Beste Eveline,
Nooit eerder waren wij tot bij u geraakt. Uw kunstcafé bestaat nu al bijna twee
jaar. Toch was het mij nog niet
gelukt. Allerlei uitvluchten kunnen
gezocht en gevonden worden. Maar die
doen er niet toe. Het feit dat ik nog
geen voet binnenzette in uw café blijft ondanks al die mogelijke excuses toch
bestaan. Dat feit kan niet weggegomd
worden. Kan niet onder tafel geveegd
worden. Noch kan het ontkend worden.
Ik wist van uw bestaan. Over
het bestaan van uw café had ik al vele verhalen gehoord. Wees gerust, al die verhalen waren unaniem
lovend. In die lovende kritieken kon ik
geen enkele negatieve bijklank onderscheiden.
Al die positieve energie deed mij besluiten uw café op mijn
to-do-lijstje te zetten. Vergeten mocht
ik u niet. Ik moest naar u toe. Maar u weet wat zij zeggen van droom en
daad. Willem Elsschot zou zeggen dat
tussen beiden wetten en praktische bezwaren staan. Zo ver wil ik het niet drijven. Dat is een beetje te zwaar op de hand. Toch kan er tussen droom en daad een enorme
spreidstand bestaan. Een bijna niet te
overbruggen kloof. Met elk verder
uitstel werd die kloof breder en breder.
Bijna leek het alsof wij van elkaar wegdreven. Een beetje zoals de continenten, die deden dat
in vroegere tijden ook.
Bovendien zijn er al die verleidingen, die nauwelijks te weerstaan
zijn. Verleidingen in de vorm van hippe
cafeetjes, leuke adresjes en niet te missen spots. Jawel, de concurrentie is bijzonder groot in
het Gentse. Doorheen die verleidingen
moeten wij ons een weg banen. Om tot u te
komen. Voorwaar niet gemakkelijk. Vooral als u in overweging neemt dat ik
gemakkelijk te verleiden ben. Niet in de
liefde. Daarin ben ik trouw. Daarin wijk ik niet af van het rechte pad. Van het pad van de cafeetjes durf ik wel af
te dwalen. Anders gezegd, met plezier
dwaal ik van dat pad af. Altijd weer
leuke kennismakingen.
Vorige vrijdag was er dan die mogelijkheid. Die kans.
Kansen moet men grijpen. Dat
wordt zo gezegd. Door levensgoeroes en
life-coaches. U kan met deze wijze heren
en dames lachen. U kan ze
bespotten. Maar in die ene leefregel kan
en wil ik hen volgen. Daarom greep ik
vorige vrijdag die kans. Wij kwamen van
Oak. Dat nieuwe restaurant in de
Hoogstraat. Wij hadden lekker
gegeten. Maar die lekkere lunch nam niet
weg dat wij nog even wilden afzakken. Op
zoek naar een doorzakkertje passeerden wij aan uw kunstcafé. Dit was die kans. Ik omarmde die kans.
Vluchten kan niet meer. Die
woorden zong ik niet. Dat laat ik over
aan Frans Halsema en Jenny Arean. Zij
zongen dat vele keren. Dat is eigen aan
een hit. Hits moeten gezongen
worden. Ik zong dat ene lied niet. Wel dacht ik aan dat ene lied toen ik bij u
binnenstapte. Vluchten hoefde niet
meer. Ik was gearriveerd. Ik was aangekomen. Op die plaats uit mijn lijstje.
Ik was in Huset. Ik was in het
kunstcafé. Onmiddellijk voelde ik mij
thuis. Misschien omdat ik geen echt café
binnenstapte. Eerder stapte ik een
huiskamer binnen. Een gezellige
huiskamer. Daarin voelt een mens zich
toch altijd thuis. Een gezellige
huiskamer vraagt geen aanpassing. In die
huiskamer wordt u opgenomen. Zonder
vragen. Zonder vooronderzoek. Ik nestelde mij in die warme
gezelligheid. Languit. In die gemakkelijke zeteltjes.
Wat bepaalt die warme gezelligheid? Moeilijk te omschrijven. Ik wil de woorden gebruiken van een
vriend. Eclectische nostalgie. Dat zijn de woorden, die hij gebruikte. Ik zou het niet beter kunnen zeggen. Ik durf dat te erkennen. Soms moet men geen vrees hebben leentjebuur
te spelen.
Inderdaad wordt men bij het betreden van uw café teruggeflitst. Met de teletijdmachine van professor Barabas worden
wij naar een andere tijd gebracht. Een
verleden tijd. Een warme tijd. Een tijd, waarin alles rustiger was. Kalmer.
Met het dichttrekken van uw deur lijkt het alsof dat gejaagde van het
dagelijkse leven van onze schouders valt.
Wij ademen diep in. Blij. Welgezind.
Wij waren net terug van Oak.
Wij hadden ons buikje volrond gegeten.
Toch laten wij ons verleiden (alweer!) tot een huisgemaakte taart. Met een thee.
Of een koffie. Of een
whisky. Lekker smullen hoeft niet duur
te zijn. Dat bewijst u. Dat toont u met verve aan. Slechts één euro voor een veganistische
chocoladetaart. Bijna zou ik zeggen dat
het niet kan. Maar het kan wel. Dat lees ik op de menukaart. Dat merk ik als ik betaal.
Huset. Eindelijk zijn wij er
geraakt. Ik kan u eindelijk schrappen
van mijn to-do-lijstje. Of neen, ik doe
het niet. Ik laat u op dat lijstje
staan. Want ik wil terugkeren. Naar dat warme nest. Met die democratische prijzen. Ik keer terug. Ik kom terug.
Nog eens bedankt voor de warme ontvangst.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten