Vandaag wordt het een rustige dag.
Tot kort na de middag hebben we vrij.
Wij zouden in bed kunnen blijven.
Om wat slaap in te halen. Om dat
luie vakantiegevoel toch heel even te ervaren.
Om onze batterijen toch dat kleine beetje op te laden. Toch gebeurt het niet. Lang uitslapen is niet aan de orde. Daarvoor zijn wij hier niet. Wij willen ontdekken. Dan moeten wij dat bed uit. Maar wij blijven op onze kamer. Zelfs vanuit de kamer kunnen wij het land
exploreren. De krant biedt daartoe
voldoende mogelijkheden. Bij een
koffietje lees ik de Myanmar Times.
Ik lees over de mensenrechten.
Een heikel thema, zo blijkt. In
een recent VN-rapport worden tweehonderd eenentachtig aanbevelingen gedaan ter
bevordering van de mensenrechten. Een
behoorlijke waslijst. Van dat lijstje
werden honderd tweeëntwintig aanbevelingen aangenomen door de huidige
regering. Hieronder zijn ondermeer de
bevordering van vrede, ontwikkeling en democratie vervat. Net zoals de strijd tegen mensenhandel en een
stop op het rekruteren van kindsoldaten.
Niemand kan hierop iets tegen hebben.
Zij lijken dan ook omwille van hun algemeenheid gemakkelijk
implementeerbaar. Moeilijker wordt het
als de maatregelen iets specifieker worden.
Tegenover die meer specifiekere maatregelen staat de huidige regering
eerder weigerachtig. De verbetering van
de mensenrechten voor de minderheden laat op zich wachten. Hiermee wordt getalmd. De afschaffing van de doodstraf staat niet
hoog op de agenda. Een onbeperkte
toegang voor VN-rapporteurs tot interneringskampen is voor deze regering niet
prioritair. De vrijlating van alle
politieke gevangenen wordt op de lange baan geschoven. De huidige regering blijft duidelijk in
gebreke. Wat zal er gebeuren als de
nieuw verkozen regering wordt geïnstalleerd? Welke invloed zal dat hebben op de
situatie van de mensenrechten? Die situatie van de mensenrechten kan de
toetssteen worden van de nieuwe regering.
Hieraan kan de daadkracht van de nieuwe machthebbers afgemeten worden. Met een Nobelpriijswinnaar voor de Vrede aan
het hoofd van de winnende partij mogen wij hierin gunstige ontwikkelingen
verwachten.
Vandaag gaan wij naar het ballonfestival. Toen wij dat gisterenavond vertelden in het
massagesalon gingen de ogen van onze toehoorders wijdopen. In hun ogen konden wij angst lezen. Hun enige commentaar beperkte zich tot het
herhalen van dat ene woordje: dangerous.
In de Capitool reisgids las ik deze morgen dan weer dat het
ballonfestival in Taunggyi de beroemdste en kleurrijkste viering in de deelstaat
Shan is. Maar tegelijk voegden zij er
aan toe dat het ook wel de gevaarlijkste en dodelijkste viering is. Ik dramatiseer hier niet. Ik citeer letterlijk uit de reisgids. Zullen wij dan toch maar thuisblijven? Omwille
van het behoud van lijf en leden? Neen, wij gaan. Wij zijn geen angsthazen. Een kleine portie avontuur mag niet ontbreken
op deze reis. Wij kunnen enkel die ene
gedachte in ons achterhoofd houden: een verwittigd man is er twee waard. Wij zijn dan geen angsthazen, doldwaze waaghalzen
zijn wij evenmin.
Het ballonfestival is opgedeeld in twee competities. Een dag- en avondcompetitie. Waarin schuilt het verschil? De ernst waarmee
tegen de competitie aangekeken wordt. De
dagcompetitie lijkt te baden in amateurisme.
Ballonnen in de vorm van allerhande figuren worden dan omhoog
gelaten. Amusement lijkt de
belangrijkste drijfveer. ’s Avonds wordt
alles anders. Professioneler. Weg is die nonchalante vrijblijvendheid. Hier overheerst het wedstrijdelement. Ploegen willen elkaar de loef afsteken. Met het meest adembenemende ontwerp. Met het meest indrukwekkende en
luidruchtigste vuurwerk. Het hoogste
trapje op het ereschavot, dat is het streefdoel.
Wanneer wij op het festivalterrein arriveren, loopt de dagcompetitie
op zijn einde. Wij zijn nog net op tijd
om enkele kippen en één enkele rat de lucht te zien ingaan. Het wordt een perfecte illustratie van dat
overheersende amateurisme bij de deelnemers aan de dagcompetitie. Eén kip slaat te pletter tegen een stelling,
van waarop camera’s het hele festival live registreren. Een andere kip stort neer, net naast onze
bus. De rat kapseist en drijft vormloos
verder. De lucht in. Een weinig overtuigend schouwspel. Maar best wel amusant.
Tussen dag- en avondcompetitie hebben wij nog even tijd. Wij gaan naar de kermis. Die is er ook. Op het festivalterrein. Het zijn niet meteen de attracties zoals wij
deze bij ons kennen. Eerder valt het te
vergelijken met een Vlaamse kermis. Met
pijltjes ballonnen kapot gooien. Met
ballen flessen whisky of limonade omvergooien.
Met een fietsband flessen trachten omver te rollen. Met een bal doorheen een autoband
trappen. Op onze kermissen zouden al die
kraampjes geen schijn van kans maken. Te
weinig flitsend. Te ouderwets. Maar al die kraampjes hebben net dat ene wat
onze blitse attracties dan weer missen: kinderlijke charme. Wij amuseren ons. Door het zelf te doen. Of door te kijken naar andere mensen, die het
doen. In eenvoud schuilt het grootste
spelplezier. Het is mooi dit hier te
kunnen vaststellen.
Grootste publiekstrekker op deze kermis is het reuzenrad. Niet zozeer de attractie op zich. Wel de manier waarop deze wordt
aangedreven. Geen elektriciteit. Geen dieselmotor. Pure mankracht. Die oerkracht zet het rad in beweging. Enkele jonge mannen klauteren langs het
ijzeren frame van het rad naar boven en laten zich dan langs datzelfde frame
naar beneden vallen. Dat slingeren van
die jongenslichamen zet het rad in beweging.
Waaghalzerij, zo mag het genoemd worden.
Ik kijk naar dit spel. Naar die
cirque du soleil. Het angstzweet staat
in mijn handen. Ik wil wegkijken. Te zenuwslopend. Wat als? Dat denk ik steeds. Wat als een hand te vroeg wegglipt? Wat als
één van die jongens een bakje van het rad tegen zijn hoofd krijgt? Het
kan. Het zijn mogelijke scenario’s. Maar niet vandaag. Niet als ik kijk.
Wij laten het festival even voor wat het is. Wij glippen weg. Om wat te eten. Dat zouden wij ook op het festivalterrein
kunnen doen. Toch besluiten wij het niet
te doen. Het wordt niet veilig
geacht. Voor onze Europese magen. Onze darmen zouden te zeer geprikkeld kunnen
worden. Dat willen wij vermijden. Om hygiënische redenen wijken wij daarom uit.
Deze culinaire pauze grijpen wij aan om ook nog snel even een pagode
te gaan zien in Taunggyi. Zoals ik al
zei, Myanmar is het land van de pagodes.
Wij gaan kijken naar de Sulamanipagode.
Deze zou geïnspireerd zijn op het ontwerp van de Anandatempel in
Bagan. Architecten stelen met de
ogen. Schoonheid noopt tot navolging. Toch is er een verschil. Een verschil in jaren. Het voorbeeld heeft een langere
geschiedenis. Heeft heel wat jaren
achter de kiezen. Later op de reis
zullen wij voor deze Anandatempel staan.
Nu staan wij voor de kopie. De Sulamanipagode
werd gebouwd in 1994. Ter ere van het
eeuwfeest van Taunggyi. Wij lopen even
snel rond de pagode. Wij pikken snel een
hapje mee. Want wij willen terug. Terug naar het ballonfestival.
’s Avonds keren wij dus terug.
Wij blijven aan de rand van het festivalterrein. Uit veiligheidsoverwegingen. Safety first, dat denken wij.
De deelnemende teams komen het terrein opgereden. In een optocht. Het publiek sijpelt ook binnen. Vele families kijken toe vanuit de wagen. Vanop het dak van de wagen. Zij kijken toe vanop afstand. Zelfs zij lijken het spelletje niet te
vertrouwen. Zij bewaren de nodige
afstand. Onbewust creëren zij een
veiligheidsperimeter. Ook wij staan aan
de kant. Bedeesd. Niet wetende wat er precies komen gaat. Een verwittigd man is er niet enkel twee
waard. Hij neemt ook een afwachtende
houding aan.
Wij weten niet wat er komen gaat.
Wat wij wel vrij snel beseffen, is dat actie nog een tijdje zal
uitblijven. Wij besluiten niet te
blijven staan. Lijdzaam afwachten is
niet onze stijl. Wij gaan nog even rond
op de kermis. Op die rondgang passeren
wij langs een podium. Met op dat podium
een DJ. Hij draait plaatjes. Wij blijven even hangen. Even staan.
Gaan dan langs de toegangscontrole.
Naar het podium. Dit is de
Birmese versie van Tomorrowland. Wij
laten ons meedrijven op het sluimerende enthousiasme. Wij raken in de juiste stemming. Laten ons volledig gaan. Vooral wanneer de DJ Like Mike & Dimitri Vegas door de boxen laat knallen, gaan wij uit de bol. Nu is het hek helemaal van de dam. Wij schakelen een versnelling hoger.
Wij springen in het oog. Jawel,
wij zijn anders. Enkele Europeanen
tussen enkel Aziaten, het valt op. De DJ
met zijn muziek wordt randanimatie. Wij
zelf zijn de topattractie. Iedereen
wendt zich naar ons. Al snel worden wij
omringd. Omsingeld. Door ons aangapende Birmezen. Enkele onder hen stappen op ons af. Schudden ons de hand. Willen met ons op de foto. Vragen ons ten dans. Noemen ons niet één maar honderden keren
‘best friend’. Zij willen met ons
praten. Vragen waar wij vandaan
komen. België, dat antwoord ik. Volledig waarheidsgetrouw. Er wordt geknikt maar weten zij België wel
liggen. Hun hoofden knikken bevestigend
maar in hun ogen lees ik één groot vraagteken.
Er is evenwel geen tijd voor geografische duiding. Er moet gedanst worden. Er moet gefeest worden. Want dat doen wij. Samen met de Birmezen. Muziek brengt mensen samen. Dat wordt vaak beweerd. Maar hier wordt het ook bewezen.
Tussen de plaatjes door kijken wij af en toe achterom. Naar de plaats waar de heteluchtballonnen de
lucht ingaan. Naar de plaats vanwaar zij
opstijgen. Dat gebeurt. Om de vijfenveertig minuten gaat er eentje
omhoog. Het is indrukwekkend. Wij hoeven niet onder de ballon te staan. Dat risico hoeven wij niet te nemen. Dat gevaar, waarvoor zij ons veelvuldig
hadden gewaarschuwd, hoeven wij niet te lopen.
Vanop afstand beseffen wij hoe indrukwekkend het schouwspel moet
zijn. Vanop afstand zien ook wij de
pracht van die ballonnen. Een pracht,
die nog intenser wordt als het vuurwerk in de ballonnen ontstoken wordt. Een waterval van vonken en vuur stort zich
over de massa uit. Wij zien het
gebeuren. De ballonnen stijgen en
blijven stijgen. Tot aan de maan. Tot voorbij de maan. Het vuurwerk lijkt nooit te stoppen. Oneindig lang blijft het duren. Dit moet inderdaad de kleurrijkste viering
zijn. Mijn reisgids heeft gelijk.
Terwijl ballonnen opgelaten worden, blijft de continentale
verbroedering aan het muziekpodium doorgaan.
Europe meets Asia. Tomorrowland
wordt Rock Werchter. DJ wordt ingeruild
voor lokale bands. Handen gaan de lucht
in. Gebalde vuisten. Er wordt gesprongen. Hoofden worden wild geschud. Rock is in da house. Het feestje gaat door. Kan blijven doorgaan. Maar we moeten weg. Naar het hotel. Morgen wordt een zware dag. Wij nemen afscheid. Van onze nieuwe vrienden. Vrienden voor het leven? Neen, dat niet. Vrienden voor heel even. Maar het voelt aan alsof het voor het leven
is. Wij omhelzen. Zeggen tot … Tot … Tot in een volgend
leven. Voor heel even wanen wij ons
boeddhist.
Mijn reisverhaal Myanmar. Dag 9: Nyaungshwe – Pindaya. Te lezen op dinsdag 9 februari.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten