Vandaag staat de langste busrit op het programma. Bij aankomst in Cuzco zullen wij merken dat wij
net geen twaalf uur op de bus zaten.
Vandaag verlaten wij Bolivia.
Wij moeten opnieuw de grens over.
Van Bolivia naar Peru. Alweer
bemerken wij dat datzelfde enthousiasme van bij de vorige grensovergang. Een totaal gebrek aan enig enthousiasme, dat
is wat ik opmerk. Beroepsfierheid lijkt
ver weg. Terwijl ik sta aan te schuiven
en te wachten op mijn beurt besef ik dat ik ook wel eens een mindere dag kan
hebben. Dat kan gebeuren. Maar het op een dergelijke manier
tentoonspreiden, dat heb ik in alle eerlijkheid nog nooit gedaan. Dat tracht ik te onderdrukken. Of neen, dat onderdruk ik. Maar deze Boliviaanse ambtenaren nemen niet
de minste moeite hun desinteresse te verbergen.
De gelatenheid van die ambtenaren tast de hele omgeving aan. Binnen die gebouwen ervaar ik een
doodsheid. Een akelige stilte. Humor wordt hier niet getolereerd. Spreken mag hier niet. Of nauwelijks. Lachen of praten zou de grauwheid kunnen
verdrijven. Dat lijken die ambtenaren
niet te willen. Dat lezen wij toch af van
de norse houding. Maar kunnen wij het
hen kwalijk nemen? Die vraag stel ik mij.
Een nog grotere eentonigheid kan ik mij nauwelijks voorstellen. Paspoorten inzien en afstempelen, meer is het
niet. Maar dan zou ik plezier van de job
toch zoeken in het contact met de mensen.
Dat gebeurt evenwel niet. Die
denkoefening hebben de Boliviaanse douanebeambten nog niet gemaakt.
Wat is er toch aan de hand met Peru? Peru lijkt wel het land met de
twee gezichten. De ene keer tovert het
prachtige landschappen uit haar hoed, de andere keer schotelt het ons de meest
grauwe beelden voor. Dat heen en weer
geslingerd worden tussen uitersten van schoonheid en lelijkheid ondervind ik
vandaag opnieuw aan den lijve. Juliaca
lijkt wel het dieptepunt te worden. Het
dieptepunt van lelijkheid. Nochtans is
Juliaca de hoofdstad van de provincie San Román. Maar uit niks spreekt de sterrenstatus van
provinciehoofdstad. De wegen zijn
nauwelijks te berijden. Diepe putten in
het wegdek. Het heeft net geregend en
die putten in de weg zijn verworden tot diepe en grote waterplassen. Juliaca lijkt te verzuipen. Lijkt weg te zinken in die enorme
waterplassen. Maar niet enkel zinkt
Juliaca weg in het water. De stad zinkt
ook weg in het vuilnis. Overal zien wij
vuil. Niet een beetje. Wel veel.
Enorm veel. Opeengehoopt. Niet verborgen. Niet weggestoken. Open en bloot. Alsof het vanzelfsprekend lijkt.
Nog maar net zijn wij Juliaca uitgereden of ik word opnieuw
geconfronteerd met de buitengewone pracht van dit land. Opnieuw moet ik mijn mening herzien. Dat constante proces van heroverwegen bepaalt
misschien de charme van het land. Het
land kan niet samengevat worden in één enkel woord. Bovendien bemoeilijkt dat constante proces
het vormen van een oordeel over Peru. Die
twee gezichten bemoeilijken een eenduidig standpunt. De ene keer zal de schoonheid het oordeel
beïnvloeden en bepalen. De andere keer
zal de lelijkheid de overhand nemen. De
balans beweegt continu. Staat nooit
stil. Nooit is er een evenwicht.
Onderweg zie ik alweer herinneringen aan de voorbije
verkiezingen. Op muren zie ik talrijke
logo’s van politieke partijen. Logo’s
moeten simpel zijn. Bij het uitdenken
van die logo’s komen geen marketingbureaus kijken. Dat is niet nodig. Eenvoud in ontwerp moet gezocht en gevonden
worden. Dat is geen karwei voor een
dergelijk bureau. Zij zoeken hun heil in
complexiteit. Complexiteit, die de
hoogte van de factuur voor geleverde werken kan verklaren. Partijen gaan zelf op zoek naar die
eenvoud. Dat blijkt te lukken. Zo wordt een bepaalde partij vereenzelvigd
met een sinaasappel. Zou dat betekenen
dat deze partijen de kiezers willen uitpersen? Of zou die sinaasappel symbool staan
voor de zoete zachtheid van het partijprogramma? Een andere partij kiest voor
een pikhouweel. Alsof zij lijken te
suggereren dat zij zwaar zullen inhakken in het budget voor sociale
maatregelen. Of zou het eerder bedoeld
zijn om duidelijk te maken dat zij zich zullen losmaken en loshakken van de
machtige lobby’s? Logo’s blijken dan toch niet eenduidig te zijn. Veeleer zijn die logo’s
multi-interpretabel. Wij kunnen lachen
met deze ‘vreemde’ logo’s. Maar de uiteindelijke
bedoeling is om analfabeten, die toch een belangrijk deel uitmaken van het
kiezerspubliek, naar de partij te lokken.
Andere partijen schatten hun kiespubliek hoger in en menen te volstaan
met één enkele letter. Die partijen
hebben een hogere dunk van de eigen bevolking of onderschatten het probleem van
analfabetisme zwaar.
Maar behalve die logo’s lees ik ook vele verkiezingsbeloftes op muren
en gevels. Geen corruptie. Honderd procent tewerkstelling. Directe democratie. Zou het kunnen? Zouden die beloftes te
realiseren zijn? Of zou het toch eerder bedoeld zijn om de kiezer te verleiden?
Zou het enkel een verkiezingspraatje zijn en alleen daarom al niet als ernstig
beschouwd te hoeven worden? Zouden de kandidaten ook hier de hemel op aarde
beloven om na de verkiezingen hard geconfronteerd te worden met de realiteit?
Verkiezingen en het eigenlijke politieke bedrijf lijken ook in dit land
mijlenver van elkaar te liggen. Een te
grote spreidstand.
Alcalde. Verschillende
kandidaten dingen naar de functie van alcalde bij de vorige verkiezingen. Ook dat kan ik aflezen van muren. Jawel, muren lijken in Peru een ware bron van
informatie. Bij die titel denk ik niet
aan een burgemeester. Want dat is wat
alcalde eigenlijk betekent. Daaraan denk
ik helemaal niet. Voor mijn ogen zie ik
die corrupte bevelhebber. Die duivelse
tegenstander van Zorro. Niet enkel dat
programma komt ter sprake in Peru. Ook
Manco Cápac, de eerste Inca, roept herinneringen op aan de televisie. Televisie uit de beginjaren van de BRT. Mij is het onbekend maar andere reisgenoten
vertellen enthousiast. Aan het jongere
publiek, waartoe ik ook mezelf reken, geven zij verhaal en uitleg. In die jeugdreeks schitterden acteurs als Jan
Matterne, Jef Demedts en Senne Rouffaer.
Televisie is niet dat verfoeilijke ding.
Televisie hoeft niet gebannen te worden. Televisie schenkt herinneringen. Niet enkel aan programma’s. Ook aan een voorbije tijd. Dat is heerlijk, toch?
Logo’s en beloftes zijn leuk.
Toch kunnen zij ons geen twaalf uur lang boeien. Twaalf uur op de bus, dat is een lange
tijd. Een behoorlijk lange tijd. In die mate zelfs dat wij na verloop van tijd
echt wel beseffen dat wij op een bus zitten.
Verveling kan dan toeslaan.
Verveling kan toeslaan op het moment dat wij menen alles uitgeprobeerd
te hebben om toch maar de tijd te verdrijven.
Als dat moment komt, moeten wij zoeken naar alternatieven. Om die verveling toch van ons af te
houden. Ik was bij een
jeugdbeweging. Zes jaar lang. Ik ken alternatieve middeltjes. Enkele van die middeltjes proberen wij uit op
de bus. Een spontane ingeving. Niet in opdracht. Wij beginnen met hints. Het uitbeelden van film-, roman- of
songtitels. Van gezegden en
spreekwoorden. Het helpt. Iedereen of toch bijna iedereen doet
mee. Minuten tikken weg. De ambiance neemt toe. In die mate zelfs dat wij stoppen met hints en
overschakelen op een zangstonde. Alweer
grijpen wij naar de Vlaamse schlagers.
Zoals op de zoutvlakte van Uyuni.
Alweer lukt het.
Het is donker als wij aankomen in Cuzco. Verkenning van de stad? Dat zal voor morgen
zijn. Nu duiken wij het bed in. Wij zijn moe. Moe van een te lange busrit.
Volgende aflevering (dag 18) op
maandag 23/02.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten