Uitslapen, het zou mooi geweest zijn.
Wakker worden en zich omdraaien, zich opnieuw nestelen in de warme
dekens en wederom gezellig doorknorren. Zoals
ik al zei, het zou mooi geweest zijn.
Uitslapen is evenwel geen optie.
Wij worden gevraagd te verzamelen aan de hotelreceptie. Om 8.30 uur.
Voor een kennismaking. Wij reizen
in groep. Anonimiteit binnen een groep
is niet echt bevorderlijk voor het groepsgevoel. Vandaag zullen wij die anonimiteit
doorbreken. Door ons aan elkaar voor te
stellen. Niet al te uitgebreid. Heel beknopt.
Ons bankensaldi dienen wij niet prijs te geven. Onze politieke kleur mogen wij voor onszelf
houden. Over onze seksuele geaardheid
hoeven wij niet te spreken. Beknoptheid
dient nagestreefd te worden. Om al te
lange uitweidingen te vermijden beperk ik mij tot mijn naam, leeftijd en
beroep. Dat moet volstaan om mijn weg te
vinden binnen de groep. Iedereen heeft
een naam. Wat gisteren nog ongekend was,
is vandaag al iets meer gekend. Het is
een begin.
Na de kennismakingsronde wil onze reisbegeleidster het nog kort hebben
over de hoogteziekte. Tijdens onze reis
kunnen wij hiermee geconfronteerd worden.
Aan het thuisfront, nog voor ons vertrek, hadden velen reeds gewezen op
dit mogelijke risico. Het feit dat ook
onze reisbegeleidster het nodig vindt dit even aan te stippen, wijst er op dat
het risico reëel is en dus niet weggelachen moet worden. Preventie kan dan best handig zijn. Verschillende recepten ter voorkoming worden
ons aangereikt. Het belangrijkste is
voldoende te drinken. Per duizend meter
dienen wij minimum één liter te drinken.
Geen alcohol, dat is desastreus op grote hoogte. Wij dienen ons dus te beperken tot
niet-alcoholische dranken. Snoepen kan
ook handig zijn, waarbij wij best zoet en zout met elkaar afwisselen. Er wordt gewezen op de heilzame werking van
cocabladeren. Het kauwen van
cocabladeren zal geen vast onderdeel worden van ons dieet. Wij beperken ons tot het drinken van cocathee
en het droppen van theebuideltjes in onze flessen water. Tot slot kan er gegrepen worden naar
medicatie. Preventief kan gestart worden
met Diamox. Toch wordt deze medicinale
oplossing afgeraden. Het onderdrukt
immers de symptomen van hoogteziekte waardoor het nodige alarm niet
afgaat. Alarm, dat wijst op mogelijke
hoogteziekte.
Hoogteziekte wil ik van mijn lijf weghouden. Ik luister daarom aandachtig. Ik kies mijn wapens. Ik zal voldoende drinken. Zelfs als dat betekent dat ik op vijfduizend
meter hoogte vijf liter water moet drinken.
Ik zal het doen. De noodzakelijke
sanitaire stops, die hiermee gepaard zullen gaan, neem ik er dan maar bij. Snoepen is geen zware opgave voor mij. Ik ben een snoeper, dat komt dus goed uit. Als laatste wapen in mijn arsenaal kies ik
voor coca. Cocathee zal ik slurpen tot
het mijn oren uitkomt. Ik ben een
volhouder. Ik volhard. Enkel Diamox laat ik aan mij
voorbijgaan. Het maakt deel uit van mijn
reisapotheek maar ik hou het achter de hand.
Om pas te gebruiken als ik geveld word.
Ik ben bijna klaar voor drie weken Peru en Bolivia. Enkel de financiën moeten nog geregeld
worden. Ik heb nog geen Peruviaanse
soles. Die moet ik nog hebben. Pas dan ben ik klaar. Ik kan naar het wisselkantoor. Ik kan geld uit de muur halen. Of ik kan naar een wisselmannetje. Wisselmannetjes hebben geen kantoor, zij
lopen rond op straat. Zij zetten dollars
of euro’s om naar soles. Net zoals een
wisselkantoor. U hoeft niks illegaals in
deze handelingen te zoeken.
Wisselmannetjes zijn geen criminelen.
Zij hebben een officiële functie.
Hun beroep is erkend. U hoeft
niet te zoeken in donkere, obscure steegjes.
Gestoken in fluo-hesjes vallen deze mannetjes goed op in het stadsbeeld.
Mijn recepten tegen hoogteziekte heb ik samengesteld. Mijn soles heb ik in de hand. Of toch in mijn portefeuille. Ik kan de straat op. Ik kan Lima induiken. Ik ben klaar voor Lima. Ik ben klaar voor deze stad.
België maakt het onderscheid tussen dorpen en steden. Een kunstmatig onderscheid. Want wat is een Belgisch stadje? Een uit de
kluiten gewassen dorp. Wat is een
Belgisch stadje? Een dorp met grootheidswaanzin. Dat besef ik als ik midden in Lima sta. Dit is een stad, die naam waardig. Een stad moet groot zijn. Groots.
Hectisch. Chaotisch. Niet gestructureerd. Wel woelig.
Krioelen moet het. In alles. Al die dingen doet Lima. Al die dingen doen Belgische steden
niet. In België wordt alles gedaan om
het stadsleven te stroomlijnen. Maar net
dat stroomlijnen fnuikt het bruisende stadsleven. Lima valt niet te stroomlijnen. Er zijn pogingen. Maar het chaotische blijft overeind.
Lima is groot. Zoals ik al
zei. Bijna acht miljoen inwoners. Vijfentwintig procent van de Peruaanse
bevolking woont in de hoofdstad. Om het
nog duidelijker te stellen, enkel het stadscentrum heeft een oppervlakte van
ruim achthonderd vijfentwintig vierkante kilometer. Dat is behoorlijk wat. Waar te beginnen in een dergelijk ‘stadje’?
Ik moet kiezen. Kiezen is toch altijd
weer verliezen, dat weet ik. Maar dat
verlies kan nog gecompenseerd worden. De
laatste dag van mijn vakantie ben ik ook nog in Lima. Dan kan ik nog wat inhalen. Dan kan ik mogelijke missers nog goedmaken.
Ik ga naar het Plaza de Armas.
Of het Plaza Mayor. Beide namen
hebben betrekking op één en hetzelfde plein.
Beide zijn één. Het duurde een
tijdje alvorens ik dat misverstand had uitgeklaard. Ik ga te voet. Niet vanuit het hotel. Ik neem de taxi naar het Museo de Arte
Italiano, aan de Paseo de Nuestros Héroes Navales. Daar begin ik mijn wandeling. Te voet.
Niet vanop een hop-on-hop-off bus.
Dat hoort niet. Dat mag niet. Een stad moet je voelen. Moet je ruiken. Dat kan enkel met de beentjes. Ik begin er aan. Via de Plaza San Martin, de Iglesia La Merced
en het Casa de la Riva wandel ik naar dat ene plein.
Plaza San Martin
Iglesia La Merced
Het Plaza de Armas is het epicentrum van de stad. Van het land.
Aan de rand van dit paleis staat zowel het stadhuis (Municipalidad) als
het regeringspaleis (Palacio de Gobierno).
Op dit plein klopt het Peruaanse hart van de democratie. Historisch heeft dit plein ook wel wat te
vertellen. Op dit plein stichtte Pizarro,
de Spaanse conquistador, Lima. Hij gaf
het de naam Ciudad de los Reyes. Pas in
de zestiende eeuw verwierf de stad haar huidige naam. Ik weet niet of de Peruanen goede of slechte
herinneringen hebben aan Pizarro. Wat ik
wel weet is dat deze man in de kathedraal aan dit plein zijn laatste rustplaats
heeft gekregen. Alsof hij eeuwig over
dit plein waakt.
Plaza de Armas
Plaza de Armas
Wat mij bijzonder opvalt, zijn de vele kerken. De kerken wedijveren met elkaar in
monumentaliteit en kolossaliteit.
Bekeringsijver moet toen geen loos begrip geweest zijn. Men wilde overtuigen. Die overtuiging kon enkel groots zijn. Alsof men elke twijfel wilde uitsluiten. Alle kerken heb ik niet gedaan. Onmogelijk.
Toch op één dag. Een bijzonder
kerkje vond ik wel Iglesia Las Nazarenas.
Misschien wel om de gezellige drukte.
Een overrompeling van gelovigen, zo leek het wel. Jongeren en ouderen stromen de kerk
binnen. In shiften. Hier wordt de Heer van de Wonderen
vereerd. Uit het aanwezige volk moet ik
wel afleiden dat dit een populaire jongen is.
Hij zou het volk moeten behoeden voor aardbevingen. Bij de aardbevingen van 1655, 1687 en 1746
stortten alle kerkmuren in. Met
uitzondering van die ene muur met de geschilderde afbeelding van Christus. Sindsdien heeft deze kerk een bijzondere
status verworven. Een bijna heilige
status maar dat zeg ik bewust niet. Met
heiligheid moet men heel voorzichtig omspringen.
Las Nazarenas
Er is niet enkel de kerkelijke bekeringsijver. Andere, meer hedendaagse vormen van
bekeringsijver bemerk ik in de hoofdstad.
Er is de alomtegenwoordigheid van fastfoodketens. McDonalds, Burger King, KFC, Pizza Hut, …
Fastfood lijkt hier de nieuwe religie te zijn.
Met vele ‘gebedshuizen’.
Vandaag dompelen wij ons nog niet volledig onder in het Peruaanse
bad. Wij staan nog een beetje aan de
kant. Wij zitten nog niet volledig in
onze rol van toerist. Die omschakeling
is nog niet gebeurd. Wij spelen nog op
veilig. ’s Middags geen lokaal
restaurantje. Wel het Hard Rock
Café. ’s Avonds geen lokale keuken. Wel het grootwarenhuis Vivanda. Nog heel even. Nog heel even en wij zijn en voelen ons
toerist. Maar niet vandaag. Misschien morgen?
Volgende aflevering (dag 3) op
maandag 22/12.
Ik ben eraan begonnen!!!
BeantwoordenVerwijderenSubliem geschreven, is even goed als een boeiende boek!