Beste Roy,
Beste Nico,
Beste Wim,
Beste Herwig,
Laat mij maar onmiddellijk met de deur in huis vallen. Clinch is goed. Is uniek.
Is ongeëvenaard. Ik besef het,
grote woorden. Maar grote woorden mogen
niet zomaar gebruikt worden. Mogen niet
zomaar neergeschreven worden. Grote
woorden moeten onderbouwd worden.
Argumenten moeten gevonden worden om die grote woorden te stutten. Zodat die woorden niet hol klinken. Want dat mag niet. Dat heb ik geleerd van mijn vader. Aan de ontbijttafel werd al eens gediscussieerd. Gedebatteerd.
Aan die tafel werd door ons wel eens geroepen om wereldvrede. Een mooi ideaal. Dat vond ook mijn vader. Toch wees hij ons terecht. Dat deed hij ook als wij beweerden dat alle
macht aan de arbeiders toebehoorde. Hij
wees ons op het gevaar van holle slogans.
Van grote woorden zonder enig fundament.
Hij moedigde ons aan te zoeken naar argumenten. Die konden overtuigen. Hij daagde ons uit tot een denkoefening.
Aan die wijze raad van mijn vader moest ik terugdenken toen ik die
grote woorden voor uw programma gebruikte.
Ik moest verder gaan. Ik mocht
het niet enkel bij die korte, lovende woorden houden. Het grotere geheel moest verteld worden. Het grotere verhaal. Ik moest op zoek naar argumenten. Zoals mijn vader mij zou opdragen. Om zo te overtuigen. Om u te bewijzen dat ik niet zo maar uit mijn
nek lul.
Goed. Uniek. Ongeëvenaard.
Die woorden heb ik gebruikt. Maar
waarom. Dat wil in deze brief eventjes
uitzoeken. Voor mijzelf. Voor u.
Voor andere kijkers. Pas als wij
alles op een rijtje hebben, kunnen wij oordelen. Kunnen wij besluiten.
Eerst en vooral is er de keuze voor zwart-wit. Een bewuste keuze, dat durf ik te
veronderstellen. Deze keuze werkt
perfect. Omdat het aansluit bij het
ritme van het programma. Het brengt
rust. Leidt niet af. Het doet de kijker focussen. Op datgene wat telt. Bovendien komt er ook een beetje nostalgie
bovendrijven. Ik denk aan mijn favoriete
jeugdprogramma De Kat. Dat programma
speelde op het toenmalige BRT. Aan die
reeks heb ik heerlijke herinneringen.
Maar dat niet alleen. Ik denk aan
enkele films terug. Ik denk aan The Man
Who Wasn’t There. Ik denk aan The
Artist. Prachtige films. Die ook opteerden voor zwart-wit. Ik merk telkens weer dat het verhaal zo aan
kracht wint. Uw ogen worden niet
overmatig geprikkeld. Uw ogen krijgen
rust. Dus wordt het ook in uw hoofd
rustiger. Dat lijkt bijna automatisch te
gaan. Een rustig hoofd doet u intenser
genieten.
Maar er is niet enkel dat bescheiden, beperkte kleurenpalet. Er zijn de conversaties. Vergelijkingen werden gemaakt met Quentin
Tarantino. Die vergelijking las ik in De
Standaard. Ik dacht dat die vergelijking
te hoog gegrepen was. Maar ik zag de
eerste aflevering. Ik kan het enkel
beamen. De conversaties zijn
krachtig. Sterk. Overtuigend.
Bij die discussie over de achteruitkijkspiegel moet ik denken aan dat
gesprek over French fries. In de film
Pulp Fiction. Met eenzelfde
vastberadenheid houdt de rijinstructeur vast aan zijn grote gelijk. Niks kan hem overtuigen. Zelfs het meest evidente niet. Hij blijft bij zijn standpunt. Hilarisch.
Heerlijk om volgen. Dit is
fantastisch. Dit is wondermooi. Dat dacht ik toen. Maar ik moest mijn hoofd bij de les
houden. Ik mocht niet lossen. Ik moest in uw spoor blijven.
Alle goede dingen bestaan uit drie.
Ook mijn argumentatie. Die is
goed. Althans, dat denk ik toch. Mijn argumentatie moet dus ook uit drie
bestaan. Een derde argument heb ik. Want dat zijn de acteurs. Drie acteurs.
Dat zijn jullie dus. Jullie spelen de pannen van het dak.
Neen, neen, neen. Jullie spelen
niet. Jullie zijn. Het voelt alsof ik kijk naar een reality-programma. Naar een fragment uit Man bijt Hond. Te absurd voor het echte leven? Ik denk het
niet. Ik heb mogen ervaren dat de
werkelijkheid heel vaak de fictie overtreft.
Helaas. Het zou dus kunnen. Wat ik in die
eerste aflevering zag, zou kunnen bestaan in het echte leven. Niet alles.
Het zou het echte leven te doldwaas maken. Wel grote stukken. Die zouden kunnen ingepast worden in ons
leven. In uw leven. Dat zou kunnen. Dat zou heel goed kunnen.
Beste Herwig, in bovenstaande loftuiting voelt u zich misschien geen betrokken partij. U voelt zich niet aangesproken. Indien u dat zou denken, kan ik enkel zeggen dat u dwaalt. Want u bent de regisseur. U stuurt die drie acteurs. U laat hen schitteren. U laat hen toe een glansprestatie neer te zetten. U spoort hen aan. U vuurt hen aan. U hebt een even zo groot aandeel in het succes van deze reeks. U hoeft zich geenszins uitgesloten te voelen.
Beste Herwig, in bovenstaande loftuiting voelt u zich misschien geen betrokken partij. U voelt zich niet aangesproken. Indien u dat zou denken, kan ik enkel zeggen dat u dwaalt. Want u bent de regisseur. U stuurt die drie acteurs. U laat hen schitteren. U laat hen toe een glansprestatie neer te zetten. U spoort hen aan. U vuurt hen aan. U hebt een even zo groot aandeel in het succes van deze reeks. U hoeft zich geenszins uitgesloten te voelen.
Al die argumenten worden samengeperst in een kort format. Twintig minuten. Zo lang duurt een aflevering. Gebald.
Kernachtig. Twintig minuten lang
wordt die hoogstaande kwaliteit aangehouden.
Geen dipje. Geen enkel zwak moment. De tijd is daarvoor te kort. Er mag niet gestoemeld worden. Er mag niet geflaterd worden. Er mag niet mis geschoten worden. Die luxe heeft het programma niet. Want dan dreigt het hele format in te
zakken. Ik zag de eerste
aflevering. Hier werd niet mis
geschoten. Die aflevering was een schot
in de roos. Midden in de roos.
Clinch. Ik heb mij
geamuseerd. Ik heb genoten. Ik heb gelachen. Luid en lang.
Ik lag in een deuk. Meerdere
malen schoof ik mijn zetel uit. Van het
lachen. Ik moet bekennen, zelfs ’s
nachts in mijn bed begon ik te lachen.
Mijn vriendin keek mij vreemd aan. Zij was ongerust. In paniek. Zomaar lachen zonder aanwijsbare reden, het kan gevaarlijk zijn. Het kan wijzen op vreemde dingen in het hoofd. Ik kon haar geruststellen. Ik vertelde haar dat ik terugdacht aan fragmenten uit Clinch.
Aan dat moment waarop Wim Helsen rechts afsloeg maar er helemaal geen baantje
was. U begrijpt precies welk fragment ik
bedoel. Daaraan dacht ik in mijn
bed. Alweer moest ik lachen. Om dan in slaap te vallen. Met in mijn hoofd herinneringen aan een
fantastisch programma. Ik sliep goed en vast. Mijn vriendin ook. Want ik kon haar een verklaring geven voor die nachtelijke lachbui.
Beste Roy. Beste Nico. Beste Wim.
Beste Herwig. Ik dank u voor uw
heerlijke, spitsvondig absurde verhalen.
Ik kijk nu al uit naar die tweede aflevering. Want die moet bevestigen. Ik geloof er in.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten