Een theatermonoloog. Geschreven en gebracht door Josse De
Pauw. Muzikaal begeleid door het Kris Defoort Trio. Tekst en muziek
vechten om de aandacht. Nu eens eist de tekst de hoofdrol. Dan weer
deemstert de tekst naar de achtergrond en treden de muzikanten op de
voorgrond. In die strijd verdringen zij elkaar niet. Zij verstikken
elkaar niet. Zij versterken elkaar. Zij beklemtonen elkaar.
Op momenten jaagt de muziek Josse De Pauw vooruit. Hij raast, hij
blaast. Op andere momenten tempert de muziek diezelfde De Pauw. Op
die momenten houdt Josse De Pauw in. Hij mijmert. De muziek is
heerlijk om te horen. De tekst is heerlijk om te horen. De samenwerking
is meer dan geslaagd.
Een theatermonoloog. Meer nog dan So You Think You Can Dance
brengt deze voorstelling een ode aan het dansen. Of neen, het is
ruimer. Veel ruimer. Josse De Pauw brengt een ode aan het
leven. Want dansen stelt hij gelijk met leven. Leven is gelijk aan
dansen. Er bestaat een wederkerigheid tussen beide. De een voedt de
ander. Dansen is de hartslag van het leven. Stoppen met dansen is
sterven. Dat is de bottom line.
Als jongeling dansen wij wild. Ongeremd. Het leven is één
grote belofte. De toekomst lacht ons toe. Dat vieren wij.
Wilde danspasjes. Wij lachen met alles en iedereen. Wij zijn
jong. Vrijheid is ons deel. Niks moet, alles mag. Geen
ingestudeerde danspasje. Wij laten ons niet inkapselen. Geen
grenzen. Hard en intens. Zo dansen wij. Zo leven wij.
Dansend stappen wij het grote leven in.
Dat grote leven brengt de ontnuchtering. Plots botsen wij op
grenzen. Grenzen, gesteld door een relatie. Grenzen, gesteld door
een werkgever. Grenzen, gesteld door kinderen. Het wilde dansen is
niet meer. Het vuur in de danspasjes dooft uit. Zachtjes en
traag. Tot wij stilstaan. Tot wij stoppen met dansen. Wij
verhuizen naar de rand van de dansvloer. Kijken naar die dansende
jongeren. Die jongeren, waarvan wij geen deel meer uitmaken. Met
dat kijken realiseren wij ons dat vele beloftes van toen niet werden
ingelost. Wij hadden verwachtingen. Maar eens met beide voeten in
het volwassen leven lijken veel van die verwachtingen een fata morgana te
zijn. Wij dansen niet meer. Omdat het leven ons niet meer
aanvuurt. Teleurstelling en bitterheid verlammen onze benen. Wij
trekken ons terug. Wij treden terug. Allenigheid en stilte, dat is
wat wij willen.
Maar dan komen die jaren. Die laatste jaren. Met die jaren
komt het volle, ontnuchterende besef dat het leven eindig is. Het jonge
geloof dat wij onoverwinnelijk en onsterfelijk zijn botst met de bejaarde
realiteit. Plots beseffen wij dat wij het beste moeten maken van hetgeen
ons nog rest. De goesting komt terug. De goesting om te
dansen. Als fel opgestoken middelvinger. Met die goesting komt de
zin van het genieten terug. Wij omhelzen het leven. De eindigheid
dwingt ons er toe. Het dansen gaat wat trager. Maar de overgave is
groter. Intenser. Eerlijker. Gekker.
Bezinning, rust en stilte. Daarvoor staat de monnik.
Intens, lust en bruisend leven. Daarvoor staat het dansen. Een
perfecte balans tussen beide, dat moeten wij betrachten. Heel misschien
met een lichte voorkeur voor het dansen. Gisteren kreeg ik een muzikale
levensles op mijn bord. Ik zal die belangrijke les ter harte nemen.
Ik zal dansen. Ik doe het wel. Nog steeds. Maar het kan
misschien altijd nog een beetje meer. Toch?
Tot slot. Als u mij die ene vraag zou stellen: één tip voor het
jonge toneelseizoen? An old monk. Dat zou ik antwoorden. Kort en
bondig. Zonder enige twijfel. Dit moet u zien.
Link met speeldata:
An Old Monk – Muziektheater Lod.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten