Wij landen in Brussel. Wij zijn in België. Terug in België. In ons eigen landje. Heel binnenkort in ons eigen huisje. In onze vertrouwde omgeving. Wij zouden moeten blij zijn. Blij om onze behouden thuiskomst. Dat zijn wij ook. Maar naast die blijheid is er ook dat andere
gevoel. Een gevoel van
verlatenheid. Ondanks een volle
aankomsthall voel ik mij verlaten.
Alleen. Dat ben ik niet. Ik ben geen eenzaam zielenpootje. Naast mij loopt de liefde van mijn
leven. Externe factoren geven mij dat
allenige gevoel.
De vakantie is
voorbij. Dat nieuws komt hard binnen. Dat besef doet een mens niet huppelen van
plezier. Integendeel, dat besef maakt
mijn voeten zwaar. Ik sleep mij vooruit. Op automatische piloot voer ik alle
noodzakelijke handelingen uit.
Bij het verlaten van het
vliegtuig voel ik het groepsgevoel afbrokkelen.
Dat groepsgevoel, dat ons drie weken lang vergezelde, is weg. Plotseling en eensklaps. Een groep valt uiteen in individuen. Een groep met één gemeenschappelijke agenda
valt uiteen in aparte elementen met elk een eigen agenda. Weg is dat gemeenschappelijke. Wij kijken elkaar aan. In elkaars ogen lezen wij dat
voortschrijdende proces. Dat ontbindende
proces.
Niet enkel is het
groepsgevoel weg. Aangename gewoontes
vervallen. Alsof op die gewoontes een
vervaldatum staat. Eigenlijk is dat ook
zo. Op het moment van het boeken van de
reis kennen wij die vervaldatum. Die
datum valt samen met het einde van de reis.
Dat weten wij. Die nuchterheid
hebben wij bij het boeken. Maar die
kennis glijdt van ons af. Eenmaal wij in
Peru staan denken wij niet meer aan die vervaldatum. Alles lijkt voor de eeuwigheid. Dat willen wij. Bij aankomst in Brussel worden wij hard
wakker geschud uit onze droom. De
realiteit slaat ons in het aangezicht.
Afscheid nemen bestaat
niet. Dat zingt Marco Borsato. Vandaag beseffen wij dat het wel degelijk
bestaat. Wij beseffen dat het pijn
doet. Bij het begin van de reis waren
wij onbekenden voor elkaar. Onbekenden,
die toevallig gekozen hadden voor eenzelfde reisbestemming. Peru en Bolivia. Elk met zijn eigen redenen. Elk met zijn eigen verwachtingen. Tussen elk van ons bestaat een zekere
afstand. Gecreëerd door een afwachtende
houding. Toch heel eventjes de boot
afhouden. Maar al snel wordt die afstand
overbrugd. Onbekenden worden vrienden. Of toch bijna. Vrijblijvende gesprekken over onschuldige
koetjes en kalfjes vervellen tot meer persoonlijke gesprekken. De muur rond elkeen wordt gesloopt. Openheid treedt in de plaats.
Vrienden? Het klinkt een
beetje zwaar. Misschien een tikkeltje
overdreven. Slechts drie weken samen en
toch al vrienden? Ik durf dat woord in de mond te nemen. Wij hebben ervaringen gedeeld. Leuke en minder leuke momenten hebben wij
samen doorgemaakt. Wij hebben elkaar
gesteund. Elkaar moed ingesproken en
opgepept. Wij hebben samen gelachen en
gedronken. Dat allemaal samen is toch
wat vrienden doen. Dat hebben ook wij
drie weken lang gedaan.
Aan de luchthaven nemen wij
afscheid. Wij kussen elkaar ten
afscheid. Zwaaien elkaar uit. Dit is het einde. Het werkelijke einde van onze reis. Het doet pijn. Neen, onmiddellijk die vaste gewoontes aannemen en oppakken lukt
niet. Aanpassen is noodzakelijk. Slechts heel traag zal ik opnieuw in mijn
gewone leventje stappen. Dat proces zal
tijd vergen. Dat weet ik. Dat besef ik.
Enkel mijn fantastische herinneringen zullen een balsem op de wonde
zijn.
Peru? Bolivia? Het is goed
geweest. Het is leuk geweest. Maar alle varkentjes hebben een lange
snuit. Die varkentjes met een lange
snuit vertellen dat het verhaal uit is.
Dat is het ook. Over en uit.
Wij gaan nu uitkijken voor
een volgende reis. Want ook dat is de
realiteit. Het einde van de ene reis
betekent het begin van een andere. Zo
blijven wij dromen. Zo blijven wij
reizen. Zo blijft het leven overheerlijk
fantastisch.
PS – Tot slot:
Het zou kunnen gebeuren. Heel misschien zou u alles nog eens willen herlezen.
Maar dan niet op die verdomde computer. Wel op die aloude wijze. De papieren versie, die zou u wel nog eens willen
lezen. Bijna zou ik zeggen, het boek. Maar die pretentie heb ik niet. Indien u dus een papieren versie wenst, kan dat.
Gewoon op dit stukje reageren (‘geen opmerkingen’
onderaan dit stukje aanklikken en uw wens nalaten). Een mailtje naar mij kan ook altijd. Uw vraag zal gehonoreerd worden. Ik zend u een pdf-versie door van mijn reisverhaal.
Met veel plezier zal ik dit doen. Blij u nog eens te mogen verwelkomen als lezer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten