Ik sta onder de douche. De
krachtige waterstralen laat ik mij welgevallen.
Plots schiet die ene vraag door mijn hoofd. Zou de kracht van een waterstraal een
weergave zijn van de welvaart van een land? Hoe krachtiger de straal, hoe
welvarender het land. Met die vraag in
mijn hoofd neem ik mijn ochtendlijke douche.
Heb ik een antwoord op die toch wel bijzondere vraag? Toegepast op Peru
durf ik die stelling te betwijfelen.
Zelfs voor de hoofdstad trek ik deze rechtevenredigheid in twijfel. Heel misschien zou die stelling wel opgaan
voor Miraflores. Ons hotel staat in
Miraflores. Laat deze wijk nu net de
meer welvarende wijk zijn van Lima. Ik
kom vanonder de douche en denk dat verder onderzoek nodig is. Misschien dit onderwerp toch even doorgeven
aan Thomas Piketty. Misschien een
inspirerende stelling voor zijn volgende boek.
Wij verlaten Lima. Vroeg in de
morgen. Om 5.00 uur. In vele reisgidsen worden vragen gesteld bij
het aangename karakter van Lima. Vaak
wordt geschreven dat toeristen zo snel mogelijk de hoofdstad willen
verlaten. De stad zou als weinig
aantrekkelijk worden ervaren. Ik heb een
andere mening. Lima verandert. Op een positieve manier. Er worden inspanningen geleverd door het stadsbestuur. In het centrum wordt volop gerenoveerd. Verkeersvrije straten moeten de voetgangers
het chaotische verkeer doen vergeten. De
overlast van schooiers en verkopers allerhande wordt aangepakt. Zij zijn er wel nog. Laat daarover geen misverstand bestaan. Zij maken nog altijd deel uit van het
stadsbeeld. Zij klampen de toeristen nog
steeds aan. Maar dat spel tussen toerist
en verkoper/charlatan vind ik net bijzonder charmant. Een toerist heeft in zich die open
uitnodiging bedot te worden. Die open
uitnodiging wordt maar al te graag aanvaard door die vlotte jongens en meisjes.
Wat niet opgaat voor de stad zelf, gaat wel op voor de onmiddellijke en
verdere omgeving van de stad. Die
omgeving is weinig inspirerend. De weg
uit de hoofdstad is in één woord samen te vatten: lelijk. Weinig hoopvolle panorama’s ontrollen zich
voor mijn ogen. Bijna eindeloos kijk ik
uit over fabrieken en arbeiderswijken.
Een donkere, grijze dorheid overheerst.
Het lijkt wel alsof het Inferno van Dante hier zijn hedendaagse
invulling krijgt. Hel en verdoemenis,
dat is wat ik voel. Pas na twee uur
rijden klaart het landschap op. Hoop
begint door te schemeren. De stad ligt
achter ons.
Wat ik gezien heb in andere landen, merk ik ook hier op. Vele huizen lijken niet afgewerkt. Alsof het bouwen een continu en nooit
eindigend proces is. Alles heeft zo zijn
redenen. Ook voor deze vorm van bouwen
kan een verklaring gegeven worden.
Meerdere verklaringen zelfs. Fiscaal-technisch
kan gesteld worden dat wat niet af is ook niet kan belast worden. U dacht heel misschien dat Belgen de
kampioenen zijn in het ontduiken van belastingen. Nu blijkt dat ook de Peruaan best wel handig
is in het uitdenken van fiscaal interessante uitwijkmogelijkheden. Verklaringen hoeven niet altijd ingewikkeld
te zijn. Soms kan het ook heel simpel
zijn. Het feit dat de mensen geen geld
(meer) hebben kan best wel een verklaring zijn.
Een derde verklaring kan zijn dat de bouwheer vooruitziend is. Hij kan voorzien dat de kinderen later boven
de ouders gaan wonen. Op het
gelijkvloers een verdieping bijwonen. Om
zo het kangoeroewonen in de praktijk te brengen. Wat in België door de overheid moet
aangemoedigd worden, gebeurt hier spontaan.
Het antwoord op een vraag hoeft niet altijd eenduidig te zijn. Meerduidigheid is vaak de realiteit.
Op weg naar Ica houden wij halt in Pisco. Het zou zonde zijn de Ballestas eilanden
links te laten liggen. Deze parel moet
ontdekt worden. Voor die ontdekking
moeten wij in Pisco de boot op.
Ballestas eilanden
Ballestas eilanden
Bij het inchecken raak ik aan de praat met iemand uit Curaçao. Hij praat Nederlands. Dat is best wel handig. Ik ben het Spaans onmachtig. Hij woont vierendertig jaar in Peru. De man heeft een oordeel. Onderbouwd nog wel. Althans, dat beweert hij. Peru is een mooi land maar de Peruanen zouden
dom zijn. Dat zegt de man
overtuigd. Wat hij precies bedoelt, kan
ik niet achterhalen. Ik moet de boot
op. Toch houdt die bewering mij
bezig. Zij echoot nog na. Zou hij bedoelen dat de Peruanen kansen laten
liggen? Dat zij onvoldoende de rijkdommen van het land benutten? Of zou hij het
echt letterlijk bedoelen? Dat de Peruanen gewoon dom zijn? Ik weet het
niet. Ik laat de stelling voor wat zij
is. Ik focus mij op de omgeving. Want die is wonderbaarlijk.
Er wordt wel eens gezegd dat een mens stil wordt bij het eten. Dat gesprekken stilvallen. Er zijn wel meerdere dingen die een mens doen
stilvallen. Ik merk dat een mens in
confrontatie met de natuur spontaan gaat zwijgen. Omdat hij de stille zeggingskracht van
diezelfde natuur ten volle in zich wil opnemen.
Dat proces mag niet verstoord worden door al te luchtige
gesprekken. Door al te gemakkelijke
grappen. Dus zwijgt men. En kijkt men.
De Ballestas eilanden hebben heel wat bewoners. Geen mensen, enkel dieren. Wij zien jan-van-genten. Pelikanen.
Zeeleeuwen.
Humboldtpinguïns. Bij het zien
van de pinguïns bedenk ik dat die von Humboldt toch wel een vreemde jongen moet
zijn geweest. Niet alleen slaagt hij er
in een universiteit naar hem te vernoemen.
Ook een pinguïn gaat lopen met zijn naam. Zijn eeuwigheid lijkt gegarandeerd. Ik vermoed evenwel dat dit niet zijn
betrachting was. Ik dicht hem hogere
motieven toe.
Ballestas eilanden
Wij zien die bewoners aan het werk.
Vanop een boot. De eilanden zijn
niet toegankelijk voor toeristen. Soms
hebben toeristen niet het laatste woord.
Soms moeten zij zich plooien naar verboden. Hoe moeilijk dit voor hen ook soms is.
Het leven zoals het is. Daarvan
zijn wij getuige. Het dagelijkse leven
van die beestjes, dat zien wij. Wij zien
hen vissen. Jagen. Wij zien hen luieren. Zonnebaden.
Wij zien hen kwetteren.
Tetteren. Wij zien hen
paraderen. Showen. Dat alles doen zij op deze eilanden. Hun thuis.
Hun witte thuis. De
vogeluitwerpselen hebben de eilanden die specifieke witte kleur gegeven. Uitwerpselen, dat is toch afval? Dat zouden
wij kunnen denken. Maar niet hier. Niet in Peru.
Die uitwerpselen waren lange tijd één van de belangrijkste
exportproducten van het land. Guano
(mineraalrijke vogeluitwerpselen) bleken een gewilde mest te zijn. Stront bleek plots een bron van inkomsten te
zijn. Het gezegde ‘geld stinkt’ kreeg in
dit land wel een eigen, heel aparte invulling.
Tijdens de boottocht krijgen wij al een voorafspiegeling van de
Nazcalijnen. In een zandduin zien wij
een geoglief van driearmige kandelaar.
Candelabro wordt deze geoglief genoemd.
Of er een verwantschap bestaat met die wereldberoemde lijnen kan niet
bevestigd worden. Andere verklaringen
trachten dit mysterie te plaatsen. Het
zou een religieus symbool kunnen zijn.
Een eerbetoon aan moeder zee. Het
zou een navigatiemiddel kunnen zijn voor piraten. Een plaats waar piratenschepen zich
verzamelen om te wachten op volgeladen schepen, die de haven verlaten. Het zou een punt kunnen aangeven waar de
troepen van generaal San Martin veilig konden ontschepen. Hier zette het leger van San Martin inderdaad
voet aan land. Al deze verklaringen zijn
mogelijke en realistische scenario’s.
Minder realistisch is de keuze voor buitenaardse wezens. Een minderheid is rotsvast overtuigd van die
laatste optie.
Candelabro
Alvorens door te rijden naar het eindstation Ica stoppen wij nog even
bij de oase van Huacachina. Vooraf was
gevraagd wie interesse had in een ritje met de sandbuggy door de duinen. Duinen? Ik dacht aan die heuveltjes aan onze
eigen kust. Ik dacht aan een rustig
ritje. Een rustig ritje over heuveltjes?
Dat kon ik wel aan. Ik was
kandidaat. Bij de sandbuggy’s besef ik
plots dat het wel wat meer zal worden dan een rustig ritje. Die buggy’s zijn monsters. Dit wordt geen plezierrit. Dit wordt een dolle rollercoasterende vlucht.
Bij het instappen denk ik aan die ene halfvastenfoor in Gent. Aan die dolle rit op één van die
attracties. Attracties die draaien en
keren. Wild en langdurig. Ik had het gedaan maar ik had een prijs
betaald. Ik was ziek. Ik moest kotsen. Die avond besefte ik het opnieuw. Dergelijke attracties zijn niet voor mij
bestemd. Nu zou ik het opnieuw
doen. Nu zou ik opnieuw op een te snelle
en te dolle attractie stappen. Maar ik
kon niet meer terug. Ik had mijn
ticket. Vluchten kon niet meer.
Sandbuggy's
Ik stap in. Met een klein
hartje. Ik laat het niet blijken. Enkel mijn stilzwijgen verraadt mijn
angsten. Ik klik de gordels vast. De motor slaat aan. De chauffeur trapt het gaspedaal in. Wij zijn weg.
De duinen in. Al snel blijkt dat
die ingebeelde heuveltjes echte bergen zijn.
Hoge bergen. Steile bergen. Onze buggy raast die bergen op. Zonder enige hapering. Vol vooruit.
Volle kracht omhoog. Om zich dan
weer naar beneden te storten. Het gaat
hard. Het is wild. Ik roep.
Als de chauffeur zijn machine doorheen een bocht jaagt. Als de machine zijn duivels ontbindt op die
platte stukken. Geen enkele
rustpauze. Snel, sneller, snelst. Zo gaat het.
Continu. Ik kan er niet uit. Ik grijp mij vast. Aan dat passagiersstoeltje voor mij.
Enkel de ondergaande zon kan die razende buggy’s intomen. Dan houden zij halt. Dan stoppen zij. Om ons te laten genieten van een prachtige
zonsondergang in die hoge zandduinen. De
zon gaat onder. De dolle rit is ten
einde. Ik heb het overleefd. Blij en een beetje fier kijk ik terug op dit
machtige avontuur. Ik had het niet
willen missen.
Volgende aflevering (dag 4) op woensdag 24/12.
Volgende aflevering (dag 4) op woensdag 24/12.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten