Op 21/01/2014 publiceerde ik mijn artikel 'Johnny Thijs. Dexia. Godverdomme!'. Op 25/01/2014 zond Minister Koen Geens mij het volgende antwoord:
Geachte heer,
Geachte heer,
Ik begrijp uw verontwaardiging bij de berichten over de lonen voor de
nieuw benoemde directieleden van Dexia.
Uw analyse vertolkt het algemeen rechtvaardigheidsgevoel, dat bij de
bevolking is ontstaan in de nasleep van de bankencrisis. Door de crisis groeide het besef, dat er een
wanverhouding was gegroeid tussen de hoge lonen en bonussen, die aan
topmanagers werden uitbetaald en de mate van verantwoording die van hen
gevraagd werd in de uitoefening van hun functie.
Momenteel zijn we aan een beweging bezig, die deze wanverhouding
tracht recht te zetten. In de bankenwet,
die ik eind vorig jaar met succes aan het kernkabinet voorlegde, zijn onder
meer het verbod op bonussen opgenomen voor banken, die staatssteun ontvingen en
een beperking voor de andere banken, dit om het risicogedrag bij bankiers tegen
te gaan.
Deze tegenbeweging gaat echter gepaard met naweeën. Eén daarvan is het moeilijke zoeken naar een
evenwicht tussen de economische realiteit van de concurrentie tussen bedrijven
om bekwame mensen aan te trekken of te houden (waar u in uw analyse ook naar
verwijst en wat voor de restbank Dexia van kapitaal belang is om de verliezen
voor de samenleving maximaal te beperken) en het terechte onbegrip voor de
bedragen waarmee dit gepaard gaat.
Het zijn deze twee zijden van de medaille die ik belicht heb in mijn
antwoord op de vragen, die ik over de Dexia-lonen kreeg in de Kamer. Het is spijtig, dat dat in de pers eenzijdig
vertaald werd als ‘begrip vragen voor de beslissing’. Ik bezorg u hierbij het Belga-bericht, dat
over de ondervraging in de Kamer verscheen en dat een vrij getrouwe weergave
brengt van het antwoord, dat ik gaf.
Ten gronde heb ik ook reeds dinsdag in de Kamer aangegeven, dat ik
over de loonsverhoging overleg zou plegen met mijn Franse collega, de heer
Pierre Moscovici en met de CEO van Dexia. Dit overleg leidde ertoe, dat ik aan het
remuneratiecomité en de Raad van Bestuur van Dexia de vraag stel om het
loonbeleid voor de leden van het directiecomité te herbekijken.
Ik hoop, dat ik met deze toelichting u de toedracht van deze zaak heb
kunnen verduidelijken.
Met vriendelijke groeten,
Koen Geens
Minister van Financiën
Belga-bericht: Dexia-lonen - FPIM speelde kritische rol in remuneratiecomité,
verzekert Geens.
BRUSSEL 21/01 (BELGA) = De federale vertegenwoordigers hebben hun
kritische rol gespeeld in het remuneratiecomité van Dexia, toen dat een
salarisverhoging met dertig procent voorstelde voor enkele topkaderleden.
Dat heeft Financieminister Koen Geens dinsdag in de Kamer verzekerd. Hij vroeg begrip voor de moeilijke situatie
van de restbank, maar merkte ook op dat de staat het remuneratieverslag
eventueel nog kan afkeuren op de jaarlijkse algemene vergadering.
Geens kreeg vanop zowat alle Kamerbanken vragen over de omstreden
loonsverhoging. "Waar is het ethisch besef gebleven", klonk het
meermaals.
Verschillende parlementsleden - ook uit de meerderheid - vonden dat de
regering dit niet kon toelaten.
De minister vroeg echter begrip. Hij verzekerde dat de Federale Participatie-
en Investeringsmaatschappij (FPIM) als vertegenwoordiger van ons land haar
kritische rol ten volle speelde, onder meer door te wijzen op het "zeer
gevoelige karakter" van een loonsverhoging.
België telt echter maar twee leden in de raad van bestuur.
Zelf kan Geens de beslissing alvast niet laten terugdraaien. Dat kan enkel de raad van bestuur. De staat
kan als aandeelhouder wel het remuneratieverslag afkeuren op de jaarlijkse
algemene vergadering, merkte hij op. België heeft 50,02 procent van de aandelen
in handen.
Sowieso plant Geens nog overleg met zijn Franse evenknie Pierre
Moscovici. Of hij van plan is zo nog te
ijveren voor een intrekking van de loonsverhoging, wilde hij niet kwijt. De minister wil eerst van alle betrokkenen
duidelijkheid. Voor een conclusie is het
nog te vroeg, zo liet hij optekenen.
Geens vermoedt immers dat ook de banktop stevige argumenten heeft vóór
de loonsverhoging. Het is immers niet
makkelijk nog geschikte mensen te vinden en gemotiveerd te houden aan de top
van Dexia, zei de minister. Heel wat
getalenteerde mensen verlieten het schip al, terwijl een goede afbouw van de
bad bank absoluut in het belang is van de overheidsfinanciën, besloot hij.
KNS/KVH/ ./211906 JAN 14
Geen opmerkingen:
Een reactie posten