Onze laatste dag in Bolivia. De
Bolivianen laten ons daarom nog maar eens weten dat met Evo alles goed
gaat. Met Evo lukt alles. Althans, dat is wat de slogans op vele muren
langs de baan ons willen meegeven. Con
Evo vamos bien, zo staat het witgekalkt op de muren. Misschien is het niet bedoeld om ons te
overtuigen maar om zichzelf te overtuigen.
Om bij het lezen van die slogan de twijfel uit te vlakken. Een dagelijkse lezing van die slagzin moet
het geloof van de bewoners in een nieuwere en betere toekomst bevestigen. Dat lijkt de bedoeling.
Eén ding is zeker. Evo Morales
wist voldoende mensen te overtuigen om herkozen te worden. Maar heeft hij mij weten te overtuigen. Ik aarzel.
Ik twijfel. Hoewel ik graag zou
willen, kan ik niet volmondig ja antwoorden.
Die personencultus rond zijn persoontje maakt mij bang. Een president met de allure van een popidool
kan niet gezond zijn. Ik kijk om mij
heen. Ik kijk rondom mij. Onze Evo Morales heeft nog heel wat werk voor
de boeg. Dat merk ik als ik door de
steden en dorpen rij. Als ik zie in wat
voor armoedige toestand de inrichting van steden en dorpen verkeert. Maar er is meer. Ik stel mij vragen bij de
inkomensongelijkheid. Neemt deze toe of
gaat deze toch in dalende lijn? Is er een groeiende middenklasse of is er toch
nog altijd een wijd gapende kloof tussen de top- en onderlaag van de bevolking?
Ik durf die vragen niet te beantwoorden.
Ik kan niet antwoorden. Een
vermoeden is onvoldoende antwoord.
Daarom zwijg ik. Ik ga deze
discussie even uit de weg en focus mij op het landschap.
Want wij zijn alweer op weg.
Wij verlaten La Paz en zetten koers naar Copacabana. Een busrit van net geen vijf uur. Dat durven wij al een kortere rit te
noemen. Vandaag moeten wij het
Titicacameer over. De straat van Tiquina,
dat is waar wij overgezet zullen worden.
In Tiquina moeten wij de bus uit.
Wij stappen in een klein bootje.
Onze bus gaat op een grotere.
Tiquina ligt aan een marinebasis.
Alles wat met defensie te maken heeft, blijkt nogal gevoelig te liggen
in Bolivia. Geen enkele foto mag genomen
worden. Niet van de basis. Niet van de soldaten. De camera moet in onze zak blijven. Fotograferen wordt als een misdaad
beschouwd. Toeristen worden als
mogelijke spionnen gezien. Spionnen, die
grote staatsgeheimen het land uitsmokkelen.
Een foto van een soldaatje beschouwen als staatsgeheim? Ik snap het
niet. Maar toch luister ik gedwee naar
de goede raad. Goede raad mag men nooit
weglachen. Die moet men ter harte
nemen. Dat doe ik dus.
Een marinebasis aan het Titicacameer.
Dat kan gek lijken maar dat is het niet.
Toch niet in de ogen van de hogere legerkringen. Generaals en admiralen beschouwen dit als een
logische en strategische keuze. Doorheen
het meer loopt de grens met Peru.
Grenzen moeten verdedigd worden.
Dat is zo. Dat kan niet betwist
worden. Watergrenzen kunnen enkel
verdedigd worden door de marine. Aan die
grenzen moeten schepen patrouilleren.
Daarom dus een marinebasis in Tiquina.
Om mij heen zie ik geen fregatten.
Zeker geen vliegdekschepen. Enkel
één kanonneerbootje zie ik dobberen op het meer. Dat lijkt mij een beetje weinig om een
invasie tegen te houden. Maar het geloof
in de eigen slagkracht doet wonderen.
Het geloof in de eigen strijdvaardigheid verzet bergen. Dan is één kanonneerbootje dan toch misschien
genoeg.
Peru en Bolivia. Beschouwen zij
elkaar als vijanden? Leven zij op voet van oorlog? Dat lijkt nogal mee te
vallen. Geen gespannen relatie. Wel zijn er die grappen. Flauwe woordgrapjes. Van de Bolivianen over de Peruanen. Van de Peruanen over de Bolivianen. Zo beweren de Peruanen dat Titi in Peru ligt
terwijl caca zich in Bolivia situeert.
Dat is het niveau van de grappen.
U ziet, echt hoogstaand kunnen wij het niveau niet noemen. Die flauwe moppen doen mij een beetje denken
aan die grappen en grollen, die over en weer gemaakt worden tussen Nederlanders
en Belgen. Een eerder geforceerde
animositeit, in het leven gehouden door grappenmakers. Geen animositeit, die het bestaan van een
marinebasis rechtvaardigt.
Wij arriveren in Copacabana.
Rust. Rust. Rust. Dat
is wat ik onmiddellijk ervaar. Dit
badplaatsje is een heuse tegenstelling met het hectische La Paz. In niks doet dit plaatsje denken aan dat
wereldberoemde strand in Rio de Janeiro.
Jawel, er is een strandleven.
Maar dan kleiner. Veel kleiner. Kleiner en bescheidener.
Ondanks die bescheidenheid herbergt deze stad wel het grootste
pelgrimsoord van Zuid-Amerika. Een
beetje te vergelijken met de status van Guadalupe in Mexico. De Virgen de la Candelaria, ook wel Virgen
Morena genoemd, is niet zomaar een heilige.
Zij is meer. Veel meer. Deze maagd is de patrones van Bolivia. Die titel verklaart al een beetje meer het
belang van deze heilige.
Aan de Basílica de Nuestra Señora de Copacabana, het thuisadres van de
Heilige Maagd, worden bijna dagelijks autowijdingen gehouden. Bij die autowijdingen moeten wij het beeld
dat wij hebben van onze eigen wijdingen wissen.
Deze Boliviaanse wijdingen vallen in niks hiermee te vergelijken. Dit is totaal anders. Hier worden alle onderdelen uitvoerig
besprenkeld met heilig water. Eerst gaat
het net zoals bij ons. De eigenlijke
wagen wordt gezegend. Over de
carrosserie worden rijkelijk de nodige waterdruppels uitgestort. Dat beeld kennen wij. Maar dan schakelt de priester in een hogere
versnelling. De deuren gaan open en
binnenin wordt alles rijkelijk bespat en bewaterd. Het stuur, de zetels, de veiligheidsgordels,
de pook, Geen enkel detail mist de
priester. Zelfs de motorkap wordt geopend
en de motor krijgt de nodige aandacht.
De nodige hoeveelheid water. Wij
hebben dat schouwspel gezien.
Hilarisch. Grappig. Bijzonder moeilijk om dit ernstig te nemen. Maar lachen doen wij niet. Het zou ons kwalijk genomen worden.
Voor de autowijding kan de geïnteresseerde kiezen tussen een priester
of sjamaan. Een keuze tussen een
christelijke inwijding of een Andesinwijding.
De ceremonie is dezelfde. Met dat
ene toch wel belangrijke verschil. De
sjamaan gebruikt geen water. Hij
verwacht de heiligheid van alcohol.
Alcohol vervangt het heilige water.
Heilige alcohol, daar had ik nog nooit bij stilgestaan. Wij ervaren het als een rariteit maar voor de
Bolivianen is dit de gewoonste zaak. Bier
schenkt aan de chauffeurs veiligheid in het verkeer. Bier en wijden, het gaat samen. Maar of bier en rijden samen gaan, daarover
wordt hier niet nagedacht. Dat blijkt
toch. Na de autowijding snel nog enkele
foto’s met de priester of sjamaan. Dan
snel nog een biertje of champagne. Dan
weer de wagen in. De gewijde wagen. Tegen 150 km/u naar huis racen kan dan niet
meer bestempeld worden als waaghalzerij.
De veiligheid hebben de chauffeurs net afgekocht. Dan kan hen toch niks meer gebeuren. Of toch? Geloof in de heilige krachten
vervangt de nood aan een BOB-campagne.
Als mogelijke uitstappen kunnen wij kiezen tussen Isla del Sol en El
Calvario. Binnen enkele dagen beginnen
wij aan de tweedaagse Incatrail. Dan
moet toch nog even onze conditie gecheckt worden. Wij kiezen daarom voor de beklimming van El
Calvario. Het is slechts een
heuveltje. Geen echte berg. Maar via deze bescheiden inspanning willen
wij toch even nagaan wat het effect is van de grote hoogte op onze
prestatie. Die effecten zijn best
voelbaar. Het hart bonkt zwaar. De ademhaling gaat hard. Althans, dat doet het toch bij een wat oudere
mens. Bij de jeugd heeft die hoogte
nauwelijks enig effect. Zij stormen de
heuvel op. Wij doen het kalmpjes. Geen stormloop. Geen rush.
Geregeld gaan wij aan de kant. Om
te genieten van het wonderlijke uitzicht.
Maar bovenal om uit te puffen. Om
rond te kijken.
Voor ons blijft de beklimming bovenal een oefening. Maar voor de meeste mensen is dit een
oefening in devotie. In toewijding. Op weg naar de top bevinden zich de veertien
staties van de christelijke kruisweg.
Wij merken die staties wel op maar houden nauwelijks halt. Vele gelovigen evenwel dragen een paar stenen
mee. Die stenen moeten hun zonden
symboliseren. Aan elke statie worden
stenen achtergelaten. Zwaardere stenen
worden verder meegenomen. Tot aan de
top. Tot aan de zeven altaren. Die altaren staan voor de zeven pijnen van de
Maagd. De Calvarieberg lijkt heel wat
symboliek in zich te verenigen. Ik hou
mij ver weg van die symboliek. Ik ga
niet met stenen zeulen. Dat doe ik
niet. Ben ik dan vrij van zonden? Ik
denk het niet. In het afwijzen van die
stenen moet u enkel mijn gemak zoeken.
Enkel mijn gemak. Geen hogere
symboliek.
Bovenop de top bidden pelgrims.
Zij steken kaarsen aan. Wij doen
het ook. Een kleine toegeving aan het
heilige karakter van deze berg. Eén voor
de liefde. Eén voor het lange
leven. Kaarsen lijken hierop een invloed
te kunnen hebben. Wij onderdrukken onze
zin voor kritiek en gaan mee in dit bizarre verhaal. Van een beetje bijgeloof is nog niemand
gestorven. Wij steken de kaarsen
aan. Liefde zal eeuwig ons deel
zijn. Het leven zal lang en mooi zijn. Wij hebben met deze beklimming niet enkel
onze conditie aangescherpt. Wij hebben
ook enkele zekerheden verworven?
De kraampjes bovenop de berg doen mij een beetje denken aan
Lourdes. Het lijkt bijna
onvermijdelijk. Heiligheid trekt
commercie aan. In vroegere tijden zou onze
Heiland die stalletjes hebben weggevaagd.
Hij zou de stal hebben uitgemest.
Maar nu gelden andere wetten. De economische
wetmatigheden zijn in alle onderdelen van het leven aanwezig. Zelfs hier speelt de wet van vraag en
aanbod. Verkopers bieden aan de pelgrims
miniatuurvoorwerpen aan. Voorwerpen
zoals auto’s, bankbiljetten, huizen, … Sjamanen of Andespriesters zegenen die
voorwerpen aan kleine, stenen altaren.
Met die zegeningen en gebeden hopen de pelgrims dat die miniatuurtjes
ooit groot zullen worden. Ooit echt
zullen worden. Wij kijken verbijsterd
toe. Zij geloven hierin. Dat is wat ons van hen scheidt. Ons heeft de uitdaging naar boven
gedreven. De sport. Hen heeft het geloof naar boven
gedreven. Maar beiden staan wij op de
top. Beiden staan te genieten van een
adembenemend uitzicht. Een uitzicht op
het immense Titicacameer.
’s Avonds lopen wij nog even langs het strand. Wij hebben een afspraak met onze groep. Aan het strand. Vanop het dakterras van één van de vele
cafeetjes zullen wij genieten van de ondergaande zon. Dat is toch de bedoeling. De zon gaat onder. Zoals zij elke dag doet. Maar deze keer doet zij het niet in die
eigen, unieke kleurenpracht. Wij kunnen
het enkel betreuren en ons troosten met de gedachte dat ook de zon wel eens een
minder dagje kan hebben. De zon
verdwijnt en neemt met haar de dag mee.
De dag verdwijnt, de nacht treedt in.
Heel zachtjes. Heel
geleidelijk. Voor ons een teken om ons
bedje op te zoeken. Wij gaan slapen.
Volgende aflevering (dag 17) op
maandag 16/02.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten