Politici? Zij hebben het niet makkelijk. Het zijn zakkenvullers. Leeggangers.
Niksnutten. Dat zijn dan nog de
eerder mildere, zachtere vormen van verwijten.
Vaak kan het nog krachtiger. Heel
vaak kan het nog vuiler. Ik ben een
beschaafde jongen. Ik hou het graag
netjes. Dergelijke verwijten zal ik dan
ook niet in de mond nemen. Omdat het
niet hoort. Iemand uitschelden voor
rotte vis, het ligt niet in mijn aard.
Politici, het zijn zakkenvullers.
Vaak is dat het uitgangspunt van debat.
Vaak is dat het besluit van discussie.
In dat populistische gewauwel ontbreken heel vaak of meestal onderbouwde
argumenten. Een verstandelijke
argumentatie is helemaal niet nodig. Het
buikgevoel spreekt. Dat gevoel vraagt
geen grondige analyses. Kennis of enige
vertrouwdheid met de materie is niet nodig.
Dat maakt alles te gecompliceerd.
Laten wij het daarom eenvoudig houden, denken velen. Laten wij daarom dat buikgevoel maar
vertrouwen. Voorwaar een spijtige zaak.
Ik wil een helder debat. Ik wil
een eerlijk debat. Ik wil weg van dat
buikgevoel. Elk element, dat bijdraagt
tot een open en eerlijk debat, vind ik daarom een verrijking. Een verademing. Deze morgen bij het lezen van de De Standaard
bladerde ik dan ook heel snel door naar het Rapport van het Vlaamse
Parlement. Dat rapport zou mij een idee
geven van de waarde van onze parlementsleden.
In dat rapport zouden zij gewikt en gewogen worden. Op basis van dat rapport zouden wij een
waardeoordeel kunnen uitspreken. Een
onderbouwd oordeel. Een dergelijk
initiatief kon ik enkel toejuichen.
Al snel doofde mijn aanvankelijke enthousiasme. Bij het lezen van de inleiding fronste ik met
de wenkbrauwen. Dat fronsen veruitwendigt
mijn zin voor kritiek. Ik fronste
diep. In die inleiding kon ik lezen op
welke basis het rapport was opgesteld.
Hier gingen mijn tenen krullen.
De voltallige Wetstraatredactie van De Standaard was op basis van een
aantal zelfgekozen criteria tot een puntensysteem gekomen. Die criteria waren: werkkracht, dossierkennis, impact, uitstraling en
communicatie. Dit alles werd aangevuld
met gesprekken, die de journalisten hadden met meerdere parlementsleden. Op welke manier al deze criteria cijfermatig
konden vertaald worden, leek mij een raadsel.
Dit leek mij al te zeer op nattevingerwerk. Objectiviteit leek in deze van geen tel. Eerder leek het alsof de journalisten ook hun
buikgevoel aanspraken. Dat buikgevoel,
dat ik zo verfoei. De aangehaalde
gesprekken met de parlementsleden waren geen balsem op de wonde. Geenszins.
Want in hoeverre schemerden in deze gesprekken persoonlijke
afrekeningen, partijvetes en afkeer voor deze of gene partij door.
Bovendien
blijkt het waardeoordeel meer bepaald te worden door de tekortkomingen en
gebreken in de werking van het Vlaamse parlement en minder door de eigen,
persoonlijke werking van de individuele parlementsleden. De Vlaamse parlementsleden moeten roeien met
de riemen, die zij hebben. Op die riemen
moeten zij beoordeeld worden. Niet op de
beste maar niet voorradige riemen. Binnen
dat huidige maar gebrekkige systeem moeten zij beoordeeld worden. Niet binnen het ideale maar niet of nog niet gerealiseerde
systeem.
Voorstellen van decreten.
Interpellaties. Schriftelijke
vragen. Amendementen. Al het voorgaande lijkt mij een voldoende
waardemeter voor de werkkracht. Uit de
ingediende voorstellen, vragen en amendementen kan een voldoende kennis van
betreffende dossiers blijken. Toch
worden al die beschouwingen niet meegenomen in het eindoordeel. Een spijtig besluit. Een fout besluit. De journalisten lijken voor God te
spelen. Een bijzonder arrogante houding.
Net als de stemtest lijkt mij dit eerder een gimmick. Een leuk speeltje met nauwelijks enige
informatieve waarde. Bedoeld als
randanimatie. Zeker niet bedoeld als journalistieke
bijdrage in het debat, dat bij de kiezer moet leiden tot een heldere en
weloverwogen stem.
Het rapport belandde al snel in de vuilbak. Nauwelijks gelezen. Met dit rapport kan ik mijn pap niet
koelen. Met meer plezier surf ik naar
die website, waarover ik in De Morgen las.
Op die site worden onze Vlaamse parlementsleden eveneens gewikt en
gewogen. Maar dan op basis van het
geleverde parlementaire werk. Enkel de
naakte cijfers worden gegeven. De
interpretatie wordt overgelaten aan de lezer.
Op basis van het geleverde cijfermateriaal kan die lezer tot een oordeel
komen. Deze website bewijst dat het
anders kan. Gelukkig maar.
Tot slot. De Standaard belooft
ons heel binnenkort een cijfermatige doorlichting van alle partijprogramma’s. Nieuwsgierig en geïnteresseerd kijk ik uit
naar deze studie. Ik hoop dit keer op
meer dan enkel een gimmick. Op meer dan
enkel een te doorzichtig verkoopstrucje.
Een verkoopstrucje, bedoeld als lokmiddel tot aankoop van de krant. Want ik had het al gezegd, dat lijken dit oppervlakkige
rapport en de onvolledige stemtest mij al te zeer. Een te doorzichtig verkoopstrucje en daardoor
een monster zonder waarde.
Website:
Ze werken voor jou.
Het federale regeerakkoord.
Geachte heer Backx,
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor uw reactie. Het doet ons plezier dat u elke dag De Standaard leest. Het doet ons nog meer plezier dat u daarvoor een oude slogan van een van onze concurrenten aanhaalt. Maar dat u op uw honger bleef zitten na het lezen van ons rapport van de Vlaamse en Brusselse parlementsleden, dat vinden we natuurlijk minder plezierig, dat spreekt.
Toch vinden we dat vreemd. Bij de beoordelingen is namelijk niet over één nacht ijs gegaan. De cijfers die we geven zijn niet om vrolijk van te worden, dat beseffen we. Het zou onverantwoord zijn om dit soort evaluatie te maken op basis van wat u 'het buikgevoel' van ons journalisten noemt. Behalve de criteria die u vermeldt op uw blog is er uiteraard ook met de 'activiteit' van de parlementsleden rekening gehouden. Dus ook met de voorstellen van decreet, resoluties, vragen en amendementen waar de parlementsleden de afgelopen jaren voor tekenden. Maar die kunnen onmogelijk als enige maatstaf dienen. Wat zewerkenvoorjou.be brengt ‑ een overzichtelijke bundeling van de cijfers op de website van het Vlaams parlement zelf ‑ is dus één element, maar niet meer dan dat.
Waar het om gaat is wat er achter die cijfers zit. Politici die de meerderheid bedelven onder de vragen, maar vervolgens niet de moeite doen om het antwoord af te wachten alvorens te roepen dat het allemaal op niets trekt, die krijgen in het rapport van De Standaard inderdaad geen beste punten. Politici die in hun tussenkomsten niet verder komen dan de verplichte nummertjes, of die kort op de bal spelen verwarren met vragen stellen over wat ze die dag toevallig in de krant gelezen hebben, die worden evenmin beloond.
Het is net door verder te kijken dan de neus van de cijfers lang is, dat onopvallende parlementairen die wel hard werken en wel dingen in beweging zetten ook aardige punten kunnen krijgen. Al dan niet met een aanmoediging om hun werk beter in de verf te zetten, of om hun actieradius wat uit te breiden, want ook dat hoort erbij. In een parlement mag de lat hoog liggen. Net zoals bij de beoordeling de middelmaat niet de norm mag worden.
Mocht u nog meer vragen of opmerkingen hebben, aarzel dan niet om ons opnieuw te contacteren. In de hoop u van dienst geweest te zijn, sluit ik hier af. Er ligt namelijk nog een pak werk te wachten. In onze zaterdagkrant brengen we namelijk het rapport van de kamerleden en de senatoren. Ik wens u daarbij alvast hernieuwd leesplezier.
Met vriendelijke groeten,
Peter De Lobel