Shiraz. De stad van de bloemen
en de nachtegalen. De stad van de
dichters en de literatuur. Zo wordt de
stad vaak genoemd. Recent kreeg de stad
nog een ander troetelnaampje. De stad
van de neuscorrecties. De stad van de
haarimplantaten. De stad van de
oogoperaties. De jongste jaren is
plastische chirurgie een booming industrie geworden. Plastische chirurgie is bij de Iraniërs het
nieuwste statussymbool geworden. Het
wordt gezien als een bewijs van rijkdom.
Van welvaart. Over deze ingrepen
wordt niet geheimzinnig gedaan.
Integendeel. Iraniërs willen het
aan iedereen tonen. Een pleister op de
gecorrigeerde neus wordt met fierheid gedragen.
Lange tijd na de ingreep blijft de pleister hangen.
Om de populariteit van de plastische chirurgie te duiden, kan ik
misschien een cijfer meegeven. Per jaar
worden niet minder dan tweehonderdduizend Iraanse neuzen kleiner gemaakt en
voorzien van een topje dat naar boven wijst.
Het zou een boost geven aan het zelfvertrouwen. Het zou de aantrekkelijkheid in gunstige zin
moeten beïnvloeden. Over dat laatste heb
ik zo mijn twijfels. Ik heb rondom mij
gekeken. Ik heb naar die gecorrigeerde
neuzen gekeken. Ik heb mijn
twijfels. Een verbetering zou ik het niet
durven noemen. Te kunstmatig, vind
ik. Het lijkt alsof het niet de eigen
neus is. Alsof de neus pas veel later
werd toegevoegd. Telkens moet ik denken
aan Michael Jackson, een uit de hand gelopen plastisch experiment. Met die bedenkingen sta ik niet alleen. Een kleine actieve groep Iraanse vrouwen gaat
in tegen deze onpersoonlijke en uitdrukkingsloze ingreep. Via sociale media posten zij trots een foto
van hun natuurlijke Perzische neus. Die
vrouwen krijgen mijn steun.
Toch wil ik niet op de barricaden gaan staan. In deze stad wil ik geen pleidooi houden voor
de Perzische neus. Ik ben geen
activist. Ik ben een toerist. Een toerist trekt rond om dingen te
zien. Dat wil ik doen. Ik wil dingen zien in Shiraz. Die drang van de toerist kan soms ernstige
complicaties hebben. Vroeg opstaan is er
daar één van. Dat is niet evident. Toch niet op vakantie. Dan wil een mens al eens in bed blijven. Toch lukt het mij om te weerstaan aan die
lokroep van het bed. Vroeg opstaan lukt
mij. Geen enkel probleem. Om acht uur ben ik op post. Om acht uur sta ik aan de poort van de Nasir
al-Molkmoskee.
De Nasir al-Molkmoskee of de roze moskee. Dat is het koosnaampje voor deze moskee. Aanvankelijk meende ik in dit koosnaampje een
steunbetuiging te mogen lezen aan de homoseksuele gemeenschap in Iran. Dat is het niet. Ik had het nochtans moeten weten. In Iran staat de doodstraf op homoseksualiteit. Toch zou er ook hier heel wat bewegen. Zo blijkt dat Grinder, de Tinder voor de LGTB
gemeenschap, steeds meer wordt gedownload.
Ook zijn er verschillende parken waar LGTB’ers samenkomen. Het bougeert.
Traag maar zeker.
De roze moskee? Geen enkel verband met de homoseksuele
gemeenschap. De moskee wordt zo genoemd
omwille van de roze tinten in het vele tegelwerk. Soms kan een verklaring best wel eenvoudig
zijn. Dat blijkt nu nog maar eens. Net zoals een andere verklaring. We merken dat deze moskee geen minaretten
heeft. Hoe kan dat toch? Dat denken
wij. Een architecturale vergetelheid,
dat menen wij. Toch moeten wij niet met
een beschuldigend vingertje wijzen naar de architect. Zoals ik reeds zei, alweer is de verklaring
eenvoudig. Deze moskee is een privaat
gebedshuis. De gelovigen hoeven niet
opgeroepen te worden tot het gebed. Geen
minaret, dus. Verdomd eenvoudig toch.
Wat een geluk dat wij vroeg in de morgen naar deze moskee gingen. Het is nog niet druk. Nog geen ware overrompeling. Die zijn wij net voor. Daardoor kunnen wij in alle rust genieten van het spel met de kleuren. In de gevel van de moskee zijn vele gekleurde glasramen aangebracht die, wanneer de zon erop schijnt, prachtige reflecties op de vloer geven. Daarvan kunnen wij dus rustig genieten. Zonder dat het zonnespel gestoord wordt door al te veel toeristen. Zij kunnen die reflecties vertrappelen. Dat gebeurt nu niet. Of nauwelijks niet. Bijna zijn wij alleen. Wij nemen dan ook onze tijd. Haast en spoed is zelden goed. Zo werd het ons geleerd. Bepaalde wijze levenslessen nemen wij mee. Andere vergeten wij snel. Maar deze niet. Deze is goud waard. Geen overhaasting. Zachtjes aan opnemen in onze hoofden. Zodat dit hemelse kleurenspel niet verloren gaat.
Wat een geluk dat wij vroeg in de morgen naar deze moskee gingen. Het is nog niet druk. Nog geen ware overrompeling. Die zijn wij net voor. Daardoor kunnen wij in alle rust genieten van het spel met de kleuren. In de gevel van de moskee zijn vele gekleurde glasramen aangebracht die, wanneer de zon erop schijnt, prachtige reflecties op de vloer geven. Daarvan kunnen wij dus rustig genieten. Zonder dat het zonnespel gestoord wordt door al te veel toeristen. Zij kunnen die reflecties vertrappelen. Dat gebeurt nu niet. Of nauwelijks niet. Bijna zijn wij alleen. Wij nemen dan ook onze tijd. Haast en spoed is zelden goed. Zo werd het ons geleerd. Bepaalde wijze levenslessen nemen wij mee. Andere vergeten wij snel. Maar deze niet. Deze is goud waard. Geen overhaasting. Zachtjes aan opnemen in onze hoofden. Zodat dit hemelse kleurenspel niet verloren gaat.
Wij zijn behoorlijk onder de indruk van de schoonheid. We bewonderen die kleurenpracht terwijl wij
denken dat dit toch wel de bedoeling moet geweest zijn van de
bouwmeesters. Zij moeten dit toch
uitgedacht hebben. Dat hebben zij ook. Maar dat gecreëerde kleurenspel was niet de
reden waarom die glasramen werden geplaatst.
Dat was slechts een mooie bijkomstigheid. Nuttig om later vele toeristen naar deze
moskee te lokken. De gekleurde glazen
werden eigenlijk geplaatst om insecten buiten te houden. Hoe het precies werkt, kan ik niet
zeggen. Ik kan enkel vaststellen dat het
werkt. Binnen zijn geen insecten te
vinden. Die blijven netjes voor de
deur. Aan de ramen. Soms kan schoonheid nuttig zijn. Dat denk ik dan maar weer.
Wij zijn geen hoogwaardigheidsbekleders. Dat zou het vroeger moeilijk gemaakt hebben
om de sinaasappeltuin, de Bagh-e Naranjestan, binnen te stappen.
Want dit was hun exclusieve terrein.
Geen gepeupel in deze tuinen. Op
zwoele zomeravonden genoot de plaatselijke high society van de heerlijke zoete
geuren van de sinaasappelbomen en rozenstruiken. Het waterbassin in de 19de-eeuwse
tuin zorgde voor koelte. De tijden zijn
veranderd. Het exclusieve karakter werd
opgeheven. De tuin met paleis werden
recentelijk gerestaureerd en maken tegenwoordig deel uit van de kunstfaculteit
van de universiteit van Shiraz. Vandaag
mag iedereen binnen. Wij dus ook.
Wij lopen doorheen het rijkelijk versierde paleis. Wat wij zien, is een bewijs van elegantie en
verfijning. Het zou kunnen neigen naar
overdaad. Toch doet het dat niet. Het totaalplaatje klopt. De rust van de binnentuin brengt de
bouwkundige exuberantie in evenwicht. De
juiste balans is gevonden. Dat we niet
overdonderd worden door al deze praal en pracht, bewijst mijn oog voor
detail. In de hoeveelheid aan
versieringen bewaar ik het overzicht. De
schilderijen op de lage plafonds van het huis zijn geïnspireerd door de
Victoriaanse architectuur uit Europa.
Europa is hier aanwezig. Meer
nog, op één van de schilderijen bespeur ik een schaatsend koppeltje. Ik denk aan Europa. Ik denk aan Nederland. Ik denk aan de Elfstedentocht. Vanuit Iran naar Leeuwarden. Het kan.
Met een beetje fantasie.
Eén moskee. Eén paleis. Tijd voor wat verpozing. Die verpozing denken we te vinden in de
Vakilbazaar. Winkelen kan rust
brengen. We hoeven geen data meer op te
nemen. We hoeven geen historische
weetjes meer te onthouden. Hier kunnen
we het verstand op nul zetten. Enkel
goeiedag zeggen tegen de vele winkeliers, die ons vriendelijk aanspreken. Enkel beleefd hun aanbod afwijzen even hun
winkel binnen te stappen. Wij slenteren
voorbij de vele, oude winkeltjes waar Perzische tapijten, kruiden,
koperhandwerken en antiquiteiten worden verkocht. Al slenterend komen wij uit op een open
binnenplaats.
Aan die binnenplaats ontmoeten wij een jonge Iraniër. Hij vraagt naar onze nationaliteit. Belgisch, zeggen wij. België, herhalen wij. Marina, antwoordt hij. Hij bedoelt niet een Belgisch meisje, dat hij
ooit zou ontmoet hebben in Iran of elders.
Wat hij bedoelt, is de film van Stijn Coninx. Die film zag hij twee maal. Hij vertelt ons het leven van Rocco Granata,
die in Iran een ster zou zijn. In ruil
zingen wij het lied. Die wereldhit. Geven en nemen, daarmee komen wij een heel
eind.
Op die binnenplaats maken we ook kennis met een ander figuur. Een vreemder figuur. Hij zou de conciërge van de bazaar zijn. Althans dat menen we te begrijpen. Gebarentaal kan vele interpretaties hebben. Hij zwaait met de sleutels. Doet alsof hij de deuren sluit. Dat doet ons besluiten dat deze man de
huisbewaarder is. Die huisbewaarder
nodigt ons uit. Roept ons binnen in zijn
kleine huisje. Een huisje waarin geen
enkele stoel staat. Waarin geen bed
staat. Wel hangt het kleine huisje vol
geweren. Geweren, waarmee hij fier op de
foto gaat. Als een oude strijder. Als een overlever van vele gevochten
oorlogen. Wij blijken niet de enigen te
zijn die deze vreemde man hebben opgemerkt.
Anderen zijn ons voorgegaan. Dat
moet blijken uit de vele krantenartikelen aan de muur. Artikelen met deze man in de hoofdrol. Zelfs een Nederlands tijdschrift heeft hem op
zijn voorpagina geplaatst. Een
tijdschrift voor reisfotografie. Met de
meest logische naam voor een dergelijk blad, zijnde Reisfotografie. Soms kan de keuze voor een naam nogal voor de
hand liggen. Zouden hier slimme marketeers
aan te pas gekomen zijn om tot deze wijze naamkeuze te komen? Een antwoord op
die vraag zoek ik niet. Ik wil met deze
man hier praten. Maar dat lukt niet
echt. De taalbarrière. We komen niet verder dan wat vriendelijk
glimlachen heen en weer. Die glimlach
kan soms de waarde van een goed gesprek evenaren. Die indruk heb ik toch. Op die plek.
Op dat moment.
Wij hebben gewinkeld. Onze
hoofden zijn leeg. Klaar voor nieuwe
data. We gaan naar het Aramgah-e Shah-e
Cheraq, een belangrijk pelgrimsoord voor de sjiieten in Iran. De broer van imam Reza ligt hier begraven en
wordt hier vereerd als Shah-e Cheraq, de Koning van het Licht. Die naam kreeg de broer van de achtste naam
niet zomaar. Aan die naamgeving hangt
een legende vast. Een ayatollah zou
hebben beweerd dat hij vanaf een afstand licht zag branden. Die plek wou hij onderzoeken. Volgens hem kwam het van een graf op een
begraafplaats. In het graf werd het
lichaam aangetroffen van een man in een pantser. Die man droeg een ring met de inscriptie,
‘Aan God de eer, Achmed zoon van Moesa’.
De zoon van een imam! De broer van een iman! Deze ontdekking kon men
niet zo maar laten passeren. Een juiste
reactie diende gegeven te worden. Die
juiste reactie was een mausoleum.
Althans, zo meende men toentertijd.
Het mausoleum voor de Koning van het Licht werd een feit. Later werd ook de broer van sjah Cheraq hier
ten grave gedragen. Het complex werd
uitgebreid met een tweede mausoleum.
Dat was de geschiedenis. Dat
was wat voorbij is. Vandaag worden we
ontvangen door een juffrouw van International Affairs. Als vrijwilligster is zij verbonden aan deze
site. Om toeristen rond te leiden. Om toeristen te informeren over deze
belangrijke plek. Onze gids kan ons niet
binnenloodsen in de mausolea. Die
blijven voor ons gesloten. Enkel op het
binnenplein kunnen wij vrij rondwandelen.
Er zijn zo van die regeltjes.
Zelfs als die niet te begrijpen zijn, blijven het regeltjes. Regeltjes, die moeten opgevolgd worden. Toch wacht er ons een troostprijs. Deuren mogen misschien gesloten blijven maar
het heilige water is voor iedereen toegankelijk. Zelfs voor ongelovigen. Zelfs voor ketters. Wij laten ons vollopen met het heilige
water. Bijzondere gewaarwordingen
blijven uit. Wij zien niet plots het Licht. Alles blijft zoals het was. Enkel onze dorst blijkt gelest te zijn. Dat is toch iets.
Nog één ding hebben we te bezoeken vandaag. Dan hebben we ons lijstje afgewerkt. We stappen naar Arg-e Karim Khan, een
koninklijke burcht in het centrum van Shiraz.
Het zou de vermoeidheid kunnen zijn.
Dat zou als verklaring kunnen aangedragen worden. Feit is dat wij niet echt onder de indruk zijn
van deze site. Van deze burcht. Verwaarloosd, dat denk ik terwijl ik door de
verschillende ruimtes wandel. Dringend
te renoveren, dat denk ik ook. Deze plek
zou iets kunnen worden. Daarvan ben ik
overtuigd. Maar dan moeten de handen uit
de mouwen gestoken worden.
Dringend. Het badhuis bewijst dat
het kan. Want deze plek is
schitterend. Wondermooi in zijn eenvoud. Dit goed bewaarde badhuis op het einde van
onze rondgang lijkt een beloning te zijn voor onze volharding. Een beloning omdat we niet onmiddellijk
buiten gestapt zijn. Dat badhuis doet
onze aanvankelijke negativiteit omslaan.
Onze lichte ontgoocheling smelt als sneeuw voor de zon. Met andere ogen kijken wij nu naar deze
burcht. Plots wordt deze burcht
authentiek. Gevrijwaard van technische
moderne ingrepen. Bewaard zoals het was
en is. Het kan verkeren. Dat zei een Nederlands dichter ooit.
Eindigen doen we in een cafeetje.
Alcohol is dan wel verboden, cafeetjes zijn er wel in Iran. Volgens Bobbejaan Schoepen zou er niks zo erg
zijn als een café zonder bier maar hier in Iran lijkt men er niet zo zwaar aan
te tillen. Toch niet publiekelijk. Toch niet openlijk. Onze zoektocht naar een leuk adresje doet ons
halt houden bij Café Arg. Het lijkt
alsof we met de teletijdmachine van professor Barabas teruggeflitst worden naar
vroegere tijden. We stappen een oud
herenhuis binnen. Een huiskamer uit de
tijd van de sjahs. Sjah Mohammad Reza
Pahlavi. De zeventiger jaren van de
vorige eeuw. Wat we hier zien is een
andere wereld. Een wereld die verschilt
van die wereld daarbuiten. Buiten de
muren van dit café. Dat merken wij ten
zeerste als ons enkele fotoboeken worden aangereikt. In die boeken zagen wij hoe het ooit
was. Vóór de revolutie van 1979. In die boeken zien wij vrijheid. Wij zien ongesluierde vrouwen. Vrouwen in badpak. Wij zien familiefeestjes waarop gedronken
wordt. Champagne. Wij zien een wereld, die nauwelijks verschilt
van onze westerse wereld. Ooit was het
anders. Maar was het ook beter? Als we
enkel naar die foto’s kijken, zouden we denken van wel. Maar wat als wij verder kijken dan die enkele
foto’s. Verdomme, Iran is een moeilijk
land. Een mooi maar moeilijk land. Geen eenduidigheid. Wel veelduidigheid.
De veelduidigheid van Iran. Met
die gedachte ga ik slapen. Een mooie dag
zit er alweer op.
Mijn reisverhaal Iran. Dag 9: Shiraz. Te lezen op dinsdag 30/10/2018.
did not know that about plastic surgery. when we met in madrid this is the part of the trip i remember you showing me!
BeantwoordenVerwijderen