Wij worden wakker in een
andere wereld. Een wereld na Machu
Picchu. Vanaf vandaag is alles
anders. Wij zijn er geweest. Wij hebben op Machu Picchu gestaan. Dat maakt van ons een ander mens. Een mens, dat met andere ogen tegen de dingen
aankijkt. Wij hebben de ultieme
schoonheid gezien. Niks zal ons nog
kunnen verbazen. Niks zal ons nog kunnen
verwonderen. Het toppunt van deze reis
ligt achter ons. Beter kan het niet meer
worden. Alles wat wij nu nog zullen
zien, zal vergeleken worden met die ene site.
Met Machu Picchu. In die vergelijking
weten wij dat er maar één winnaar is.
Dat beseffen wij. Wat valt er nu
nog te ontdekken in Peru? In Cuzco? Waarom niet meteen onze koffers pakken en
huiswaarts keren? Waarom deze vakantie nog nodeloos rekken? Al die vragen
spoken doorheen mijn hoofd. Al die
vragen maken het mij moeilijk uit bed op te staan. In bed blijven, dat zou ik willen doen. Lekker lui zijn na de krachtinspanningen van
de voorbije dagen, het is een verleidelijke gedachte. Toch kan ik weerstaan aan de verleiding. Ik verman mij. Ik wijs het idee lui te zijn kordaat af. Het kan niet dat dit het einde is. Het kan niet dat er na Machu Picchu niks meer
zou zijn. Ik moet naar buiten. Ik wil naar buiten.
Vandaag trekken wij naar de
Valle Sagrado. Deze Heilige Vallei moet
ons overtuigen. Moet ons doen beseffen dat
Peru nog meerdere pareltjes herbergt.
Minder gekend en minder omvangrijk maar daarom niet minder mooi.
Wij beginnen in
Chinchero. Dit zou de geboorteplaats van
de regenboog zijn. Waarom de stad
aanspraak mag maken op deze toch wel bijzondere titel, weet ik niet. Verdere uitleg volgt niet. Wij gaan door. Alweer staan wij naar ruïnes te staren. Alweer krijgen wij enige uitleg over het
historische belang van dit plaatsje. Ik
hoor de gids vertellen dat de soldaten van Manco Inca Yupanqui op hun
terugtocht de stad in brand staken. Om
zo de aanvoerroutes van de achtervolgende Spanjaarden af te snijden. Ik hoor de gids. Ik registreer haar woorden. Toch bemerk ik bij mijzelf dat ik haar niet
de volle aandacht schenk. Al te vaak nog
dwalen mijn gedachten af. Naar Machu
Picchu. Telkenmale moet ik mij
terughalen. Moet ik mijzelf
terechtwijzen. Machu Picchu was het
hoogtepunt. Daarover was iedereen het
eens. Toch mag ik niet blind zijn. Toch mag ik niet doof zijn. Ik moet bij de les blijven.
Chinchero
Het dorpje Chinchero kan
ons toch nog verrassen. Net buiten het
dorp, aan de landbouwterrassen en op het plein, waren wij nog een beetje
afwezig. Maar dat verandert als wij in
het eigenlijke dorpje de zeventiende-eeuwse kerk binnenstappen. Die katholieke kerk werd, zoals steeds,
gebouwd op de fundamenten van een Incatempel of paleis. De Spanjaarden waren hierin wel bijzonder consistent. Tempels voor het foute (bij)geloof afbreken,
kerken voor het juiste geloof opbouwen. Op
steeds dezelfde manier ging de Spaanse veroveraar te werk. Maar het geloof huist niet in tempels. Het geloof zit in het hoofd. Dat is niet uit te roeien. Dat blijft.
Zoals nu nog steeds. Zelfs
vandaag nog brengen de Peruanen offers aan Pachamama, Moeder Aarde. In dat opzicht hebben de Spanjaarden
gefaald. Ondanks de aanwezigheid van
ontelbare kerken en kapelletjes.
De kerk in Chinchero bevat
schitterende, enigszins vervallen, koloniale fresco’s, muurschilderingen en
schilderijen. Dit is een pareltje, denk
ik terwijl ik besef dat ook in verval schoonheid kan schuilen. De kerk heeft ons wakker geschud. Heeft ons duidelijk gemaakt dat wij onze ogen
open moeten houden. Dat Peru zo veel
meer is dan enkel maar Machu Picchu. Ik
ben klaarwakker. Ik zal niet meer
indommelen. Ik wil verder ontdekken.
Wij reizen door. Naar het volgende stadje. Dat is Ollantaytambo. Ooit een versterkte stad, bedoeld als
voorpost om de Incahoofdstad te beschermen.
Van die versterkte stad is nog weinig te merken. De muren zijn verdwenen. Enkel de oude hoofdpoort staat nog
overeind. Wat deze stad bijzonder
aantrekkelijk maakt, is dat een deel van de huidige bevolking nog steeds in de
oorspronkelijke huizen woont. Voor de
eerste bewoners moeten wij teruggaan naar de dertiende eeuw. Dat die oorspronkelijke huizen nu nog
overeind staan en kunnen bewoond worden, is alweer een staaltje van die
architecturale inventiviteit van het Incavolk.
Ollantaytambo
In Ollantaytambo bezoeken
wij het fort. Wij wandelen doorheen het
fort. Krijgen bij de tempel van de zon,
de koninklijke zaal, de baden van de prinses en de zonnewijzer de nodige en
deskundige uitleg. Ondanks die boeiende
geschiedenis, dwalen mijn gedachten alweer af.
Ik moet denken aan de Hobbits. Ik
kan het niet helpen. Het gebeurt. Zomaar.
Het zijn die Incahuizen. Zij doen
mij denken aan dat Hobbitdorp in de Gouw.
In mijn fantasie zie ik Bilbo, Frodo en Sam door deze straten
wandelen. Ik zie hen dollen en
grollen. Ik hoor hen praten in dat
vreemde taaltje. Snel kijk ik even of ik
die magische ring niet aan hun vingers zie.
Die ring, dat het begin zal betekenen van hun heftige
avonturentocht. Maar mijn kleine
inspectietocht wordt onderbroken door de stem van onze gids. Onze gids brengt mij terug uit mijn
fantasiewereld. Ik sta terug met mijn
beide voeten op aarde. In
Ollantaytambo. Net op tijd om het
verhaal te horen van dat bijzondere beeld van Wiraccochan.
Ollantaytambo
Wiraccochan? Hij zou de
mythische boodschapper zijn van Viracocha, de oppergod bij de Inca’s. Oppergod en/of scheppingsgod. Hij bezielde het heelal door iedereen leven
in te blazen. Aan zo iemand mag dank
verschuldigd zijn. Aan zo iemand mag
geofferd worden. Dat deden de
Inca’s. Maar bij dat eerbetoon vergaten
zij niet die mindere goden. Die
meelopertjes. Ook aan die kleine,
hemelse ‘bedienden’ werd gedacht. Zoals
hier in Ollantaytambo. Hoog boven het
stadje werd in de rotsen een enorm, vrij nors gezicht uitgehouwen. Dat zou het gezicht zijn van Wiracochan. Het beeld is niet meer intact. Onderhevig aan de spelingen van de
natuur. Maar toch kunnen wij nog vanuit
het fort dat beeld zien. Met het blote
oog. Een verrekijker hoeft niet. Wel enige aanwijzing. Dat doet onze gids. Zij wijst aan. Wij kijken.
En zien.
Cuzco zou de vorm hebben
van een poema. In de omtrekken van die
stad zouden wij een poema moeten kunnen onderscheiden. Dat is ook het geval met Ollantaytambo. Deze keer is het geen poema. Wel een moederlama met haar jong. Dat beeld zouden wij moeten zien als wij
vanaf de rots van Wiraccochan neerkijken op het fort. Dat beeld zouden wij moeten zien. Wij hebben die beklimming niet gedaan. Onze nieuwsgierigheid is niet in die mate
groot dat wij die berg opstormen. Wij
blijven beneden. Wel geloven wij dat
verhaal. Wij zijn nu bijna drie weken in
Peru en Bolivia. Wij weten intussen dat
die Inca’s rare mannetjes zijn of waren.
Rare mannetjes die vreemde dingen deden en konden. Moederlama met jong? Geen enkel probleem,
toch.
In Chinchero hadden wij die
prachtige kerk. In Ollantaytambo hadden
wij dat kolossale beeld. Telkens wist
elk dorpje dat extraatje te leveren. Dat
extraatje op het eerder gewone. Dat
extraatje, dat maakte dat herhaling toch uitbleef. Dat mogen wij ook ervaren in Pisac, onze
volgende halte.
Pisac. Wij blijven niet in het centrum. Daar moet een toerist zijn op dinsdag,
donderdag of zondag. Dan is er
kunstmarkt in de stad. Vandaag zijn wij
vrijdag. Geen markt voor ons. Wij kunnen dat betreuren. Maar dat doen wij niet. Wij trekken de bergen in. Wij rijden Cerro Kuntur op. Op die berg liggen de ruïnes van een Incastad
met burchten, heiligdommen, huizen en graven.
Burchten hadden wij al gezien.
Heiligdommen en huizen ook. Maar
die graven waren dan toch weer iets apart.
Die graven waren dan weer dat extraatje, dat een bezoek aan deze stad
rechtvaardigde. Zij verschilden van de
graven, die wij zagen in Nazca. De
graven in Pisac dienden wij niet in de grond te zoeken. Voor deze graven dienden wij hogerop te
kijken. In de bergen. In de rotsen.
In die rotsen werden de graven uitgehouwen.
Pisac
Drie sites. Elke keer toch weer een nieuwe
ontdekking. Elke keer toch weer iets dat
net dat tikkeltje anders is. Anders dan
datgene wat wij reeds gezien hadden in de voorbije dagen. Wij moeten bij de pinken blijven. Peru heeft heel wat te bieden. Wij moeten gewoon rondkijken. Dankbaar aanvaarden. Macchu Picchu was een hoogtepunt. Maar het blijft slechts een deeltje van de
Incabeschaving. Die beschaving is zo
veel meer. Dat hebben wij vandaag
opnieuw mogen vaststellen.
Wij kunnen opnieuw het
busje in. Terug naar Cuzco. Morgen nog een laatste dag in deze prachtige
stad. De reis loopt naar haar einde. Nog slechts enkele dagen. Maar ook die dagen zullen wij ten volle
benutten. Daarvan zijn wij overtuigd. Maar eerst nog een beetje slapen. Vannacht.
Volgende aflevering (dag 22) op woensdag 11/03.
Volgende aflevering (dag 22) op woensdag 11/03.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten