Elke avond hetzelfde liedje.
Elke avond sta ik aan het kookvuur.
Nu zou u kunnen denken dat ik het koken een sleur vind. Dat is het niet. Of neen, laat het mij anders formuleren. Dat is het niet meer. Tot voor kort was het dat wel. Nu niet meer.
Nu is koken een feest. Zoals
voetbal zou moeten zijn maar al te vaak niet is. Nu sta ik met een glimlach achter het
kookvuur. Nu kijk ik met plezier uit
naar het moment dat ik aan het kokerellen mag slaan. Want dat moment brengt rust. Zorgt voor een adempauze.
Thaise gestoomde vispakketjes.
Stap voor stap werk ik toe naar het eindresultaat. Ik wijk niet af van het beschreven pad. Dezelfde ingrediënten. De juiste, afgemeten hoeveelheden. Een eigen interpretatie durf ik nog niet aan. Een eigen toevoeging is voorlopig nog te
gewaagd. Het boek is mijn leidraad. Mijn houvast.
Bijna zou ik zeggen dat het boek heilig is voor mij maar ik zweer
heiligheid af. Ik geloof niet in
zaligmakende heiligheid. Zelfs niet als
het enkel om een kookboek gaat.
Rozemarijnentrecote met citroen-avocadoboter.
Stap voor stap. Tot dat ene
moment. Dat ene moment waarop die
kunstig verantwoorde foto uit het kookboek werkelijkheid wordt. Waarop die foto tastbaar wordt. Eetbaar wordt. Dat ene moment waarop wij, mijn vriendin en
ik, aan tafel kunnen. Twee borden met
daarop telkens weer een heerlijk gerechtje.
Varkensribbetjes uit de oven met rodekoolsalade.
In tegenstelling tot het verleden schuift nu een derde partij mee aan
tafel. Een derde, onzichtbare
partij. Een partij, die in onze hoofden
zit. Telkens wij aan tafel gaan, zit de
verwachting mee aan tafel. Hoopvolle,
enthousiaste verwachting. Verwachting,
waarin een snuifje nieuwsgierigheid schuilt.
Nieuwsgierig naar de sterrenstatus van het voorgezette gerecht. Dat hadden wij in het verleden niet. In dat verleden aten wij gewone kost. Zonder tierlantijntjes. Dat is nu niet meer zo. Dat alles is nu veranderd. Wij eten niet meer. Wij proeven.
Wij genieten.
Parmezaankip met mole van tomaat en geroosterde knoflook.
Eten en intens genieten, het kan samen gaan. Het kan samen bestaan. Wij hadden het nooit durven denken. Maar nu doen wij het. Voluit.
Zonder enige gêne. Wij genieten. Culinair dan welteverstaan. Wij eten trager. Want die traagheid laat onze smaakpapillen
toe de volheid van de gerechten te ontdekken.
Met die traagheid willen wij ook dat moment van puur genot zo lang
mogelijk aanhouden. Wij willen aan tafel
blijven. Wij willen niet weg.
In walnotenboter gebakken portobello's met clotted cream.
Wij zitten aan tafel. Mijn vriendin
en ik. Wij zeggen niet veel. Dat hoeft niet. Soms schuilt in stilte het mooiste en meest
oprechte vocabularium. Wij kijken naar
elkaar. In elkaars ogen zien wij
vlammetjes oplichten. Vlammetjes van
puur geluk. Lange tijd dachten wij dat
ons geluk volledig was. Nu weten we dat
het niet zo was. Eén ding ontbrak
nog. Het culinaire geluk was ons vreemd. Nu niet meer.
Wij kijken elkaar aan. Wij
lachen. Stilletjes. Niet luidop.
Wij weten nu dat ons geluk volledig is.
Intens is. Wij weten dat. Maar wij zeggen het niet. Wij beleven het. Elke dag weer. Elke dag proeven wij van dat intense
geluk. Net zoals wij proeven van die
overheerlijke gerechten.
Warme salade van gerookte schelvis en bloemkool met tahindressing.
De Real Meal Revolutie. Een
kookboek. Dat dacht ik. Maar het is meer. Veel meer.
Culinair en amoureus genot. Het
ene vloeit voort uit het andere. Maar
zij horen samen. In dat ene boek. Aan die ene tafel. Onze tafel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten