Beste Johan,
Bijna tien jaar terug had ik uw boek gekocht. Waarom? Ik weet het niet meer. Heel waarschijnlijk omdat ik toen oordeelde
dat het een goed boek moest zijn. Want
dat is wat ik telkens doe. Of tracht te
doen. Goede boeken kopen. Maar het is geen zekerheid. Het kan al eens gebeuren dat een slecht boek
toch in mijn kast belandt. Die kennis
heb ik evenwel niet bij de aanschaf van boeken.
Bij aanvang zijn alle boeken goed.
Boeken moeten gelezen worden. Om
dan te oordelen. Om dan te besluiten in
welke categorie het net gelezen boek moet ingedeeld worden.
Tien jaar, het lijkt een lange tijd.
Maar dat is het niet. De tijd
vliegt, die uitdrukking is een behoorlijk understatement. Toch is het zo. Dagen, maanden, jaren tikken voorbij. In al die wegtikkende jaren bleef uw boek in
mijn kast staan. Ik moet bekennen, in al
die jaren had ik uw boek al enkele malen in mijn handen genomen. Klaar om te beginnen aan uw boek. Maar telkens legde ik het boek terug. Telkens verdween het boek opnieuw in de
kast. Ongelezen. Als u mij om een reden vraagt, ik zou u het
antwoord schuldig moeten blijven. Zou
het twijfel kunnen zijn? Twijfel over het juiste moment. Want dat is wat een boek nodig heeft, het
juiste moment. Twijfel over mijn
oorspronkelijke redenen tot aankoop.
Want dat is wat een mening vaak doet, zij fluctueert. Wat het ook mocht zijn, het feit blijft dat
uw boek ongelezen bleef staan.
Enkele weken terug nam ik dan het besluit. Uit mijn boekenkast nam ik uw boek. Ik zette het niet terug. Vooraf las ik nog even snel de korte inhoud
op de achterflap. Matthias, het
hoofdpersonage uit uw boek, wordt wakker op een verlaten weg. Doorweekt, gewond en met behoorlijk wat geld
op zak. Nogal wat dunnetjes om hierrond
een verhaal van meer dan vierhonderd bladzijden te weven. Dat denk ik.
Of het ook zo is, weet ik niet.
Om dat te kunnen achterhalen, moet ik lezen. Niet enkel daarom moet ik lezen. In dat lezen schuilt ook het inlossen van een
schuld. Een openstaande schuld tegenover
u. Boeken moeten niet enkel gekocht
worden. Dat zal u ongetwijfeld wel
toejuichen. Meer nog zal het u plezieren
dat die gekochte boeken ook daadwerkelijk gelezen worden. Dat is wat ik de voorbije weken deed.
In tegenstelling tot vorige pogingen, sloeg ik het boek open. Ik begon te lezen. Wat ik niet onmiddellijk verwachtte, gebeurde
toch. Ik blijf lezen. Ik raas doorheen het boek. Dat voortrazen maakt mij niet ongevoelig voor
uw schrijfstijl. Maakt mij niet blind
voor uw droge humor. Voor uw onderhuidse
kritiek op een dolgedraaide maatschappij.
In dat voortrazen vang ik al die dingen op. Ik hoed mij voor oppervlakkigheid. Ik graaf dieper. U dwingt mij daartoe. U confronteert mij. U plaatst mij voor grote vragen. Vragen, die nu nog altijd doorheen mijn hoofd
slingeren. Vragen, waarop ik nog steeds
een antwoord zoek.
Meer nog dan al het voorgaande stuwt het eigenlijke verhaal mij
vooruit. Dat verhaal doet mij de pagina’s
omslaan. Bijna kan ik niet stoppen. Ik weiger het boek dicht te slaan. Ik wil lezen.
Wil blijven lezen. Bijna verzaak
ik aan het ontbijt. Aan het middag- en
avondmaal. Bijna weiger ik te gaan
werken. Bijna dreigen slapeloze nachten. Alles wil ik doen om toch in dat verhaal te
kunnen blijven. Om dat boek toch niet te
moeten dichtklappen.
U goochelt met universele thema’s.
Vriendschap. Onvoorwaardelijke
vriendschap. Tijdelijke
vriendschap. Liefde. Verloren liefde. Nieuwe liefde. Twijfelende liefde. Al die thema’s versmelten tot dat ene
verhaal. Een zoektocht. Een odyssee waarin de hoofdfiguur op zoek
gaat naar zijn plaats in de maatschappij.
Op de voorgrond? Of toch eerder op de achtergrond? Mattias
twijfelt. Zoekt. Ik ben getuige van die queeste. Van die persoonlijke, moeilijke
zoektocht. Een tocht met vallen en
opstaan. Met genomen beslissingen,
waarop dan toch weer wordt teruggekomen.
Om dan toch uiteindelijk die ene beslissing te nemen. Die definitieve. Een beslissing, genomen in een zinderende
apotheose. In een heerlijk slotstuk van
het boek.
De laatste bladzijde is gelezen.
Het boek valt dicht. Dan gebeurt
dat vreemde. Dat eigenaardige. Ik wil het vliegtuig nemen. Ik wil naar de Faeröer eilanden. Ik wil die eilanden zien. Want die eilanden zijn eigenlijk de
hoofdrolspeler. De belangrijkste
hoofdrolspeler. Nog meer dan Mattias. Ik wil Tórshavn zien. Ik wil naar Gjógv. Ik wil in de voetsporen treden van
Mattias. Ik wil proeven van die
beschreven geïsoleerdheid. Van die
uitgestrektheid. Van die
landschappen. De bergen en de zee. Dat alles wil ik doen.
Dat alles kan nog. Dat hoeft
niet onmiddellijk. Wensen moeten soms
lang gekoesterd worden alvorens te realiseren.
Dat is het mooie aan wensen.
Onmiddellijke consumptie is niet nodig.
Eerst wil ik nog een beetje nagenieten van uw fantastische boek. Want dat is wat uw boek
is: wonderbaarlijk mooi aangrijpend.
Ik wil u van harte danken.
Met vriendelijke groeten.
Link:
Uitgeverij Podium.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten