Vandaag houden wij het rustig.
Een rustdag, als het ware. Maar
kan dat? Kan een stad samengaan met rusten? Nodigt een stad niet uit tot actie?
Tot daadkracht? Een stad prikkelt. Een
stad verleidt. Waarom dan rusten? Wij
moeten de stad in. Wij moeten die
prikkels voelen. Wij moeten die
verleiding omarmen.
Wij blijven niet in bed liggen.
Wij vleien ons niet in een comfortabele zetel. Een dergelijke rustdag wordt het niet. Ledigheid is des duivels oorkussen, zo wordt
het ons voorgehouden. Wij moeten die
luiheid verhullen. Niet publiekelijk
tentoonspreiden. Het zou ons kwalijk genomen
kunnen worden. Het zou ons ten kwade
kunnen geduid worden. Dat willen wij
vermijden. Wij trekken dus toch de stad
in. Omwille van die verhullende luiheid
zullen wij ons niet haasten van de ene bezienswaardigheid naar de andere. Dat zullen wij niet doen. Geen musea voor vandaag. Geen kerken.
Geen monumenten. Geen parken. Niks van dat alles. Winkeltjes, dat wel. Enkel winkeltjes zullen wij doen. Wij zullen slenteren. Wij zullen kuieren. Enkel dat zullen wij doen. Jawel, luiheid kan vele vormen aannemen. Luiheid kan bewegen. Hoeft niet noodzakelijk stil te zitten.
La Paz
Met dat doel voor ogen verlaten wij ons hotel. Wij hoeven niet ver te stappen. Onmiddellijk staan wij in de winkelstraat. Eén van de vele winkelstraten. Het gezapige shoppen kan beginnen. Het ene souvenirwinkeltje in, het andere
uit. La Paz lijkt enkel te bestaan uit
die winkeltjes. Zij schurken zich tegen
elkaar aan. Veel variatie is er
niet. Zij bieden bijna allemaal dezelfde
producten aan. Mutsen, handschoenen, sjaals,
truien, … Honderd procent alpaca.
Daarvan zijn al die producten gemaakt, alpacawol. Zo wordt het ons aangeprijsd. Dat is het klassieke verkooppraatje. Wij hoeven het niet te geloven. Wij kunnen die praatjes weglachen. Onze kritische geest doet echter geen afbreuk
aan de overtuigingskracht van die vlotte verkopers. Wij kunnen twijfelen. Zij niet.
Rotsvast overtuigd van hun grote gelijk trachten zij ons te
overhalen. Om in hun winkeltje toch die
ene souvenir te kopen.
In reisgidsen las ik dat afdingen bijna een must is. In realiteit blijkt dat toch tegen te
vallen. Wij proberen het wel maar geen
enkele keer lukt het ons een fikse korting te bedingen. De prijszetting kan als vast omschreven
worden. Van variabele prijzen is
nauwelijks sprake. Enkel de
straatventers lijken het spelletje te willen meespelen. Bij die venters volgt bod en tegenbod elkaar
in toch wel hoog tempo op. Een geveinsde
desinteresse vanwege de koper in het ultieme bod van de verkoper kan alweer tot
een grotere korting leiden. Maar in de
winkels wordt dat spelletje niet gespeeld.
In die winkeltjes kijken de verkopers vreemd op wanneer wij dat
spelletje aanvatten. Op onze vraag naar
de juiste prijs geven zij hun prijs. Hun
niet te onderhandelen prijs. De prijzen
zakken nauwelijks. In tegenstelling tot
andere landen is het afdingen in Bolivia geen nationale sport.
Ondanks ons luie voornemen niet aan cultuur te doen, laten wij ons
toch verleiden. Op de Plaza San
Francisco willen wij de gelijknamige kathedraal binnengaan. Dat lijkt moeilijker dan verwacht. Wij zien veel mensen naar buiten komen. Dat lijkt vlotjes te gaan. Enkel het binnengaan, dat is een zware
opgave. Toch voor ons. Voor ons blijven de deuren gesloten. Wij kloppen aan maar wij worden niet gehoord. Het Rijk Gods binnentreden is niet
gemakkelijk. Ik moet denken aan de
woorden van evangelist Marcus. Dat het
voor een kameel gemakkelijker is door het oog van een naald te gaan dan voor
een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan. Welke lessen wij hieruit kunnen of moeten
trekken, weet ik niet. Feit is dat wij
de kerk niet binnenkomen.
Op weg naar Plaza San Francisco
Kathedraal San Francisco
Op Plaza San Francisco verpozen wij even. Ik had het al gezegd, vandaag wordt een
rustige dag. Wij raken aan de praat met
een ouder mevrouwtje. Aanvankelijk
beperkt het ‘gesprek’ zich tot gebarentaal.
Wij zijn het Spaans onmachtig. De
universele gebarentaal is dan best wel handig.
Die taal lijkt iedereen wel te spreken.
Dat lijkt zelfs zo goed te lukken dat het mevrouwtje vermoedt dat wij
ook wel het Spaans moeten beheersen. Zij
schakelt over. Een dialoog wordt een
monoloog. Zij vertelt, wij
luisteren. In haar spraakwaterval menen
wij een politieke rede te ontwarren. Armoede,
dat lijkt het centrale thema uit te maken van haar redevoering. Woorden als pobreza en miseria keren
herhaaldelijk terug in haar tirade. Plots
blijkt Evo Morales toch geen topper te zijn.
Deze mevrouw uit kritiek op de geliefde president. Het beeld van de door iedereen bejubelde
president krijgt een deukje.
Wij zitten op het pleintje. Te
luisteren naar straatmuzikanten. De
muziek maakt ons blind voor de omgeving.
Wij verdwijnen in de muziek. Wij
hebben geen oog voor die ene lantaarnpaal.
Die ene, historische lantaarnpaal hebben wij niet gezien. Dat verhaal wordt ons later verteld. Door een aandachtig iemand. In 1946 werd aan die ene lantaarnpaal de
toenmalige president Gualberto Villarroel opgehangen. Een woedende menigte had voordien het
presidentiële paleis bestormd, de president vermoord en van het balkon op het plein
gegooid. Een beetje geïnspireerd door
het lugubere einde van Mussolini werd het lijk van de president aan die ene
paal opgehangen. Die ene paal, die wij
hebben gemist. Maar waarop één iemand
ons attent maakt. Wij zijn lui vandaag
maar weten toch dat ene geschiedkundige wistjedatje mee te pikken. Lui zijn en toch nog iets bijleren, het
kan. Een hele geruststelling. Feiten kunnen u ook toewaaien. Zonder dat u zelf noodzakelijk op jacht moet
gaan.
Aan de vooravond laten wij ons toch verleiden tot die ene
attractie. Wij laten ons met de
kabelbaan naar El Alto brengen. Die
kabelbaan werd pas dit jaar in gebruik genomen.
Het is bedoeld als een alternatief voor de wagen. Met de wagen duurt het al snel een half
uurtje om van La Paz naar El Alto te rijden.
Diezelfde verplaatsing vraagt slechts tien minuutjes met de
kabelbaan. Vanuit het hoogste en langste
stadskabelnetwerk ter wereld hebben wij een prachtig uitzicht over La Paz. Vanuit onze cabine zien wij de stad
krioelen. Wij kijken uit op dat
chaotische, stedelijke monster. Terwijl
ik in alle rust over La Paz glijdt, denk ik terug aan die woorden van dat
mevrouwtje op het plein. Ik vraag mij af
in hoeverre die kabelbaan nodig was. Aan
de kabelbaan hangt een prijskaartje van bijna honderd tachtig miljoen
euro. Kon dat geld niet beter besteed
worden? Is het bestrijden van armoede niet een nobeler doel? Vormen andere
sociale voorzieningen geen grotere uitdaging? Sociale huisvesting? Onderwijs?
Gezondheidszorg? Werkgelegenheid? Ik wil niet suggereren dat
ontwikkelingslanden niet mogen investeren in infrastructuur. Dat wil ik helemaal niet. Ontwikkelingslanden mogen ook groots denken. Hoeven zich niet constant te laten
inperken. Toch maak ik die ene
afweging. Of het geld niet beter had kunnen
besteed worden. Dat had ik toch verwacht
van een president, die claimt te spreken in naam van de armen. Dat alles galmt door mijn hoofd. Maar dat galmen belet mij niet te genieten
van een adembenemend uitzicht.
Kabelbaan
Tot slot van de dag lopen wij nog even langs de zwarte markt. Hier is alles te koop. De grootste merken. De beste merken. Alles aan de laagste prijzen. Echtheid? Daarover hoeven wij ons geen
illusies te maken. Hier is alles
nep. Shirts, truien, broeken, vesten, … In
deze straten kan al snel een koffer bijeengewinkeld worden. Net als passief sporten, kan je ook passief
winkelen. Dat doen wij. Wij kijken enkel. Wij kopen niet.
Onze rustdag is voorbij. Het
luie slenteren heeft ons deugd gedaan.
Wij gaan slapen. Wij zijn
klaar. Klaar voor wat nog komen
gaat.
Volgende aflevering (dag 12) op
maandag 26/01.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten