Islamitische Republiek Iran.
Dat is de volledige naam van het land, dat wij als Iran benoemen. Die naam doet veronderstellen dat het land en
de religie twee handen op één buik zijn.
Toch is het niet altijd zo geweest.
Ooit was het anders. Ooit was het
land in de ban van het zoroastrisme. Het
zoroastrisme dat tot staatsgodsdienst werd verheven. Pas in de zestiende eeuw werd de islam de
officiële religie van Iran. Niks staat
vast. Alles evolueert.
Het zoroastrisme? Het was mij onbekend. Totaal onbekend. Alhoewel.
Ik moest denken aan het boek van Friedrich Nietzsche. Also sprach Zarathustra. De hoofdpersoon van die filosofische roman
was de eigenlijke grondlegger van het zoroastrisme. Zarathustra leefde ongeveer vierduizend jaar
geleden. Hij was een herder en leefde op
het platteland. U zou kunnen denken dat
hij al zijn schaapjes op het droge had.
Toch was het niet zo. Op twintigjarige
leeftijd maakte hij een crisis door. Hij
trok zich terug uit de wereld. Op een
berg. Tien jaar lang zou hij zich
bezinnen. Tien jaar lang zou hij nadenken. Uiteindelijk zag hij het licht. Eindelijk wist hij hoe hij de wereld kon
redden. Want die wereld ging ten
onder. Dat meende hij oprecht. Enkel hij kon redding brengen. Daarom daalde hij de berg af en verkondigde
hij zijn boodschap. Die boodschap was
kort. Was simpel. Tien jaar lang had hij nagedacht hoe hij zijn
boodschap kon terugbrengen tot bondige eenvoud.
Goede gedachten. Goede
daden. Goede woorden. Meer was het niet. Dit was de kern van zijn boodschap. Daarmee trok hij de wereld in.
De boodschap is kort en bondig.
Het gekozen symbool voor het zoroastrisme is dan iets meer complex. Er werd gekozen voor een oude, bebaarde man,
die bovenop vleugels wordt geplaatst.
Het gekozen symbool wordt Faravahar genoemd. Die naam houdt in zich een heuse
complexiteit. De oude man staat voor
wijsheid. Tot daar ben ik nog bij de
les. Dat kan ik nog begrijpen. Oude mannen hebben de levenswijsheid. Daarover valt niet te discussiëren. Maar dan gaat het verder. Veel verder.
In de linkerhand houdt de man een ring.
Die ring staat voor belofte. Voor
het zich verbinden. Onze trouwringen
vinden hierin hun oorsprong. De
rechterhand houdt de man omhoog. Ook dat
gebeurt niet zomaar. Ook dat heeft betekenis. Uit die omhooggestoken hand moet respect
spreken voor God. Dankbaarheid voor
God. De twee uitgestrekte lange vleugels
zijn samengesteld uit drie delen. Die
drie lagen verwijzen naar de goede daden, de goede gedachten en de goede
woorden. De ontwerpers van het symbool
bleken nogal nuchter te zijn. Een mens
bestaat niet alleen uit goedheid. Dat
leken zij te beseffen. Daarom voegden
zij ook een staart toe. Een staart,
eveneens bestaande uit drie delen. U
raadt het al. Slechte daden, slechte gedachten,
slechte woorden. Ik zou nog kunnen
doorgaan. De faravahar lijkt wel een
onuitputtelijke bron van inspiratie te zijn.
Maar ik stop. Het brengt ons te
ver. Het doet ons zweven. Ik wil mijn voetjes op de grond houden. Daarom terug naar de realiteit. Naar de werkelijkheid.
Zarathustra was een man met ambitie.
Hij wou niet blijven rondzeulen als een getuige van Jehova. Hij wou niet overal gaan aankloppen. Hij wou niet langer dat mensen de deur
dichtgooiden. Met geloof moet niet
geleurd worden. Daarom stapte hij op
tweeënveertigjarige leeftijd op de toenmalige koning af. Aan hem legde hij zijn boodschap voor. Zarathustra moet een goed verkoper geweest
zijn want na dat gesprek werd het zoroastrisme tot staatsgodsdienst
verheven. Nu kon hij rustig achterover
leunen. Hij kon het kalmer aan
doen. Eindelijk kon hij een beetje
ontspannen. Een mens moet evenwel uitkijken
met ontspanning. Dat wordt wel eens
gezegd. Ontspanning zou nefast zijn voor
de alertheid. Dat bleek ook te gelden
voor Zarathustra. Een nieuwe godsdienst
kwam op. Die nieuwe godsdienst verdrong
de oude. Bij dit verhaal moet ik denken
aan die hedendaagse, populistische waarschuwing. De islamisering zou dreigen voor Europa. Aan die dreiging zou Europa ten onder gaan. Ik vraag mij af of in die vroegere dagen ook
onheilsprofeten zouden zijn opgestaan.
Of er toen een Houellebecq zou zijn opgestaan om zijn Soumission te
publiceren.
De islam werd de officiële godsdienst.
Einde verhaal voor het zoroastrisme.
Of toch niet helemaal. Het
verhaal gaat voort. Maar in mineur. Een kleine minderheid in Iran, ongeveer
vijfentwintigduizend, bekennen zich vandaag nog tot het zoroastrisme. Elk jaar vermindert dat aantal. De grootste Iraanse gemeenschap situeert zich
nu in Bombay. Die landverhuizing is een
rechtstreeks gevolg van de vervolgingen.
Zoroastriërs werden beschouwd als tweederangsburgers. Om die redenen weken velen uit naar
India. Die Indiase invloed vinden wij
vandaag nog terug in Yazd. Eén van de beide
torens van de stilte werd geschonken door de Indiase gemeenschap en acht jaar
terug werd de vuurtempel gebouwd met Indiase donaties. Die torens en tempel gaan wij deze voormiddag
bezoeken.
Nog één grappig iets. Een klein
wist-je-datje. Vóór we naar de torens en
de tempel gaan. Freddie Mercury is
wereldwijd gekend als de frontman van Queen.
Dat zal iedereen wel weten te vertellen.
Wat niet iedereen zal weten, is dat ene detail. Dat detail, dat zich situeert in de
privésfeer. Freddie Mercury zou een
aanhanger zijn geweest van het zoroastrisme.
Ik kan het bijna niet geloven. De
man die symbool staat voor onstuimigheid.
Voor exuberantie. Voor
tomeloosheid. Voor uitzinnigheid. Ik knipper met mijn ogen. Ik knipper en lach. Een grotere tegenstelling kan er nauwelijks
bestaan.
Met het bezoek aan de torens van de stilte keren we terug naar het
begrafenisritueel bij de zoroastriërs.
De plek waar de zoroastriërs hun doden begraven, ligt buiten de
stad. Bij een overlijden wordt de dode
naar die plek gebracht. Daar wordt het
lijk gedurende drie tot vier dagen opgebaard.
Die tijd moet voldoende zijn om het lijk te laten uitdrogen. Gedurende die dagen wordt het lijk nooit
alleen gelaten. De familie van de
overledene blijft heel die tijd aanwezig.
Op die plek. In
gastenverblijven. Na de periode van drie
tot vier dagen wordt het lijk door de daarvoor aangestelde functionaris de berg
opgedragen. Over de schouder draagt hij
het lichaam naar de top. Slechts één
kleine tussenstop maakt hij. In een
kiosk, net vóór de ingang tot de toren, wordt het lichaam neergelegd. Nu moet nog een laatste controle
gebeuren. Op de buik van de dode wordt
een stukje brood gelegd. Een hond wordt
bij de dode gelaten. Als de hond het
stukje opeet, wordt verondersteld dat de dode toch niet dood is. Als levende wordt hij dan naar beneden
teruggebracht en aan de familie overgeleverd voor verdere zorgen. Als het broodje niet wordt opgegeten,
vervolgt de dode zijn reis en wordt hij gedumpt op het dak van de toren. Ten prooi aan de gieren.
Die ene functionaris is geen priester.
Hij wordt aangesteld door de gemeenschap. Het is als het ware een vaste
betrekking. Een begrafenisondernemer
avant la lettre. Die job vraagt enig
engagement. Tot het eind van zijn dagen
moet hij op die site verblijven. Meer
nog, hij moet een eed zweren dat hij de plek nooit zal verlaten. Hygiënische redenen en de daaraan gekoppelde
gezondheidsoverwegingen nopen de gemeenschap tot het instellen van die
eed. Een vrijwillige verbanning tot
bescherming van de publieke gezondheid.
Ik moet denken aan dat ene liedje van Jenny Arean en Frans Halsema. Vluchten kan niet meer. Zo moet het zijn. Zo moet het voelen.
Tot vijftig jaar terug werd dit ritueel in ere gehouden. Nu niet meer. De stad rukte op. Omsingelde de site. De gieren verdwenen en daarmee ook het
sluitstuk van het begrafenisritueel.
Mens en dier lijken het dan toch niet zo goed met elkaar te
stellen.
Tegenwoordig worden de zoroastriërs begraven op een kerkhof. Op een gewoon kerkhof. Zoals andere mensen. Toch is er nog dat ene verschil. Dat ene verschil waardoor de begrafenis toch
nog iets uitzonderlijks heeft. Waardoor
het toch nog een beetje afwijkt van de standaard. Omdat de dode de omgeving, het water, het vuur
en de aarde niet mag bezoedelen, wordt de dode op een betonnen vloer
neergelegd. Vervolgens wordt beton om
het lichaam gegoten. Op die manier wordt
een mogelijke vermenging van de lichaamssappen met de aarde vermeden. Iedereen tevreden dus. Ik kan enkel vaststellen dat elke religie dan
toch weer zijn gekke regeltjes heeft.
Wij hebben stilgestaan bij de doden.
Wij keren terug naar de levenden.
Wij gaan naar de vuurtempel. Naar
de plaats waar de zoroastriërs hun geloof belijden. Wij gaan naar hun kerk. Hun tempel.
In de vuurtempel van Yazd brandt het eeuwige vuur. Het onsterfelijke vuur. Het heilige vuur. In 1940 werd het heilige vuur naar de
vuurtempel van Yazd gebracht. Die
verhuizing liep niet van een leien dakje.
Het vuur vertrok vanuit Larestan.
Passeerde langs Aqda en Ardakan om dan uiteindelijk in Yazd te arriveren.
Vooreerst willen we nog even slenteren doorheen de steegjes van de
oude stad. Dat hebben we de voorbije
dagen te weinig gedaan. We vertrekken
zonder vooropgesteld doel. Op goed
geluk. We lopen zomaar wat. Het moet een gek gezicht zijn. Toeristen horen helemaal niet op plekken te
zijn waar niks te zien is. Toeristen
worden verwacht aan te schuiven aan toeristische bezienswaardigheden. Dat moet dat ene mevrouwtje gedacht hebben
als zij ons aanspreekt. Zij vraagt of
zij kan helpen. Zij vermoedt dat wij
verdwaald zijn. Zij is bereid ons terug
op het juiste pad te brengen. Wij wijzen
haar goedbedoelde hulp vriendelijk af.
Wij stellen haar gerust. We
willen de stad voelen. Wij willen de
stad snuiven. Bij die woorden kijkt zij
nog vreemder op. Gekke toeristen, denkt
zij.
Van het mausoleum wandelen we door naar een traditioneel badhuis. Dit was geen vooropgezet doel. Toeval brengt ons hier. Het toerisme in Iran gaat in stijgende
lijn. Iedereen wil wel zijn graantje
meepikken. Dat realiseer ik mij als ik
merk dat op het naambord van dit badhuis nog snel het woordje ‘historisch’ werd
toegevoegd. Niet enkel traditioneel
dus. Ook wel historisch. Dat moet wel nieuwsgierigen lokken. Nieuwsgierigen belust op historie. Dat moet de uitbater gedacht hebben. Maar het historische etiket is niet altijd
een garantie. Dat moeten we hier
vaststellen. Vergane glorie. Dat denken we. Dat zien we.
Toch stoort het ons niet. Eén
ding maakt alles goed. De uitbater. Die is uiterst sympathiek. Alweer.
Iraniërs lijken de sympathie uitgevonden te hebben. Zij hebben het tot volkskunst verheven. Wij begrijpen elkaar niet. Maar we lachen elkaar toe. Warm en vriendelijk.
We hadden nog naar Khan-e Lari gewild.
Een oud koopmanshuis. Dat doen we
ook. Maar bij de ingang beseffen we dat
we terug moeten. Geen tijd meer. We moeten onze bus halen. Niet alles kan gezien worden. Soms mag een stad niet alles onthullen. Soms moet een stad nog dingen achter de hand
houden. Zodat kan teruggekeerd worden. Of we dat zullen doen? Ik weet het niet. Ik vermoed van niet. De wereld is te groot. Nog andere dingen moeten gezien worden. Terugkeren zullen we niet doen. Maar we houden warme herinneringen over aan
Yazd.
We stappen de bus op. We
vertrekken. Naar de karavanserai. Wij zijn geen handelaars. Wij zijn toeristen. Een moderne variant van de vroegere handelaars. Ook wij zijn op weg. Ook wij moeten uitrusten. Ook wij moeten overnachten. Een karavanserai is daarom ook voor ons
geschikt. Bij deze slaapplek hadden we
ons allerlei voorstellingen gemaakt.
Geen enkele van die voorstellingen was positief. Het zou overleven worden. We zouden op onze tanden moeten bijten. Niet dat wij zo verslaafd zijn aan luxe. Maar een zekere vorm van luxe stellen wij op
prijs. Dat zou hier niet het geval
zijn. Zo dachten wij. Maar wat wij in gedachten hadden, klopt helemaal
niet met de realiteit. Die realiteit is
anders. Beter. Deze slaapplek is prachtig. Is netjes.
Jawel, hier kunnen wij tot rust komen.
Hier kunnen wij genieten. Ondanks
het feit dat onze matrassen op de grond liggen.
Ondanks het feit dat onze kamer nauwelijks afgeschermd is van de
andere.
Aan de ene kant van de karavanserai ligt de autoroute. Daarvan kijken wij weg. Daaraan schenken wij geen aandacht. Voortdenderende vrachtwagens kunnen wij ook
in ons landje bewonderen. Wij kijken de
andere kant op. Wij kijken de woestijn
in. Die grote zandbak nodigt ons
uit. De invitatie aanvaarden wij. Met veel plezier. Met veel goesting. Hoe verder wij de woestijn intrekken, hoe
stiller het wordt. De vrachtwagens
verstillen. Hun geluid sterft weg. Plots zijn wij helemaal alleen. Wij en de stilte. Hier, op deze plek, kunnen wij de intense
sensatie van de stilte nog beleven. De
stilte doet ons zwijgen. Dit willen we
niet verstoren. Het zou zonde zijn. Doodzonde.
We vinden onze woorden pas terug als wij dichter bij de karavanserai
komen. Dan lukt het ons weer te
praten. Vooral als wij een hagedis
spotten. Een klein hagedisje. Dan worden wij gek. Dan worden wij enthousiast. Als een kind.
Wij roepen. Wij tieren. Wij wijzen aan. Daar, daar, daar, … Onze safari levert dan
toch nog een ontmoeting op met een woestijndier. Alles komt uiteindelijk dan toch steeds weer
goed.
Een vrijgezel die gaat pas slapen als hij alle sterren heeft
gezien. Dat zong Benny Neyman in zijn
grootste hit. Ik ben geen
vrijgezel. Toch kan ik zeggen dat ik
vanavond pas zal slapen als ik alle sterren heb gezien. ’s Avonds gaan wij na het eten de trappen op
naar het dak van de karavanserai. Daar
zien wij het spel van de sterren.
Lichtjes aan de hemel. Vele
lichtjes. Tellen doen wij niet. Onbegonnen werk. Wij kijken.
Pas als wij denken alle sterren gezien te hebben, keren wij terug. De trappen af. Naar ons bed.
Wij gaan slapen. Dromen van het
maanmannetje. Van de sterrenkabouters. Wij slapen zacht. Wij slapen zoet.
Voor de volledigheid dien ik wel nog te vermelden dat de
woestijnstilte heel even werd verbroken.
Niet door gewauwel. Niet door
geroddel. Onze lokale gids bracht een
soloperformance. Hij zong. Zijn zang verjoeg de stilte niet. Het intensifieerde die stilte juist. Het kan vreemd klinken. Want zingen en stilte kan nooit
samengaan. Toch was het zo. Zijn zingen deed de stilte binnensluipen in
ons. Diep in ons. Als engelen zingen, moet het zo klinken. Dat dacht ik.
De woestijn werd heel even mijn hemel.
Geen rijstpap met gouden lepeltjes.
Wel heerlijke gezangen.
Mijn reisverhaal Iran. Dag 7: Zein-Od-Din Karavanserai – Shiraz. Te lezen op dinsdag 16/10/2018.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten