donderdag 25 oktober 2018

Uitgelezen: Een odyssee. Brief aan Daniel Mendelsohn.

Beste Daniel,
 
Mijn moeder en ik lezen al eens boek.  Meer nog, wij delen onze leeservaringen.  In die mate dat wij het al eens aandurven een boek aan te prijzen.  Wij durven elkaar al eens een literaire tip mee te geven.  Dat is niet zonder risico.  Omdat een slechte tip onmiddellijk op je afstraalt.  Je beoordelingsvermogen wordt meteen in vraag gesteld.  Wij gaan dus niet over één nacht ijs.  Wij wikken en wegen.  Springen schaars om met woorden als ‘meesterwerk’.  Zulke woorden nemen wij niet snel in de mond.  Omwille van het lijfsbehoud.  Jawel, lezen is een harde stiel.
 
Met uw boek was het anders.  Nog voor ik het boek gelezen had, wist ik het meteen.  Uw boek moest ik onder de aandacht brengen van mijn moeder.  U moet weten, mijn moeder is licentiate in de klassieke filologie.  Het onderwerp van uw boek is haar niet vreemd.  U schrijft over Homerus.  Om wat specifieker te zijn, u schrijft over de Odyssee.  U schrijft over de zwerftocht van Odysseus, na afloop van de Trojaanse Oorlog.  U schrijft over zijn avonturen.  Over zijn listen.  U schrijft over het eiland van de Cyclopen.  U schrijft over het eiland van de nimf Calypso.  U schrijft over de Faiaken.  U schrijft over de Lotuseters.  U schrijft over gedaanteverwisselingen.  Over goddelijke interventies.  Om dat alles te vertellen hebt u geen vierentwintig boeken nodig.  Zoals Homerus.  U beperkt zich tot één boek.  In dat ene boek vat u het grote verhaal samen.  Jawel, ik weet het zeker.  Dit boek moet mijn moeder lezen.
 
Uw boek enkel omschrijven als een korte samenvatting van de Odysseus zou uw boek onrecht aandoen.  Want uw boek is zoveel meer.  U brengt eigenlijk verslag uit over een universiteitsseminar.  Gewijd aan de Odyssee.  Dat zou saai kunnen worden.  Toch wordt het dat niet.  Want aan dat seminar wordt één element toegevoegd.  Behalve enkele studenten had ook uw vader zich ingeschreven voor het seminar.  Wij leren dus niet enkel de Odyssee kennen.  Wij leren ook uw vader kennen.  Want net zoals u doet met de Odyssee, doet u ook met uw vader.  Niet enkel onderwerpt u de Odyssee aan een grondig onderzoek.  U doet hetzelfde met de vader-zoonrelatie.  U doet het op een dergelijke manier dat het lijkt alsof u Telemachus bent en uw vader Odysseus.  Wanneer u beiden inscheept op een Odyssee-cruise wordt die gelijkenis nog treffender.  Samen met uw vader keert u terug naar de ankerpunten uit dat grote verhaal.  Over dat seminar en die reis vertelt u.
 
Dat oude, klassieke verhaal wordt verteld.  Nog eens.  Door u.  Het verhaal wordt ontrafeld.  Wordt geduid.  In die ontrafelde fragmenten koppelt u vaak terug naar uw eigen verleden.  Naar het verleden van uw vader.  Terwijl de studenten het seminar aangrijpen om tot een beter begrip te komen van de Odyssee, grijpt u datzelfde seminar aan om tot een beter begrip te komen van uw vader.  Zijn aanwezigheid vuurt u aan tot ontdekken.  Spoort u aan te graven en te woelen in het verleden van de familie.  Dat doet u.  U reconstrueert het leven van uw vader.  Zijn professionele leven.  Zijn liefdesleven.  In die reconstructie poogt u tot begrip te komen.  
 
De Odyssee lijkt voor u geen enkel geheim te hebben.  Op alle vragen hebt u een antwoord.  U begrijpt de symboliek.  U kan die verklaren.  Op overtuigende wijze.  Zonder haperen.  Zonder verpinken.  Homerus hebt u volledig doorgrond.  Anders is het met uw vader.  Die blijkt toch niet zo een open boek te zijn.  In de poging tot reconstructie botst u op vragen waarop u het antwoord schuldig moet blijven.  U dient hulplijnen in te schakelen.  U gaat te rade bij de broer van uw vader.  Bij de beste vriend van uw vader.  Zij reiken u bouwstenen aan.  Zij reiken u antwoorden aan.  Zij maken het beeld van uw vader vollediger.  Scherper afgelijnd.
 
Nog voor ik het boek gelezen had, wist ik het al.  Zonder een verklaring te kunnen geven waarom, wist ik dat mijn moeder dit boek moest lezen.  Nu heb ik uw boek gelezen.  Nu kan ik bevestigen dat mijn aanvoelen juist was.  Meer nog, ik kan zelfs een verklaring geven.  Ik weet waarom het boek zou moeten gelezen worden.  Door mijn moeder.  Door anderen.  De aanwezigheid van de Odyssee in uw boek heeft een sterke overtuigingskracht.  Toch moet het niet enkel daarom gelezen worden.  Uw persoonlijke verhaal heeft eenzelfde overtuigingskracht.  Want in beide verhalen komt het grootste thema van het leven samen.  De liefde voor een man.  Voor een vrouw.  Voor een vader.  Voor een moeder.  Voor een zoon.  Die zoektocht naar erkenning en liefde is wondermooi.  Is ontroerend mooi.  Enkel de liefde? Neen, geenszins niet.  Dat zou wat al te magertjes zijn.  U schrijft over meer.  Veel meer.

Ik dacht dat ik als lezer zou tekortschieten.  Dat was een terechte bekommernis.  Mijn kennis van de Odysseus is te beperkt.  Maar u countert die vrees.  Die angst.  U neemt mij bij de hand.  Als een volleerde gids leidt u mij door het verhaal.  Nooit laat u mij alleen.  Bij elke wending in het verhaal staat u aan mijn zijde.  Bovendien weet u een op een handige manier gebruik te maken van de dubbele verhaallijn.  Als het verhaal van de Odyssee wat al te zwaar op de hand lijkt te worden, wijkt u uit naar uw persoonlijke verhaal.  Op die manier tempert u de zwaarheid.  Maakt u het verhaal wat luchtiger.  Wat realistischer.  Wat tastbaarder.  Aan het eind van uw boek kijk ik achterom en blijft er van die aanvankelijke angst niks meer over.  Ik kijk achterom en zie enkel schoonheid.  Ik kijk achterom en voel een zekere warmte in mij lopen.  Ik kijk naar uw boek, denk aan uw woorden en word opnieuw geraakt.  Omwille van die bijzondere ervaring.  Bij het lezen van dit boek dacht ik vaak aan mijn moeder.  Dacht ik vaak aan mijn vader.  Zij waren bij het lezen dicht bij mij.  Het leek alsof ik in hun aanwezigheid las.
 
Na het lezen van uw boek wou ik twee dingen.  Ik wou het vliegtuig opstappen.  Ik wou naar u toekomen.  Ik wou mij inschrijven voor uw universiteitsseminar.  Op die schoolbanken wou ik luisteren naar uw woorden.  Gesproken woorden die even overtuigend zouden klinken als uw geschreven woorden.  Om dat te kunnen doen besefte ik dat ik eerst een ander ding moest volbrengen.  Ik moest de Odyssee lezen.  Pas dan kon ik naar u.  Ik moet aan het werk.  Mijn zoektocht begint.  Pas nu.
 
Beste Daniel.  Ik weet dat een mens moet opletten met superlatieven.  Die mogen niet al te vaak gebruikt worden.  Ik hoed mij er voor in deze val te trappen.  Ik zal daarom niet zeggen dat uw boek het beste boek is.  Alhoewel, het komt verdraaid dicht in de buurt.  Voorzichtigheidshalve zal ik daarom zeggen dat uw boek één van de betere boeken van dit jaar is.  Voor dat heerlijke, betere boek wil ik u danken.
 
Met vriendelijke groeten.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten