Op 01/10/2014 publiceerde ik mijn artikel ‘Wat met cultuur. Bedenkingen van een bezorgd cultuurconsument’. Op 03/11/2014 zond Vlaams minister Sven Gatz
mij het volgende antwoord:
Geachte heer,
Hartelijk dank voor uw bericht. Het doet mij plezier dat u uw bezorgdheden
aangaande het cultuurbeleid met ons wilt delen.
Ik ben het met u eens dat de economische waarde van cultuur niet kan
en mag onderschat worden. Uit cijfers
van 2010 blijkt immers dat de culturele en creatieve sectoren goed waren voor
meer dan 126.000 jobs en ze 3% van het Bruto Binnenlands Product
vertegenwoordigden, zowel binnen de profit- als de non-profitsector. Ze draaiden een omzet van 22,6 miljard euro en
realiseerden een toegevoegde waarde van 6,9 miljard euro. Daarnaast heeft cultuur ook
multiplicatoreffecten binnen de bredere economie en positieve spillover
effecten binnen sectoren zoals media, toerisme, buitenlandse handel, innovatie.
De culturele sector vormt ook een motor
van lokale en regionale ontwikkeling. Culturele
projecten, organisaties en kunstenaars worden beschouwd als belangrijke ‘soft
location factoren’ om de aantrekkingskracht van steden en regio’s te verhogen voor
inwoners, investeerders, toeristen en nieuw creatief talent.
Maar, zoals u zelf aangeeft, er is meer. De belangrijkste waarde van cultuur ligt in de
zin die mensen via cultuur kunnen geven aan hun leven en aan hun plaats in de
samenleving. De gehele samenleving
steunt op cultuur om zichzelf zin en betekenis te geven. Een maatschappij krijgt niet in de eerste
plaats vorm door economie, maar wel via cultuur als motor van maatschappelijke
groei en verandering. Cultuur stimuleert
ook emotionele betrokkenheid.
Ik ben het met u eens dat we in Vlaanderen trots mogen zijn op ons
uitzonderlijk rijk cultureel landschap. Heel
wat van onze kunstenaars, gezelschappen, collecties en instellingen kunnen
buigen op een imposant internationaal parcours en genieten wereldfaam. Hun namen kleuren de affiches en programma’s
van toonaangevende huizen, beurzen, concertzalen, schermen, catwalks en musea
in zowat alle continenten.
Die succesverhalen wil ik deze legislatuur versterken door de
aanwezigheid van onze grote namen op belangrijke presentatieplekken te
ondersteunen. Ik geloof immers dat zij
een aanzuigeffect creëren waardoor ook het nieuwe aankomende talent mee naar de
internationale top wordt geloodst. Naast
een versterkte Vlaamse aanwezigheid in het buitenland, geloof ik ook in de
wervende kracht van een sterk internationaal aanbod in Vlaanderen, ten behoeve
van zowel publiek als sector.
Ik ben van mening dat cultuur te belangrijk is om een exclusieve
bevoegdheid van de overheid alleen te zijn. Cultuur is van en voor ons allemaal. Ik wil samen met de sector de weg vrijmaken
voor een flexibele financieringsbenadering die een subsidiebeleid verbindt met
haalbare, alternatieve financiering. Ik
wil particulieren en bedrijven actief stimuleren om financieel en niet-financieel
te participeren in cultuur. Door deze
aanvullende impuls kunnen er meer middelen naar cultuur, en dus ook naar de
algehele economische vooruitgang van Vlaanderen, stromen. Op deze manier wordt ook de samenleving nauwer
betrokken bij de cultuurpraktijk.
Weliswaar besef ik dat alternatieve, private financiering niet voor
elke subsector even evident is. Ook wil
ik subsidies niet in vraag stellen, maar deze blijven inzetten voor
talentontwikkeling, innovatie, experimentele ruimte en culturele initiatieven
en organisaties die niet kunnen overleven in een marktmodel.
In tijden van crisis blijft het belangrijk om in te zetten op cultuur.
Ik ben ervan overtuigd dat de
beleidslijnen die in mijn beleidsnota uiteengezet worden, het belang van de
maatschappelijke en economische waarde van cultuur benadrukken en dat de
uitgetekende lijnen zullen bijdragen aan het (verdere) succes van de
cultuursector.
Ik wens u nog veel cultureel inspirerende avonden toe in het theater,
de concertzaal of de bioscoop.
Met vriendelijke groeten,
Sven Gatz,
Vlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten