Beste Ian,
Ik kon niet anders dan u een brief te schrijven. Dat is wat ik dacht nadat ik uw nieuwste
boek, Hun Beloofde Land, had gelezen.
Het wordt geen handgeschreven brief.
Geen brief in een enveloppe met daarop een postzegel. Die brief zal u niet via de post bereiken. U zal die brief dus niet vinden in uw
brievenbus. De romantiek van het
traditionele briefschrijven heb ik verleerd.
Lijk ik gewist te hebben. Om
verschillende redenen verzaak ik aan het briefschrijven. De belangrijkste reden is dat ik een kinderlijk,
niet al te mooi handschrift heb. Brieven
vereisen sierlijkheid. Dat heb ik
niet. Bovendien heb ik uw adres niet. Ik kan de brief nergens heen sturen. Zo ik het al zou doen, zou die brief
terugkeren. Met daarop in grote letters
die ene melding: adres onbekend. Enkel
Sinterklaas heeft geen adres. Voor die
goedheilige man volstaat enkel de naam.
Enkel de naam doet de aan hem geadresseerde brieven aankomen op het
juiste adres.
Ik doe het anders. Voor het
schrijven van een brief neem ik plaats voor mijn computer. Ga ik tokkelen op mijn klavier. Alles netjes uitgelijnd. De brief zal nog steeds enige sierlijkheid
ontberen maar aan die andere vereiste, netheid, zal wel voldaan worden. Met die gedachte troost ik mij. Deze brief zal u ook op een andere manier bereiken. Op een digitale manier. Digitale adressen zijn gemakkelijker op te
sporen. Ik zou u dus kunnen bereiken. Als ik u kan bereiken, zou mijn brief ook
gelezen kunnen worden. Dat zou de cirkel
rond maken. Schrijven, versturen, lezen. Dan zou de volledige weg van de
correspondentie afgelegd zijn. Want zeg
nu zelf, ongelezen brieven zouden zonde van de tijd zijn. Toch?
Ken ik u? Neen, niet echt. Maar
dat is geen vereiste voor het schrijven van een brief. Een persoonlijke band hoeft niet. Toch bent u mij niet geheel onbekend. In De Standaard lees ik wel eens een
opiniestuk van uw hand. Vóór ik op reis
vertrok naar China las ik De Toekomst van China. Dat was één van uw boeken. Dat boek was een mooie voorbereiding. Boeiend.
Leerrijk. Toch wil ik het niet
hebben over die opiniestukken. Toch wil
ik het niet hebben over dat ene boek.
Waar ik het wel over wil hebben, is uw nieuwste pennenvrucht. Hun Beloofde Land. Een boek over uw grootouders. Gebaseerd op hun jarenlange
correspondentie. Over de schouders van
uw grootouders lezen wij mee. Wij lezen
wat zij elkaar schrijven. Hun
verlangens. Hun dromen. Hun zorgen.
Hun angsten. Die correspondentie
begint kort voor de Eerste Wereldoorlog.
Het begin van hun romance. Een
romance, die enkel beperkt bleef tot brieven.
Verder ging het niet. Alles bleef
braafjes. Het boek eindigt kort na de
Tweede Wereldoorlog. Dan stopt het boek.
Wij zien uw grootouders veranderen.
Van jonge ‘snotaapjes’, die naar elkaar hunkeren en verlangen, tot verantwoordelijke
ouders, die de zorg om hun kinderen delen maar bovenal die grote en mooie
liefde blijvend koesteren. Uw grootvader
zit aan het front. In de Eerste
Wereldoorlog vecht hij in Frankrijk. In
de Tweede Wereldoorlog is hij in India gestationeerd. Die jarenlange scheiding veroorzaakt
twijfel. Bij beide partners. Zal de liefde overeind blijven? Die twijfel
wordt niet verborgen gehouden. Die wordt
geuit. Door beide partners. Maar die twijfel wordt ook gecounterd. Door mooie en herhaalde liefdesbetuigingen. Langs beide kanten. Elk bevestigt zijn liefde voor de ander. Afwezigheid verzwakt die liefde niet. Integendeel, zij versterkt. Het ontroert deze bekentenissen te mogen
lezen.
De kinderen zijn ook een steeds weerkerend thema. De opvoeding en de zorg valt ten gevolge van
de oorlog volledig op de schouders van uw grootmoeder. Toch wordt uw grootvader vaak om raad
gevraagd. Per brief. Die geeft hij ook. Vaak neemt hij de zorg weg. De twijfel.
Hij moedigt aan. Hij
bevestigt. Ja, soms hakt hij knopen
door. Vanop afstand. Per brief.
Wat ouders vaak mondeling met elkaar bespreken, zien wij nu schriftelijk
bevestigd. Noodgedwongen. Omstandigheden dwingen hen daartoe. Ouderschap kan een last zijn. Dat lezen wij. Herhaalde malen.
Toch zijn het niet enkel die persoonlijke ontboezemingen, die het boek
zo aantrekkelijk maken. De brieven laten
ons zien hoe uw grootouders aankijken tegen de grote wereldgebeurtenissen. Er zijn de twee wereldoorlogen. Er is de deportatie van de Joden. Wij hebben de aanwezigheid van de Britten in
India. Er is het begin van de koude
oorlog. De dreiging van het
communisme. Er is de onzekerheid over de
herverkiezing van Churchill bij de parlementsverkiezingen, kort na de Tweede
Wereldoorlog. Over al die thema’s wordt
geschreven. Wordt nagedacht. Worden vragen gesteld. De brieven gaan dus veel ruimer. Blijven niet beperkt tot enkel de
persoonlijke liefde. De wereld dringt
binnen in die brieven. De onzekere
tijden weergalmen in die brieven.
Tot slot is er nog dat ene thema.
Het zoeken en vinden van een juiste positie in hun gastland. In Groot-Brittannië. Uw grootouders hadden Duitse roots. Waren joods.
Die familiegeschiedenis heeft een invloed op uw grootouders. Zij trachten Engelser te zijn dan de
Engelsen. Uit dankbaarheid. Als wederdienst. Op alle manieren trachten zij hun Engels-zijn
uit te dragen. Te bevestigen. Ook die zoektocht is een rode draad in die
ontelbare brieven. Ook in die zoektocht
is er een constante twijfel. Twijfel over
een juiste aanpak. Over een juiste
houding.
Nu zou u kunnen denken dat ik in uw boek enkel kommer en kwel
las. Dat is niet zo. In uw boek vind ik ook hoop. Geluk.
Vooral in de jaren tussen beide oorlogen. Dan gaat het goed met uw grootouders. Zij trouwen.
Krijgen kinderen. Zij gaan op
reis. Op vakantie. Niet één keer. Wel meerdere keren. Naar Zwitserland. Italië.
Frankrijk. Duitsland. Uw grootouders hebben het goed. Zijn welgesteld. De toekomst lacht hen toe. Het lijkt wel alsof zij de donkere wolken,
die zich boven Europa samenpakken, niet opmerken. Zij wentelen zich in dat mondaine
leventje. Zo voelt het. Alsof zij toch lijken te beseffen dat de
tijden kunnen veranderen. Dat die
welstellende tijden heel snel kunnen omslaan.
Terwijl ik deze brief zit uit te tikken, luister ik naar
Götterdämmerung van Wagner. Daar hebt u
mij toegebracht. Of uw grootouders. Want muziek is misschien nog de grootste
constante in alle brieven. Vele
verwijzingen worden gemaakt naar componisten.
Naar composities. Ik ben een
leek. Maar tevens ben ik
nieuwsgierig. Ik ben dus gaan
zoeken. Ik ben gaan grasduinen. Zo ben ik tot de Siegfried-Idyll gekomen. Het lievelingsstuk van uw grootouders. Zo luister ik nu naar die opera van
Wagner. Ik had het nog niet eerder
gedaan. Nu wel. Dankzij uw boek. Dankzij uw grootouders.
Beste Ian, ik las uw boek. Het
was ontroerend mooi getuige te mogen zijn van een uitzonderlijke, warme
intimiteit. Het was een voorrecht twee
mensen te mogen leren kennen, die overliepen van een unieke liefde voor
elkaar. U brengt uw grootouders voor
heel even opnieuw tot leven. Alsof zij
zelf hun levensverhaal vertellen. Want
het zijn hun woorden, die wij lezen. Met
uw verduidelijkingen. Met uw
aanvullingen. Uw boek is een passende en
juiste lofzang. U schreef voor uw
grootouders een persoonlijke Siegfried-Idyll.
Ik wens u het allerbeste.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten