Wanneer is een boek goed? Een vervelende vraag. Met ongetwijfeld
ontelbare mogelijke en juiste antwoorden. Afhankelijk van de wensen van
de lezer. Afhankelijk van de verwachtingen van diezelfde lezer. In
het Canvas-programma ‘Alleen Elvis blijft bestaan’ formuleerde Stefan Brijs dat
een boek moet blijven hangen in het hoofd van de lezer. Als dat gebeurt,
is het boek geslaagd in zijn opzet. Dan mag het boek als goed beschouwd
worden. Dat is de mening van een literaire vakman. Wie ben ik dan
om hiertegen in te gaan? Ik ben een ordinair lezertje. Welke kennis kan
ik stellen tegenover de professionele literator? Geen. Toch als ik mij
plaats tegenover een gelauwerd auteur. In alle bescheidenheid buig ik dan
mijn hoofd.
Onlangs las ik De Verjaardagenkoper. Van Adolfo GarciaOrtega. De aanzet tot het schrijven van dat boek was een korte passage in
Respijt, een boek van Primo Levi. Een kruisbestuiving tussen auteurs als
het ware. In Respijt vertelt Levi over een driejarig jongetje. Dat
jongetje werd geboren in Auschwitz. Datzelfde jongetje stierf in
Auschwitz. Drie te korte levensjaren in een concentratiekamp. Dat
aangrijpende gegeven zet Ortega aan tot een literair experiment. In zijn
boek schenkt hij dat driejarig jongetje een nieuw en langer leven. In een
fictief verhaal toont hij wat dat jongetje had kunnen worden. Wat zijn
ouders hadden kunnen zijn. Hij koopt verjaardagen voor dat jongetje in
een poging tot herstel van definitieve schade.
Dat is het boek. Dat is het verhaal. Maar is het een goed
boek? Volgens de stelling van Stefan Brijs zou ik moeten besluiten dat het een
goed boek is. Het boek bleef zich in mijn hoofd wentelen. Het boek
liet mij niet los. Het bleef aan mij kleven. Zelfs na het lezen van
de laatste bladzijde. Zelfs na het boek teruggeplaatst te hebben in het
opengevallen gat in de boekenkast. Ondanks dat klevende karakter van het
boek durf ik toch te twijfelen. Te twijfelen of dit wel een goed boek is.
Het boek blijft voornamelijk hangen omwille van het thema. Dat
thema is zwaar. Emotioneel zwaar. Enkele passages over het leven in
het kamp kruipen behoorlijk in de kleren. Het valt moeilijk deze beelden
zomaar af te schudden. De vrolijkheid van het leven krijgt heel eventjes
een heuse knauw. De accuraat beschreven folteringen tasten de visie over
het mensbeeld aan. Mensen zijn beesten met een klein, gemakkelijk af te
krassen laagje beschaving. Dat zegt mijn moeder vaak. Aan die
woorden moest ik denken bij het lezen van dit boek. Wat heeft een mens
nodig om tot beul te vervellen? Hoever moet men mensen duwen om tot nauwelijks
te geloven beulspraktijken te komen?
Dat thema maakt het boek interessant. Omwille van dat thema is
het boek waard om gelezen te worden. Maar is het dan ook een goed boek?
Die vraag heb ik nog steeds niet beantwoord. Ik blijf er wat om heen
fietsen. Laat mij dan kort zijn. En duidelijk. Het boek is
niet slecht. Maar ook niet goed. Het boek zal niet in mijn lijstje
van toppers belanden. Daarvoor is het boek te onevenwichtig.
Daarvoor lijdt het boek op sommige punten aan een te groot gebrek aan
geloofwaardigheid. Op sommige punten gaat de auteur al eens stevig uit de
bocht. In zijn geheel kan het boek niet overtuigen. Te veel
verslag, te weinig roman. Beetje jammer.
Kan ik het boek aanraden? Jawel, omwille van een te aangrijpende
emotionaliteit. Een emotionaliteit eigen aan het thema. Kan ik het
boek afraden? Jawel, omwille van een literaire onvolmaaktheid. Voorwaar,
een tweeslachtig besluit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten