Beste Kate,
Ik zou een boek lezen over economie.
Dat was bijna niet mogelijk. Een
groot econoom durf ik mij niet te noemen.
Zelfs niet in het diepst van mijn gedachten. Ooit had ik mij ingeschreven aan de faculteit
Economische Wetenschappen. Ik zou
studeren aan de Universiteit van Gent.
Het werd een fiasco. Al snel
mocht ik ervaren dat het geen spek voor mijn bek was. Ik zocht andere wegen op. Kwam uiteindelijk op mijn pootjes
terecht. Zoals steeds. Ik wou u dit kleine autobiografische meegeven
om duidelijk te stellen dat economie en ik geen al te beste vrienden zijn. U leek dat aan te voelen. U achtte het daarom noodzakelijk mij bij het
begin van uw boek moed in te spreken. U
schrijft dat ik mij gelukkig mag prijzen nooit economische colleges gevolgd te
hebben. Ik hoef mij van minder bagage te
ontdoen. Soms kan een gebrek aan
opleiding een intellectueel voordeel zijn.
Een boude uitspraak voorwaar maar ik put hieruit moed. Ik ga aan de slag.
Het zal u misschien vreemd lijken.
De economische wetmatigheden zijn mij volkomen vreemd. De wet van vraag en aanbod begrijp ik
enigszins. Maar verder geraak ik
niet. Ondanks die veel te beperkte kennis
loop ik toch al een tijdje met het idee rond dat de economie moet
geherprogrammeerd worden. Het moet
anders. Dat voel ik. Dat besef ik.
Alleen ontbreekt mij het vocabularium om een alternatief te
formuleren. Dat alternatief is nochtans
noodzakelijk. Het is al te gemakkelijk
om iets af te branden. Zondermeer. Dat kan het kleinste kind. Het uitschrijven van een werkbaar alternatief
is al heel wat moeilijker. Mij lukte het
niet. Daarom zweeg ik.
U lukte het wel. Vanuit uw
ervaringen als senior researcher voor Oxfam en als één van de samenstellers van
het Human Development Report van de VN kwam u tot eenzelfde besluit. Het moest anders. U ging aan het werk. U schreef een boek. U werd een economierevolutionair. In uw boek stelt u de oude ideeën aan de kaak
en formuleert u nieuwe ideeën. Omdat u
beseft dat het economische denken en handelen moet geïntegreerd worden in de
uitdagingen van deze tijd.
Klimaatverandering, voedselveiligheid, ongelijkheid en armoede, … U weet
dat de economie in alle oplossingen een aandeel heeft of zal hebben. Omdat economie de moedertaal van de politiek
is. Omdat economie de grammatica van het
publieke debat is. Omdat economie het
denkkader is dat vorm geeft aan de maatschappij. U gaat dus op zoek naar de langetermijndoelen
van de mensheid en van daaruit gaat u op zoek naar het economische denken dat
ons in staat stelt die doelen te verwezenlijken.
In dat zoeken komt u uit bij een nieuwe vorm van economie. Een economie voor de eenentwintigste
eeuw. U noemt het de donuteconomie. U bent zo overtuigd van die nieuwe vorm dat
het de titel wordt van uw boek. Met die
donuteconomie bedoelt u een economisch model dat balanceert tussen de
essentiële menselijke behoeften en de planetaire grenzen. U schrijft een nieuw verhaal waarbij de
economie ingebed is in de aarde en de maatschappij. Om dat nieuwe denken te kunnen realiseren en
meer tastbaar te maken geeft u aan de lezer zeven stelregels mee. Stelregels die uiteindelijk tot uw ideaal moeten
leiden. Ik som deze heel kort op. Verander de doelstelling. Kijk naar het grote plaatje. Stimuleer de menselijke natuur. Snap het systeem. Richt je op herverdeling. Creëer om te regenereren. Wees agnost als het om groei gaat. Dat alles kan misschien nogal zweverig lijken. In grote en ernstige debatten dient
zweverigheid vermeden te worden. Net
zoals vaagheid dient vermeden te worden.
Dat lijkt u te beseffen. U
omzeilt die zweverige vaagheid door elke stelregel concreet in te vullen. Met argumenten. Met cijfers.
U bewijst. U ontkracht. U overtuigt.
Telkens weer. Zeven keer. Het plaatje klopt. U overstijgt het sloganeske.
Ik zou elke stelregel nader kunnen verklaren. Teneinde de potentiële lezer te overtuigen
van uw onderlegdheid. Van uw
wijsheid. Toch doe ik het niet. Omdat ik meen dat boeken niet opnieuw dienen
geschreven te worden. Boeken moeten
gelezen worden. Dat is hun enige
bestaansrecht. Dat is wat ook moet
gebeuren met uw boek. Uw boek moet
gelezen worden. Vaak en veel. Want enkel door het lezen van uw boek zal de
lezer(es) ontdekken dat heel wat als ‘normaal’ aanvaarde wetmatigheden aan de
kant gezet worden. U deelt niet het
blinde geloof in de markt. U schrijft
hoe dat blinde geloof de wereld op de rand brengt van een ecologische, sociale
en financiële ondergang. De dingen reguleren
zichzelf niet. Dat geloof bent u
kwijt. Terecht stel u dat de dingen
moeten beheerd worden. De econoom moet
tuinier worden. De econoom moet de
verzorgende taak op zich nemen om via zorg te kunnen groeien.
Ongelijkheid lijkt u te beroeren.
U ontkracht de stelling dat groeiende ongelijkheid een noodzakelijke
fase is die elk land moet doormaken. Dat
ongelijkheid moet getolereerd worden om grotere welvaart en kansen voor
iedereen te verwezenlijken. Terecht
schrijft u dat het geen noodzakelijke fase is maar wel een politieke
keuze. Een politieke keuze, die
samenlevingen ernstig kan ondermijnen.
In die politieke keuze wordt de doelstelling van economische groei
aangegrepen als excuus om het onderwerp van herverdeling niet aan de orde te
stellen. De vraag of verdere groei wel
altijd wenselijk, noodzakelijk of mogelijk is, wordt door deze beleidsmakers
als irrelevant beschouwd.
U kijkt naar onze wereld en stelt vast hoe de belangen van de
aandeelhouders voorop staan in het aandeelhouderskapitalisme. De primaire taak is het maximaliseren van
opbrengsten. Niks meer. Niks minder.
In uw boek vraagt u om een verschuiving van prioriteiten. Weg van het verhogen van winsten naar het
leveren van een bijdrage aan een gezonde en bloeiende wereld. Utopisch? Ik denk het niet. U reikt voorbeelden aan hoe het anders
kan. Om die switch te bewerkstelligen moeten
we het monopolie van het financiële meten doorbreken. Gekeken moet worden naar alternatieve
boekhoudvormen, die als basis kunnen dienen voor lagere belastingen en voorrang
bij overheidsaankopen.
Wij moeten eindelijk beseffen dat het economische systeem dé oorzaak
is van de ecologische crisis en dat de financiële sector dat economische
systeem aanstuurt. Er moet geageerd
worden. Gereageerd. U hebt dat gedaan. U schreef een boek. Een boek dat niet enkel moet gelezen worden
door u en mij. Het boek moet gelezen
worden door politici. Door
wereldleiders. Zodat zij eindelijk
opnieuw gaan beseffen dat zij de bedrijfsleiders en multinationals bij de hand
moeten nemen en zeggen waarheen zij moeten.
Niet omgekeerd. Zoals het nu is
waarbij politici tam en dwaas achter CEO’s aanhuppelen. U beseft het al. Nu nog de rest.
Beste Kate. Ik wil u
danken. Lange tijd besefte ik dat het
anders moest. Maar ik zweeg omdat ik de
juiste woorden niet vond. Omdat ik het
economische vocabularium niet machtig was.
Dat is niet langer meer zo. Want
ik las uw boek. Een verhelderend
boek. Een noodzakelijk boek. Een hoopvol boek. Voortaan zwijg ik niet meer. Ik spreek.
Luidop. Met overtuiging. Aan zij die nog twijfelen, zal ik zeggen uw
boek te lezen. Aan de anderen zal ik
hetzelfde zeggen. Want zoals ik reeds
twee maal schreef in mijn brief, uw boek moet gelezen worden. Maar alle goede dingen bestaan uit drie. Uw boek is een goed ding. Daarom schrijf ik het een derde maal.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten