1984. Het boek van George
Orwell. Verplichte lectuur op de
schoolbanken. Ik was een brave
leerling. Ik was een volgzame
leerling. Ik heb het boek dus
gelezen. Maar het ging verder dan enkel
lezen. Onze zin voor kritiek moest
aangescherpt worden. Na het lezen volgde
het debat. Want dat was waartoe dit boek
aanleiding gaf: debat. Verontwaardigd en
opstandig, dat waren wij. Het geschetste
beeld van een totalitair regime verafschuwden wij. Big Brother, die altijd en overal over onze
schouders meekeek, wat een akelige gedachte.
Wij hadden even in de toekomst kunnen kijken. Die Orwelliaanse toekomst zou nooit realiteit
kunnen worden. Daarvan waren wij
zeker. Als broekventjes begrepen wij die
grote wereld niet echt maar in onze afwijzing van het totalitaire Oceanië waren
wij standvastig.
In die dagen waren wij nog onschuldig.
Maar onschuld vervaagt. Onschuld
verdwijnt. Het IJzeren Gordijn stortte
in. Het vrije verkeer van personen vond
ingang in Europa. De Koude Oorlog
ontdooide. De wereld globaliseerde. De Kerk als instituut stortte in. Plots was er die grote onzekerheid. De wereld zag er anders uit. Hoe precies wist niemand. Niemand wist hoe het moest. Het leek alsof wij de weg kwijt waren. Te grote veranderingen in een te beperkte
tijd, het doet wat met een mens.
Alsof die onzekerheid nog niet voldoende was, kwam er die ene
donderslag. Twee vliegtuigen boorden
zich in de WTC-torens. Amerika werd in
zijn hart geraakt. Niet enkel de
WTC-torens stortten in. Samen met die
torens stortte ook ons wereldbeeld in.
Vanaf nu was niks nog zeker.
Alles was mogelijk. Vanaf nu was
iedereen onveilig. Altijd en overal
dreigde het gevaar. War on terror was
een feit.
In de jacht op terroristen bleken democratische rechtsregels plots
nogal uiterst flexibel. Op nog geen twee
maand tijd werd de Patriot Act door het Amerikaanse Congres gejaagd. Vragen werden nauwelijks gesteld. Kritische bedenkingen waren in die dagen een
overbodige luxe. Er moest niet gebabbeld
worden. Er moest gehandeld worden. Privacy moest bij dit handelen even aan de
kant.
U kan lachen met die gekke Amerikanen.
Heel misschien denkt u dat dergelijke verregaande wetgeving nooit zou
mogelijk zijn in Europa. Heel misschien
denkt u dat privacy in Europa een principe is, waarop niet valt af te dingen. Indien u dit denkt, laat mij u wakker
schudden. U dwaalt.
In Europa is er heel wat te doen omtrent de
databewaringsrichtlijn. De Europese Unie
verplicht immers internetproviders en telecommaatschappijen om alle
communicatiegegevens van haar 500 miljoen Europese Burgers via telefoon en
internet (e-mail, sites…) tot twee jaar toe lang te bewaren, om die gegevens te
kunnen overmaken aan de parketten, onderzoeksrechters of de Staatsveiligheid. Plots blijkt iedereen schuldig te zijn tot
het tegendeel is bewezen. De inbreuk op
onze privacy wordt nodig geacht om onze veiligheid te garanderen. Want die veiligheid wordt langs alle kanten
bedreigd. Veiligheidsdiensten moeten
daarom ruimere mogelijkheden worden geboden.
Dat wordt ons zo voorgehouden.
Iedereen zwijgt. Niemand
spreekt. Wij hebben toch niets te
verbergen, waarom ons dan druk maken.
Dat deze richtlijn een flagrante inbreuk betekent op één van onze
fundamentele rechten lijkt niemand te deren.
Voor een optimale veiligheid zijn wij best wel bereid aan privacy in te
boeten.
Een vals gevoel van veiligheid lijkt mij. Een onderzoek, gestart naar aanleiding van de
Snowden-affaire, toonde aan dat de door de NSA verzamelde en bewaarde
telefoongegevens geen enkele impact hebben gehad op het verhinderen van
terroristische aanslagen. Deze
onderzoeksresultaten werden bevestigd door een speciale commissie die door het
Witte Huis aangesteld werd.
Op kleinere schaal en meer lokaal zien wij dat bij het uittekenen van
een veiligheidsbeleid steeds meer gemeentebesturen camerabewaking als één van
de centrale elementen in dat beleid naar voor schuiven. Ruim de helft van de Vlaamse steden en gemeenten
beschikt over een vorm van publiek cameratoezicht. Allemaal geplaatst met de bedoeling overlast
te ontraden en gewelddaden vast te stellen.
Camera’s moeten de criminaliteit verminderen. Camera’s moeten onze veiligheid verhogen. Beetje inboeten op privacy om een optimale
veiligheid te garanderen, wie kan hierop iets tegen hebben.
Wederom wil ik even teruggrijpen naar een studie, uitgevoerd door het
Expertisecentrum Maatschappelijke Veiligheid (KATHO). Uit deze studie blijkt dat camerabewaking
nauwelijks een effect heeft op het aantal misdrijven. Het preventieve effect bleek minimaal. In buurten waar camera’s staan daalt het
aantal misdrijven met slechts twee procent.
In de omliggende straten stijgt het aantal misdrijven dan weer met negen
procent. Uit deze cijfers kunnen wij
besluiten dat een zeker verplaatsingseffect speelt.
Een studie van de Londense politie toonde aan dat slechts één op de
duizend misdrijven werd opgelost dankzij camerabeelden. Dit blijkt behoorlijk aan de lage kant te
zijn als wij weten dat je in Londen gemiddeld driehonderd keer per dag gefilmd
wordt.
Bovenstaande cijfers zijn ontnuchterend maar noodzakelijk. Ons streven naar veiligheid hoeft ons recht
op privacy niet uit te hollen.
Bovenstaande cijfers tonen aan dat best wel kritische kanttekeningen
mogen geplaatst worden bij het debat over camerabewaking. Wij kunnen ons recht op privacy opeisen en
tegelijkertijd pleiten voor een veilige omgeving. Beiden hoeven elkaar niet uit te sluiten of
in de weg te zitten.
Wij moeten een halt toeroepen aan de wildgroei van camera’s. Begin 2012 werd het totaal aantal camera’s in
het publieke domein of op voor het publiek toegankelijke plaatsen op zo’n
200.000 geschat. Misschien moeten wij
eindelijk eens beseffen dat niet alle problemen kunnen vertaald worden naar veiligheidsproblemen. Misschien moeten wij erkennen dat problemen
eerder een sociale achtergrond kunnen hebben.
Misschien moeten wij het veiligheidsbeleid minder laten sporen met
camera’s en meer met een sociaal beleid.
Best wel een interessante overweging, dacht ik zo.
Big Brother. Op de schoolbanken
was ik een fel tegenstander. Op de
schoolbanken dacht ik dat Big Brother nooit een realiteit kon worden. Nu wil ik mijn stem laten horen om diezelfde
Big Brother de wacht aan te zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten