.  Voor het redden van één soldaat bent u bereid te onderhandelen met Hamas, uw grote vijand.  U bent zelfs bereid honderden Palestijnse gevangenen te wisselen tegen één soldaat.  Maar als het om de veiligheid van uw land gaat, weigert u elk gesprek.  Hamas wordt dan niet langer beschouwd als mogelijke gesprekspartner maar wordt plots afgeschilderd als een terreurorganisatie met als uiteindelijk doel de vernietiging van Israël.  
 
De contouren van een onderhandelde oplossing zijn gekend.  Door beide partijen.  Ongetwijfeld kent u die ook.  Toch zet u die stap niet.  Toch blijft u kiezen voor de confrontatie.  Heel waarschijnlijk omdat het u gemakkelijk wordt gemaakt.  Heel waarschijnlijk omdat de wereldleiders u nauwelijks iets in de weg leggen.  Jawel, in woorden veroordelen zij uw handelen.  In daden blijft het evenwel stil.  Oorverdovend stil.  U kan dus gewoon verder gaan met uw politiek.  Een politiek, dat een steeds grotere hypotheek legt op het welslagen van mogelijke onderhandelingen.  Een politiek, dat het verzet bij de tegenpartij aanscherpt.
 
U kan mij beschuldigen van eenzijdigheid.  Partijdigheid in dit conflict kan u mij voor de voeten werpen.  Omdat ik in voorgaande niet één woord zeg over de verantwoordelijkheid van Hamas.  Dat is waar.  Toch dicht ik u in deze een grotere verantwoordelijkheid toe.  U bent de bezetter.  De Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever noemen wij de Bezette Gebieden.  Als bezettende macht bent u gebonden door het humanitair oorlogsrecht.  Het Vierde Haagse Verdrag van 1907 verbiedt een bezettende mogendheid permanente veranderingen aan te brengen in bezet gebied.  De Vierde Conventie van Genève verbiedt een bezettende mogendheid op zijn beurt dan weer om delen van zijn eigen burgerbevolking over te brengen naar bezet gebied.  Met uw nederzettingenpolitiek schendt u beide verdragen.  U weet dat.  Uw land werd hiervoor veroordeeld door de Veiligheidsraad.  In 1980 stemde de Veiligheidsraad unaniem resolutie 465.  Al te kort door de bocht zou ik omwille van voorgaande kunnen zeggen dat u de Palestijnse bevolking dwingt tot verzet.  Omwille van deze flagrante schending van het oorlogsrecht en het met de voeten treden van resolutie 465 dicht ik u een grotere verantwoordelijkheid toe en richt ik mij daarom enkel tot u.
 
Heel waarschijnlijk zal u na het lezen van deze brief oordelen dat ik het niet goed voor heb met uw land.  U zal mij verdenken van enige vijandschap tegenover uw land.  In beide gevallen hebt u het verkeerd voor.  U en ik willen hetzelfde: een veilig Israël, waarin het aangenaam en onbezorgd leven is.  Enkel in de manier, waarop wij menen dat dit doel kan bereikt worden, verschillen wij.  U acht wapens noodzakelijk.  Ik zoek mijn heil in woorden.
 
Momenteel halen politieke berekeningen het op de rede.  Deze politieke berekeningen dicteren de strategie.  Ik blijf hopen dat de rede ooit de bovenhand zal halen.  Dat die rede ooit de zo lang nagestreefde vrede zal brengen.
 
Met vriendelijke groeten.