Neen, neen, neen. In den
beginne was er twijfel. Toen ik via
allerlei kanalen vernam dat The Rolling Stones headliner zouden worden van TW
Classic, was ik niet onmiddellijk wild.
Ik sprong niet spontaan op tafel om als een jong veulen wild luchtgitaar
te spelen. Ik bleef rustig. Ik bleef kalm. Want zoals ik al zei, er was twijfel. Heel veel twijfel.
In 2003 had ik hen nog aan het werk gezien. Eveneens in Werchter. Toen was ik nauwelijks onder de indruk. Zij hadden niet overtuigd. Die ervaring deed mij twijfelen. Maar er waren nog andere redenen. Op televisie zag ik hun passage op Hyde Park. Vorig
jaar stonden zij in dat Londense tuintje. Wederom vond ik hen zwakjes. Zij leken te mak. Te tam.
Zo tam zelfs dat ik het volledige concert niet heb uitgekeken. Bovendien las ik dat Keith Richards onlangs
een kinderboek geschreven had. Vroeger
haalde Keith de krantenkoppen met allerlei drugsperikelen. Nu haalde hij de krant met zijn nieuwe
kinderboek ‘Gus and me’. Keith Richards
als brave opa? Het is toch even wennen.
Het leek alsof het vuur doofde.
Het leek alsof het rock and roll hart van The Stones was stilgevallen.
Ik stond in dubio. Zoals in dat
liedje van Het Goede Doel. Gaan? Niet
gaan? Het ene moment zou ik wel gaan. Het
andere moment zou ik dan weer niet gaan.
Ik wist het niet. Hadden The
Rolling Stones recht op een herkansing? Studenten hadden recht op een tweede
zit. Rockgroepen moeten die kans op
eerherstel toch ook geboden worden. Bovendien
is er die reële kans dat het wel eens de laatste passage zou kunnen zijn. Dat deze passage mag beschouwd worden als een
afscheidsconcert. De jongens zijn al
zeventig. Nu kunnen zij wel nog jong van
hart zijn, de beenderen ondergaan toch de tol van de leeftijd. Rondhossen op een podium, voor zeventigers is
het niet meer zo evident.
Bovenstaande redenen deden mijn aanvankelijke twijfel
afbrokkelen. Toen ik enkele uren na de
aankondiging de volledige affiche las, was er van twijfel geen sprake
meer. Ik zou gaan. Ik zou een ticket kopen. Simple Minds, Seasick Steve, Triggerfinger,
Arno en Admiral Freebee gaven mij één voor één dat extra argument om te gaan.
Zaterdagmorgen zat ik voor mijn computer. Klaar voor een moeilijke strijd. Voor dat zware gevecht om een ticket. Want dat was wat ik zeker wist, het zou
moeilijk worden. Het zou er om
spannen. Ik verwachtte een
stormloop. Ik moest mij in die stormloop
mengen. Ik moest mij er tussenin wringen
en in dat trekken en duwen moest ik hopen op een gemakkelijke toegang tot de
website voor de ticketverkoop.
Dat het moeilijk zou worden, bleek al bij aanvang. Ik kwam onmiddellijk op een wachtlijn. Een tikkend klokje liet mij weten dat de
wachttijd kon uitlopen tot maximum een half uur. Het was duidelijk, ik moest geduld
betrachten. Meer kon ik voorlopig niet
doen. In die tussentijd konden er heel
wat tickets verkocht worden.
Nagelbijten, dat was wat ik deed.
Tot het moment dat het klokje verdween en ik toegang kreeg tot de
website. Toen ging alles vlotjes en
gemakkelijk. Ik had mijn tickets. Vrij snel eigenlijk. Het bestaan van een muzikale God leek
bevestigd te worden. Die muzikale God
leek mij gunstig gezind.
Ik had kaarten. Op
achtentwintig juni sta ik op de wei van Werchter. Klaar voor een feestje. Dat hoop ik.
Dat hoop ik van ganser hart.
Zodat ik blij en welgezind afscheid kan nemen van Mick en zijn
kornuiten.
Link:
The Rolling Stones, live at Prudential Center, Newark, New Jersey – The full concert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten