Deze morgen is het druk. Dat
lijkt het altijd te zijn in Myanmar.
Toch in de steden. Er is al heel
wat volk op de baan. Ik zie al die
mensen en vraag mij af waarheen zij op weg zijn. Gezonde nieuwsgierigheid zal ik het maar
noemen. Interesse in de mensen om mij
heen. Ik wil weten hoe zij de dag of een
deel van de dag doorkomen. Wat ze
doen. Om dat te kunnen achterhalen,
bedenk ik een app. Een mens moet iets
doen om die tijd op de bus vol te maken.
Om die tijd niet als nutteloze tijd te laten passeren. Ik gebruik die gegeven tijd om mijn
vindingrijkheid ten volle te laten spelen.
In gedachten ontwerp ik een programmaatje. Dat in real-time aangeeft wat er om je heen
gebeurt. Op het schermpje van je
smartphone kan je zien wat er gebeurt.
Op dat schermpje kan je dan iemand aanklikken waarvan je graag had
geweten wat die ene persoon die dag zal doen.
Na het aanklikken volgt de gevraagde informatie. Die ene persoon is op weg naar zijn grote
liefde. Voor haar verjaardag. Die ene persoon komt terug van werk. Nachtdienst.
Die ene persoon is weggelopen van huis.
Na een ruzie met de ouders. Die
ene persoon vertrekt naar een pub. Voor
een laatste drankje aan het eind van een zwaar nachtje. Geen geheimen meer. Alles wordt verteld. Alles wordt onthuld. Geen vragen meer. Geen vermoedens meer. Geen enkele twijfel. Zekerheid komt in de plaats. Het zou leuk kunnen zijn. Maar dan denk ik aan Big Brother. Dat wordt plots realiteit. Dan hoeft het voor mij niet meer. Laat ons dus maar gissen. Laat ons maar verhalen verzinnen. Soms is giswerk zo veel mooier dan de naakte
waarheid. Omdat in dat giswerk fantasie
sluipt.
Vandaag trekken wij naar Mingun, aan de oevers van de Ayeyarwady. De Mingunpagode of Pahtodawgyi moet bezocht
worden. Daar kunnen wij niet
omheen. Bijna is het een must. Wij moeten aanschouwen wat grootheidswaanzin
met een mens kan doen. De toenmalige
koning wou het grootste boeddhistische heiligdom bouwen. Volgens de plannen zou hem dat gelukt
zijn. Het bouwwerk zou honderd vijftig
meter hoog zijn. Maar tussen droom en
realiteit schuilen vele obstakels. Dat
mocht de koning ervaren. De schatkist
raakte leeg. Een tekort aan arbeiders
dreigde. De werken moesten gestopt
worden. Het bouwwerk raakte nooit
voltooid. Maar misschien waren dat
slechts uitvluchten om met bouwen te stoppen.
Misschien was er wel een andere verklaring. Een meer spirituele verklaring. Er was die ene voorspelling. Die stelde dat de koning zou sterven op de
dag dat de stoepa klaar zou zijn. Dat
moet zelfs een koning tot enige voorzichtigheid aanmanen. Toch maar het zekere voor het onzekere
nemen. Liever een lang leven dan een
groot en hoog heiligdom. Dat moet de
koning gedacht hebben.
Onaf kon de pagode toch nog overtuigen. Het was behoorlijk indrukwekkend. Het geeft een voorafspiegeling van wat het
zou kunnen geweest zijn.
Grootheidswaanzin moet evenwel afgestraft worden. Dat kan geenszins getolereerd worden. U meten met de goden, het is een
onvergeeflijke fout. Dat moeten de goden
gedacht hebben. Zij zonnen op
wraak. Om de mens een lesje te
leren. Zij brachten de natuurkrachten in
stelling tegen het bouwwerk. Een
aardbeving vernielde in 1839 het hogere deel en deed het blok splijten.
Wij kunnen die gespleten blok bezichtigen. Via een trap kunnen we vijftig meter hoog
klimmen. Ik heb het gedaan. Toch bleef ik niet lang op die eerder bescheiden
hoogte. Hoogtevrees haalde mij snel naar
beneden. Het duizelde mij. Ik had geen vaste voet. Ik bleef weg van de rand. Ik keerde mij om. Ging snel die trap weer af. Er zouden prachtige vergezichten zijn. Fantastische panorama’s. Dat wordt verteld. Ik heb het niet gezien. Te zeer met mijn hoofd in de grond. Ik beken, ik ben geen held. Toch niet in de hoogte.
Beneden gekomen stap ik verder.
Naar de klok van Mingun. Mingun
heeft niet alleen de grootste onafgebouwde pagode op aarde, het herbergt ook de
grootste klok. Twee wereldrecords
dus. Dat moet gezien worden. Dat moet geverifieerd worden. Als een ongelovige Thomas moeten wij die
records aanraken. Voelen. Om zo te beseffen dat het geen fabeltjes
zijn. Dat die records wel degelijk bestaan. Ik sta voor die klok. Kan enkel besluiten dat die echt wel reëel
is. Vier meter hoog. Negentig ton.
Onderaan een diameter van 5 meter.
Het kan tellen. Ik kijk en het
enige waaraan ik kan denken is Metallica.
Dat komt onmiddellijk bij mij op.
Ik denk aan James Hetfield. Ik beeld
mij in hoe graag hij deze klok zou laten slaan op For whom the bell tolls.
Wij houden nog even halt bij een bejaardenhuis. Vanuit het verleden schakelen wij vlotjes
over naar het heden. Een reality-check,
zo kan het beschouwd worden. Zo mag het
genoemd worden. Slechts één dokter. Eén dokter bereddert dit home. Slechts enkele vrijwilligers steken een
handje toe. Die hulpjes hebben geen
enkele medische scholing of training. Crisismanagement,
dat is wat wij hier zien. Met de moed
der wanhoop tracht men het hoofd boven water te houden. Het lukt.
Moeilijk. Het bejaardenhuis
drijft voornamelijk op donaties.
Privé-giften. Van de overheid
valt niks te verwachten. Volksgezondheid
was tot voor kort geen prioriteit. Van
de nieuwe regering worden nieuwe initiatieven verwacht. De dokter hoopt op verandering. Op andere, meer sociale keuzes in het
beleid. The Lady heeft heel wat werk
voor de boeg. Van haar wordt de grote
ommekeer verwacht. In haar zien zij de
kracht van verandering. Dat vertelt de
dokter ons.
Ik loop even rond. Kijk in de
twee slaapzalen. Eén voor de
mannen. Eén voor de vrouwen. Ik zie die mensjes. Ik kan enkel het beste hopen. Voor hen en de dokter. Want dit is een prachtinitiatief. Op een terrein, waar de overheid in gebreke
blijft, zelf de handen uit de mouwen steken.
Het verdient het grootste respect.
Zonder enige twijfel zouden deze bejaarden op straat beland zijn indien
dit initiatief niet bestond. Want deze
mensen hebben geen familie. Geen
kinderen. Of indien zij toch kinderen
hebben, zijn deze te arm om hun eigen ouders op te vangen. De enige optie zou dan inderdaad de straat
zijn. Die slaapzalen lijken mij plots
een perfecte oplossing. Zelfs in die
povere toestand lijkt die slaapplaats de hemel op aarde voor deze bewoners.
Wij trachten met de bejaarden te spreken. Niet evident.
Met woorden zal het niet lukken.
Wel via gebaren. Of via simpele,
kleine woorden. In het Engels. Onze gesprekken zijn heel kort. Maar dat stoort niet. Soms kan communicatie heel beperkt zijn maar
toch intens. Ik ontmoet een vrouw van
zeventig. Ook zij resideert hier. De ouderdom valt niet van haar gezicht af te
lezen. Nauwelijks een rimpel. Zij lijkt het geheim van de eeuwige jeugd te
kennen. Ik durf het aan haar naar het
recept van dat geheim te vragen. Thanks
to Buddha, dat zegt zij. Dat is haar
geheim. Ik had het moeten weten. Alles in het leven is terug te brengen tot
dat ene. Boeddha.
Wij nemen afscheid. Wij moeten
naar onze boot. Toch eerst nog even
binnenspringen in de Settawya-pagode.
Hier kan men een voetafdruk zien van Boeddha. Ik had verwacht dat Boeddha op grote voet zou
leven maar wat ik hier zie tart elke verbeelding. Dit kan niet waar zijn. Onmogelijk.
Die voetafdruk is monsterlijk groot.
Toch worden geen vragen gesteld bij de gegrondheid van deze claim. Alles wordt voor waar aangenomen. Zonder de minste zin voor kritiek. Enige goedgelovigheid kan best handig zijn om
als boeddhist door het leven te gaan. Want
wat moeten wij denken van al die relicten in die vele tempels. Haren.
Tanden. Beenderen. Nu deze voetafdruk. Dat boeddhisme lijkt mij toch een beetje
bizar.
We keren terug naar Mandalay.
Want in de stad vallen ook nog een aantal dingen te bezoeken. Wij rijden naar het Shwenandawklooster. Dit klooster wordt ook nog het Gouden
Paleisklooster genoemd. Omdat het
oorspronkelijk deel uitmaakte van het paleiscomplex. Maar de zoon van koning Mindon verplaatste de
tempel. De tempel kwam buiten de
paleismuren te staan. Zou het
voorzienigheid geweest zijn? Zou de prins een voorgevoel gehad hebben? Mag in
deze verhuis de hand van God gezien worden? Of van Boeddha? Wat het ook zou
kunnen zijn, de tempel werd gespaard bij de geallieerde bombardementen. Terwijl het paleis in de as werd gelegd, bleef
deze tempel intact. Een wonder.
Gisteren zagen we een eerste houten klooster. Op Inwa.
Wij waren overdonderd vanwege de schoonheid. Vandaag zien wij een tweede. De neiging ontstaat te kiezen welk klooster
het mooiste is. Die neiging kan ik niet
onderdrukken. Beide beconcurreren elkaar
in pracht en schoonheid. Het wordt een
moeilijke afweging. Een winnaar kiezen,
hier valt nauwelijks aan te beginnen.
Het is best lastig te bepalen wie deze competitie zal winnen. Wij komen uit op een gelijkspel. Een ex aequo.
Mijn onvermogen of onwil te kiezen, levert twee winnaars op. Zelfs ik blijk niet ongevoelig te zijn voor
het Belgische compromis. Voor het betere
bochtenwerk. Twee winnaars dus. Het eerste klooster wint omwille van de
omgeving. Het tweede omwille van de
afwerking. Want die afwerking is
bovenmenselijk, detaillistisch mooi.
De autoriteiten lijken zich bewust van de schoonheid van dit
bouwwerk. Lijken zich bewust van de
toeristische waarde voor deze stad. Voor
het land. In de jaren negentig werd het
gebouw al eens gerestaureerd. Vandaag is
een voorbereidende studieronde aan de gang om te zien waar mogelijke
restauraties noodzakelijk zijn.
Duidelijk is dat men dit gebouw niet wil laten verkommeren. De voortdurende zorg en aandacht voor
restauratie moet hiervoor bewijs leveren.
In mijn reisgids las ik dat universiteiten in het verleden naar buiten
de stad verbannen werden. Het was een
bewuste strategie van de toenmalige machthebbers om de kritische studenten op
die manier buiten de stad te houden. Zij
hoopten zo het revolutionaire vuur te doven.
Of toch op een laag pitje te houden.
Het vuur kon zo niet overslaan.
Kon ingedijkt en ingeperkt worden.
Maar hier in Mandalay lijkt mijn reisgids ongelijk te krijgen. De realiteit lijkt de stelling uit mijn
reisgids ingehaald te hebben. Want
tegenover het Shwenandawklooster staat de universiteit van Mandalay. Zou ik hierin een bewijs mogen zien voor de
politieke transitie, waarin het land momenteel verkeert? Of zou het
revolutionaire vuur van de huidige studentenpopulatie gedoofd zijn? Zouden zij
het materiële geldgewin en het vooruitzicht op een veelbelovende carrière
plaatsen boven vrijheid van denken?
Die vragen flitsen nog doorheen mijn hoofd als wij arriveren bij het
grootste boek ter wereld. Dat boek staat
in de Kuthodawpagode. Het is geen gewoon
boek. Geen boek, zoals wij dat
kennen. Het is iets anders. Iets heel anders. Bij de Kuthodawpagode staan zevenhonderd
negenentwintig kleinere pagodes met in elke pagode één marmeren steen. Op die stenen staat de volledige tekst van de
Tripitaka, de Heilige Schrift. Dat
overzetten van de tekst van palmblad op marmer was een hele karwei. Gedurende acht jaar werkten vijfduizend
steenhouwers aan deze overzetting.
Waarom toch al die tijd hierin investeren? Het antwoord is vrij
eenvoudig. Koning Mindon dacht zo de
boeddhistische leer voor de eeuwigheid vast te kunnen leggen. Hij lijkt in die opzet geslaagd te zijn. Want ik kijk naar al die stenen. Ik kijk naar de Heilige Schrift. Ik kan het niet lezen. Wel zie ik tekens en symbolen. Maar schijn bedriegt. Ik kijk wel naar zevenhonderd negenentwintig
stenen maar dat zijn niet de originele.
Die bestaan niet meer. Die zouden
door de geallieerden gebruikt zijn in de wegenbouw. Oorlog sloopt het respect voor het culturele
erfgoed. In oorlogstijden lijken andere
overwegingen te spelen. Geen tijd voor
sentiment. Dan speelt enkel de
rede.
Nog andere dingen verdwenen in de Tweede Wereldoorlog. Zo werd het Mandalaypaleis door de
geallieerden platgebombardeerd. Het fort
werd tijdens de oorlogsjaren door de Japanners bezet. Het was in de handen van de vijand. Dan mag en moet het platgegooid worden. Om de oorlog te winnen, moet alles wijken. Aan het eind van een oorlog heeft de winnaar
altijd gelijk. Aan die winnaar worden
weinig of geen vragen gesteld. De
winnaar wordt niet ter verantwoording geroepen.
Hij gaat vrijuit. Enkel de
verliezer moet betalen. Enkel de
verliezer moet boeten. Dat paleis?
Jammer maar helaas.
Wij gaan naar het Koninklijk Paleis.
Hier is niks nog origineel. Of
bijna niks. Enkel de Nan Myin
wachttoren, de fundamenten, de muren en de gracht dienden niet heropgebouwd of
heraangelegd te worden. Al de rest wel. Bij die heropbouw werden wel geen
tweeënvijftig mensen levend begraven onder het paleis. Zoals ten tijde van koning Mindon. Hij dacht dat die geesten het paleis zouden
behoeden voor ongeluk. Dat had hij dus
verkeerd gedacht. Het paleis bleek niet
bestand tegen de geallieerde bommen.
Hoewel bij de reconstructie in de jaren negentig geen mensen levend
werden begraven, was er toch veel kritiek.
Het gebruik van duizenden gevangenen en dwangarbeiders werd het regime
ten kwade geduid.
De reconstructie van het paleis is bedoeld om een idee te krijgen van
wat het paleis eigenlijk moet geweest zijn.
Het moet ons een indruk geven van de grootsheid. Van de rijkdom. Dat lukt niet volledig. Dat het paleis zich uitstrekt over een grote
oppervlakte, dat merken wij. Wij
wandelen een tijdje langs de verschillende paviljoenen. Bewijzen van die grootse pracht vinden wij
nauwelijks. Dat moeten wij erbij
denken. Die grootse pracht moeten wij
bijeen fantaseren. Want dat
ontbreekt. Het ene wat overblijft, is
dit weinig fraaie themapark.
Het grootste deel van het Mandalaypaleis is vandaag een
legerbasis. Alvorens wij het paleis
kunnen betreden, moeten we langs legerbarakken rijden. Waarvan geen foto’s mogen genomen
worden. Staatsgeheim. Uiteraard.
Niemand mag immers zien hoe soldaten hun tijd verlummelen. Hoe soldaten luieren en bovenal weinig of
niks doen. De gedachte moet levend gehouden
worden dat het leger waakt. Foto’s van
slungelige soldaten vormen dan een bedreiging voor die gedachte. Dergelijke foto’s kunnen het land in gevaar
brengen. Moeten daarom vermeden worden.
Dat het leger, de Tatmadaw, waakt, is een understatement. Op grote borden wordt de burger gewezen op de
waakzaamheid en de alertheid van het nationale leger. Zo hangt aan de ingang van het Mandalaypaleis
een bord met een nogal duidelijke boodschap: Tatmadaw and the people cooperate
and crush all those harming the union.
Ik heb het twee keer moeten lezen.
Zelfs drie keer. Het stond er wel
degelijk. Net zoals de waarschuwing op
een andere muur van hetzelfde paleis. Op
die muur stond in heldere letters de volgende mededeling: Tatmadaw shall never
betray the national cause.
Die Bond Zonder Naam slogans had ik ook al gezien toen wij op weg
waren naar het ballonfestival. We reden
langs een kazerne. Op de muur van de
basis stond een duidelijke boodschap: Tatmadaw shall never hesitate. Een boodschap dat weinig aan de verbeelding
overlaat. In al die slogans schuilt een
gevaarlijke waarschuwing. Ik vermoed dat
zij niet zomaar gekozen zijn. Zij illustreren
de verknochtheid van het leger aan het regime.
Die woorden doen mij huiveren.
Het land is momenteel in een transitieperiode. Als ik die woorden lees en herlees, vraag ik
mij af of het Birmese leger zich afzijdig zal houden in deze belangrijke
periode voor het land. Zal het leger in
de kazernes blijven? Die heldhaftige woorden aan de poorten en op muren van kazernes
doen mij plots inzien dat een gewelddadig scenario ook nog steeds tot de
mogelijkheden behoort.
Tot slot van de dag rijden wij de Mandalayheuvel op. Naar de Sataungpyeitempel. Deze keer gaan wij niet omwille van Boeddha
naar de tempel. De Boeddhabeelden keren
we onze rug toe. Wij kijken de andere
kant uit. Want vanop de tempel hebben we
een prachtig uitzicht over Mandalay.
Bovendien hebben we van hieruit kans op een mooie zonsondergang. Het zal evenwel niet voor vandaag zijn. Het is bewolkt. Een mooie zonsondergang krijgen wij niet. De natuur is niet te sturen. De natuur laat zich niet leiden door een
planning. Door een agenda. Geen zonsondergang dus. Jammer.
Maar we haasten ons daarom niet meteen naar beneden. Wij blijven boven. Om wat te praten met de monniken. Want daarom komen zij naar deze pagode. Om met de toeristen te praten. Om hun Engels te oefenen. Wij geven hen die kans. Die mogelijkheid.
Wij nemen afscheid. Bye,
bye. See you next time. Ons babbelwater is op. Wij zijn uitgepraat. Willen onder de wol kruipen. Om klaar te zijn voor morgen. Onze laatste dag.
Mijn reisverhaal Myanmar. Dag 20: Mandalay. Te lezen op maandag 11 april.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten