Godverdomme. Dat was mijn
reactie toen ik las dat enkele directieleden bij Dexia
vierhonderdvijftigduizend euro gaan verdienen. Niet eenmaal maar meerdere malen heb ik luidop
gevloekt. Nog luider vloek ik als ik de
rechtvaardigingen lees voor dat hoge bedrag.
Want die rechtvaardigingen zullen volgen. De raad van bestuur zegt al dat het een
herschikking betreft van het directiecomité en dat alles eigenlijk neerkomt op
een besparing. Dat het noodzakelijk is
dergelijke bedragen uit te betalen om de expertise binnen het bedrijf te
houden. Minister Geens doet ook zijn
duit in het zakje. Hij laat ons weten
dat alles binnen het wettelijke gekaderd is.
Geen enkel probleem dus voor hem.
Ongetwijfeld zullen nog andere reacties volgen. Ter verdediging uiteraard. Net zoals dat gebeurde in de discussie rond
de verloning van Johnny Thijs. Toen
lieten de captains of industry hun verontwaardiging de vrije loop. Zelfs de ooit zo geroemde loodgieter Jean-Luc
Dehaene trad de strijdarena binnen en meende even zijn licht te moeten laten
schijnen over de zaak Thijs. Johnny
stond niet alleen. Net zoals Dexia
vandaag niet alleen staat. Ik begrijp
het niet. Dat onbegrip doet mij vloeken.
Vierhonderdvijftigduizend euro op één jaar. Ik heb het even omgerekend. Laten wij ervan uitgaan dat deze heren op dat
sommetje vijftig procent belastingen betalen.
Dat is een beetje naïef, ik weet het.
Die heren betalen dat niet. Zij
kennen de weg. Zij kennen de
eilandjes. Zij kennen de vennootschappen. Maar laat ons ervan uitgaan dat zij toch die
belastingen zouden betalen. Dat maakt
dat zij tweehonderdvijfentwintigduizend euro overhouden. Dat betekent dat zij per dag bijna zeshonderd
twintig euro kunnen uitgeven. Dat moeten
zij even gaan vertellen op de werkvloer.
Aan een loketbediende. Een
loketbediende, die net een huis gekocht heeft en daarvoor maandelijks duizend
euro of meer moet aflossen. Een
loketbediende, die voor die maandelijkse aflossing keuzes dient te maken in
zijn uitgaven. Dat moeten die heren even
gaan vertellen aan de personeelsleden die in het kader van de ‘natuurlijke
afslanking’ zullen wegvloeien. Dat
moeten zij even vertellen aan de personeelsleden, die de taken moeten overnemen
van die afgevloeide collega’s en hun takenpakket daarmee uitgebreid zien. Terwijl tegenover die uitbreiding geen
bijhorende loonopslag wordt gesteld.
Ongetwijfeld vallen voor die vierhonderdvijftigduizend euro een aantal
valabele argumenten te vinden. Dat zou
wel eens kunnen. Wat mij echter doet
vloeken, is dat niemand zich vragen stelt bij de hoogte van dat bedrag. Dat bedrag is totaal van de pot gerukt. Staat in geen enkele verhouding tot welke
prestatie dan ook. Tot een bepaald
bedrag ben ik bereid mee te gaan in de redenering dat het noodzakelijk is
omwille van de expertise. Omwille van de
moeilijkheid van de taak. Omwille van de
eer. Maar al die argumenten spelen tot
op een bepaald niveau. Eenmaal boven dat
niveau spreken wij van ‘greed’. Van
hebzucht. Van graaizucht. Dat niet willen inzien of begrijpen, stoot
mij nog het meest tegen de borst.
Ik vloek als ik lees dat die dikbetaalde heren zichzelf vorstelijke
lonen toekennen en zonder enige schaamte bonussen en opslagen krijgen
toebedeeld terwijl zij, vanuit hun expertise, pleiten voor loonmatiging bij
arbeiders en bedienden. De loonhandicap
met de buurlanden moet omlaag. In dat
streven worden enkel de arbeiders en de bedienden betrokken. In ruil voor hogere dividenden worden zonder
enige schroom mensen aan de deur gezet.
Niet omwille van bedrijfseconomische noodzaak, wel omwille van een
extraatje voor de aandeelhouders. Dat is
die geroemde expertise. Directie- en
bestuursleden worden hierbij niet mee het bad ingetrokken. Zij blijven bij die loonmatigingen en
herstructureringen veilig aan de kant staan.
Zij kijken enkel omhoog. Naar nog
grotere, nog rondere bedragen.
Eén van de grootste bedreigingen voor de komende jaren is de toenemende
inkomensongelijkheid. Dat wordt ons niet
gemeld door een of ander links scheurpartijtje.
Dat meldt ons het World Economic Forum.
Maar wat zijn wij met die mededeling? Wat zijn wij met die mededeling
als wij beseffen dat het grijpen en graaien maar blijft doorgaan. Wat zijn wij met die mededeling als wij
beseffen dat na de financiële crisis nauwelijks sprake is van enige
bescheidenheid bij die vele topmensen. Schuldigen
worden niet aangewezen. Lessen worden
niet getrokken. Als er al lessen worden
getrokken, dan wel netjes binnen de door de lobby’s uitgezette krijtlijnen. Neen, die heren van het WEF zeggen het enkel
voor de schone schijn. Om zo toch maar
een vermoeden van sociale betrokkenheid en sociaal realisme op te houden. Die heren van het WEF geven hierover een kort
perscommuniqué en trekken zich daarna terug om ons, dat arbeidende gespuis, in
het gezicht uit te lachen. Zij kloppen
zich fier op de borst. Blij met dit
staaltje van arrogante muilentrekkerij.
Ik vloek. Ik vloek. Ik vloek.
Godverdomme. Godverdomme tot de
derde macht. Vierhonderdvijftigduizend
euro, ik kan er niet bij. Ik kan er
gewoonweg niet bij. Omwille van
bovenstaande vind ik het gewoon onaanvaardbaar.
En oh ja, afgunst speelt in deze geen enkele rol. Want dat wordt wel eens beweerd door die hoge
piefen. Dat jaloezie in het spel zou
zijn. Maar niks van dat alles,
heren. Oprechte verontwaardiging, dat is
wat in deze speelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten