Wij gaan naar Potosi, de hoogst gelegen stad ter wereld. Vierduizend honderd meter, dat is de hoogte,
noodzakelijk om de titel van hoogstgelegen stad te kunnen binnenrijven. Bij Potosi denk ik niet aan die titel. Ik denk niet aan die hoogte. Ik moet denken aan die ene jaargang van
Peking Express, een spelprogramma waarbij acht koppels liftend door een aantal
landen reizen met de uiteindelijke bedoeling als winnaar over de eindmeet te
komen. Ik zou kunnen denken aan die
dolkomische Egbert uit die jaargang.
Maar dat doe ik niet. Ik denk aan
die ene Nederlandse dame. Zij had het
continu over Petosi. Uitgesproken met
een eigen en vettig Nederlands accent.
Elke keer moesten wij lachen bij dat ene woord. Hilarisch, dat was het. Toen keken wij hoe die deelnemers zich door
de hoogstgelegen stad haastten. Die stad
was totaal vreemd voor ons. Nooit hadden
wij iets van of over die stad gehoord.
Vandaag zou het anders worden.
Vandaag trekken wij zelf naar die stad.
De rit naar Potosi is magnifiek.
Het valt moeilijk schoonheid te omschrijven. Woorden schieten vaak te kort. Schoonheid moet gezien worden. Moet niet beschreven worden. Want elke poging tot omschrijving is een
leugen. Een leugen omdat woorden de
echte schoonheid slechts benaderen. Het
landschap omschrijven als magnifiek is dan ook een zwaktebod. In het volle besef dat ik datzelfde landschap
oneer aandoe. Maar tegelijk moet dat ene
woord uw fantasie prikkelen. Prikkelen
om tot de mooiste voorstelling van zaken te komen.
Op weg naar Potosi
Wij reizen nu al bijna een week doorheen Bolivia. Wij hebben zowel van Peru als van Bolivia
kunnen proeven. Dan volgt die
onvermijdelijke vraag. Die vraag om een
vergelijking te maken. Die vraag om af
te wegen wie nu uiteindelijk de mooiste is.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, … Zo voelt die vraag aan. Het is altijd een netelige vraag. Een moeilijke vraag. Tot voor enkele dagen zat twijfel in mijn
hoofd. Ik kon niet beslissen. Was totaal besluiteloos. Die besluiteloosheid was misschien een gevolg
van het stevig door elkaar geschud worden in de bus. Het maakte mij futloos, weinig
besluitvaardig. Oordelen moeten wij doen
met een helder hoofd. Indien ons hoofd
te bewolkt is, moeten wij de beslissing uitstellen. Dan moeten wij eventjes wachten met het
zoeken naar het juiste antwoord. Vandaag
lijkt mijn hoofd helder te zijn. Zo
voelt het toch aan. Ondanks het feit dat
ik om zes uur ben opgestaan deze morgen.
Ik ben helder. Ik mag
oordelen. Mijn voorkeur gaat uit naar
Bolivia. Omdat ik in het landschap meer
variatie ontdek. De Boliviaanse
gevarieerdheid wordt geplaatst tegenover de Peruaanse eentonigheid. Dan wint de afwisseling. Zo is het altijd al geweest. Eentonigheid gaat snel vervelen. Dat is in alles zo. Ook in het liefdesleven. In de liefde moeten wij alles doen om het
sprankelend en boeiend te houden. Zoniet
slaat de eentonigheid toe. De
saaiheid. Dat is de grootste dooddoener. Die saaiheid verklaart daarom ook Peru tot
verliezer. Bolivia is groener. Is netter.
Zo is het. Dat is de realiteit. Onze ogen sluiten voor die realiteit kunnen
wij niet. Mogen wij niet. Maar wij moeten alert blijven. Kritisch blijven. Om ons oordeel bij te sturen indien
nodig.
Net voor wij Potosi binnenrijden, moeten wij overstappen in een
minibusje. Onze monsterbus heeft ons
zonder enig probleem van La Paz naar Uyuni gebracht. Maar voor de stadspoorten van Potosi moet
onze monsterbus het laten afweten.
Noodgedwongen. Te smalle
straatjes. Te steile straatjes. Die straatjes blijken niet gemaakt voor de
reuzenwielen van onze bus. Een kleiner
en vinniger busje moet de stadsstraatjes op en door. Dat kleine busje moet ons naar het hotel
brengen. Negentien mensen met hun bagage
in een busje, het kan. Maar het wordt
wringen. Het wordt duwen. Wij voelen ons als sardines. In dat kleine blikje. Wij zitten opeengeperst. Koffers op, boven, onder en naast ons. Maar wij halen de eindmeet. Wij bereiken ons hotelletje. Het busblikje wordt geopend. Wij rollen er uit.
Even verpozen, het zou fijn zijn.
Maar wij verblijven slechts één dag in dit Unesco werelderfgoed. Morgen reizen wij alweer verder. Een kleine siësta lijkt plots geen
mogelijkheid meer. Er moet gezien
worden. Er moet ontdekt worden. Rusten is geen optie. Wij moeten vooruit. Verder.
Wij trekken de stad in.
Het is koud. Het hagelt. De zon laat het afweten. Voor de eerste maal. Ik lijk mij solidair te voelen met die
afwezige zon. Want ook ik laat het
afweten. Alsof de weersomstandigheden
een onmiddellijke invloed hebben op mijn humeur. Ik loop er maar wat bij. Ik slenter wat rond. Alles lijkt van mij af te vallen. Niks pik ik op. Wat ik deze middag voel, kan ik omschrijven
als een offday. Deze namiddag ben ik er
eventjes niet. Zelfs tijdens de
rondleiding in het Casa Nacional de Moneda ben ik er niet. Misschien is het verplichte karakter van de
rondleiding een domper op de feestvreugde.
Toch durf ik dat te betwijfelen.
Ik ben een brave jongen. Ik kan
best wel luisteren. Ik ben best wel
volgzaam. Maar de gelatenheid kan ik
niet afschudden in dit museum. Ik
luister wel naar de uitleg. Maar wat het
ene oor ingaat, loopt heel snel en vlotjes het andere oor uit. De geschiedenis van het nationale muntwezen
gaat aan mij voorbij. Als een spook waar
ik door de stad. Zou de vermoeidheid mij
in haar greep hebben? Of zou het eerder een appelflauwte zijn? Heb ik nood aan
een culinair opkikkertje?
Casa Nacional de Moneda
Eten, dat zou een oplossing kunnen zijn. Wij proberen het. Wij trekken naar 4060, volgens de reisgidsen
één van de betere restaurants in Potosi.
Binnen is het lekker warm. Wij
schuiven aan tafel, dichtbij een gezellig stoofvuurtje. De kaart is uitgebreid. Toch is een uitgebreide studie niet
nodig. Ik kies voor steak. Met een champignonsausje. Met die combinatie hoop ik mijn minder dagje
te kunnen uitvegen.
Mijn steak is heerlijk mals en echt lekker. Bij elke hap word ik net dat ietsje
vrolijker. Ik herstel. Ik recupereer. Aan het eind van die overheerlijke maaltijd
zijn alle donderwolken verdreven. In
mijn hoofd straalt het zonnetje. Zoals
meestal. Ik voel mij herboren. Ik ben opnieuw kwiek en monter. Om dat te vieren, nemen wij nog een
koffietje. Ondanks ons aanvankelijk
voornemen er stevig in te vliegen, lijken wij toch een siësta ingelast te
hebben. Niet echt gepland maar meer dan
welkom. Soms kan afwijken van de
geplande route toch wonderlijke en heilzame gevolgen hebben. Zoals nu.
Potosi
Wij trekken opnieuw de stad in.
Het is reeds donker. De zon is
net gaan slapen. Maar dat is helemaal
niet erg. Het laat ons toe Potosi op een
andere manier te ervaren. Potosi baadt
in het avondlicht. De straatverlichting
en strategisch opgestelde spotlichten doen de historische gebouwen naar voor
treden. Zij worden letterlijk in de
spotlight geplaatst. De gebouwen eisen
de hoofdrol op. De rol, die zij in deze
historische stad dienen te spelen. Vanavond
schitteren deze hoofdrolspelers. Deze
namiddag was ik nog blind. Vanavond zie
ik helder en klaar. Ik zie de
architecturale getuigen van een ooit aanwezige rijkdom. Midden de zeventiende eeuw was Potosi de
grootste en meest welvarende stad van het continent. In die periode werden schitterende paleizen
en herenhuizen gebouwd. Er werden meer
dan dertig kerken ingewijd. Exclusieve
goederen (wijn, zijde, kristal, tapijten, porselein, …) uit de hele wereld
werden geïmporteerd. In Potosi klopte
het hart van de wereld. Potosi was toen
groter dan Londen. Groter dan
Parijs. Potosi was in die dagen een
wereldstad.
Potosi
Aan die expansiedrift is een einde gekomen. Rust is neergedaald over de stad. Maar de herinnering aan die sprankelende eeuw
maakt van Potosi zo veel meer dan enkel maar een tussenstop in Peking
Express. Hier werd ooit geschiedenis
geschreven. Grote geschiedenis. Geschiedenis met een hoofdletter. In die geschiedenis hebben wij heel even
mogen rondwandelen.
Sprookjesgewijs zou ik kunnen zeggen dat Potosi deze namiddag een
kikker was. Een kikker, die ’s avonds
toch bleek te veranderen in een prins. Heel
soms bestaan sprookjes echt.
Volgende aflevering (dag 15) op woensdag 04/02.
Volgende aflevering (dag 15) op woensdag 04/02.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten