Beste Tommy,
U schreef een boekje. Een
boekje? Jawel, zo mag ik uw laatste roman best wel noemen. Net honderdvijfentwintig pagina’s. Dat is weinig. Dat hoef ik niet om heen te draaien. Dat hoef ik niet te verhullen. Uw laatste boek kan ik geen turf noemen. Dan zou ik liegen. Dat wil ik niet. Dat mag ik niet. Liegen doen kinderen. Dat leerde ik in de nieuwste film van Michaël
R. Roskam. Ik ben geen kind meer. Van mij wordt dus verwacht dat ik oprecht
ben. Dat ik niet rond de pot draai. Om al die redenen zeg ik dat u een boekje
schreef. Nu mag u in die omschrijving
geen waardeoordeel lezen. U mag niet
denken dat ik neerbuigend doe over uw laatste werk. Dat ik uw laatste werk wat minnetjes
vind. Want dat doe ik niet. Doe ik geenszins. Voor uw laatste boek kan ik enkel respect
opbrengen. Enkel bewondering. Enige verduidelijking lijkt mij op zijn
plaats. Zodat mijn eerste woorden echt
niet verkeerd kunnen gelezen worden.
Uw nieuwste roman is een pareltje.
Duidelijker kan ik niet zijn. Oprechter
evenmin. In uw boek lees ik enkel de
essentie. U zuiverde het boek van
overbodigheid. U schaafde. U schrapte.
U slijpt een ruwe diamant tot een prachtige steen. In die oefening schuilt het ware
vakmanschap. In die oefening toont u uw
grote literaire vermogen.
Dat streven naar compacte schoonheid heeft zo zijn gevolgen. U grijpt de lezer onmiddellijk bij zijn
nekvel. Al mijn haartjes gingen rechtop
staan. Kippenvel noemen zij dat. Dat soort velletje had ik bij het lezen van
uw intro. Die eerste acht pagina’s heb
ik enkele keren herlezen. Niet omdat ik
het niet begreep. Dat was het niet. De geschiedenis van onze aardkloot op een
poëtische wijze samenballen tot enkele bladzijden, niet iedereen kan dat. U wel.
Van het allerprilste begin tot het heden. Omwille van die uitzonderlijke prestatie
begin ik opnieuw bij het begin. Een
aantal keer. Telkens weer word ik
geroerd. Ontroerd.
U brengt de lezer van het begin der tijden naar het heden. In dat heden situeert u het eigenlijke verhaal. In dat heden handelen Ilham en Thouraya, de hoofdpersonages
in uw boek. In dat heden maken de twee
jonge Marokkaans-Nederlandse vrouwen keuzes en vechten zij met de consequenties
van die gemaakte keuzes. Zij menen te
handelen uit compassie. Uit
menslievendheid. Geconfronteerd met de
ellende maken zij een keuze, waarvan zij menen dat deze volledig terecht
is. Die keuze stort beide vriendinnen in
een hels avontuur. Dat avontuur volgen
wij. Vanuit Marokko doorheen Spanje. Zij rijden naar de ontknoping toe. Naar een oplossing. Of mag het slot wel als een oplossing opgevat
worden?
Het eigenlijke verhaal leest als een trein. Wij razen doorheen het boek. Toch zijn het niet enkel Ilham en Thouraya
die ons voortdrijven. Voortstuwen. Wij blijven ook lezen om een andere
reden. In dat eigenlijke verhaal
integreert u één van de belangrijkste thematieken van de voorbije jaren. Het vluchtelingenvraagstuk en de daaraan
gekoppelde vragen. U koppelt aan het
verhaal de zoektocht naar identiteit. De
zoektocht naar een thuis. De
moeilijkheden waarmee een immigrant wordt geconfronteerd. Het probleem van telkens opnieuw te moeten
beginnen. De drang om dromen te
realiseren. De onbereikbaarheid van
bepaalde dromen. Het twijfelen tussen
assimileren of integreren. Armoede als
valabele reden tot migreren. Al die
thema’s vind ik terug in uw boek. Al die
thema’s doen mij voortlezen. Omdat die
thema’s mij beroeren. Omdat die thema’s
mij wakker houden.
Ik ben aan het eind gekomen van uw boek. Ik lees de laatste pagina. Ik klap het boek dicht. Plots besef ik dat Murat voor zo veel meer
staat dan enkel een vluchteling. Dan
enkel een personage in uw boek. In hem
zie ik de verpersoonlijking van het Europese vluchtelingenbeleid. Ik weet niet of het helemaal terecht is maar
ik vat uw verhaal op als een allegorie.
Het lijk van Murat zit weggeborgen in de kofferbak van de wagen. Net zoals het vluchtelingenbeleid van Europa
diep weggeborgen zit. Ilham en Thouraya
durven die koffer nauwelijks te openen.
Omdat zij zo worden geconfronteerd met het probleem. Met die niet te harden geur. Die walgelijke lijkgeur. Ik trek een parallel met de Europese
regeringsleiders. Ook zij cirkelen
omheen het probleem. Zonder het
daadwerkelijk aan te pakken. Er zijn
pogingen. Oneigenlijke pogingen. Hun immobilisme doet het dossier stinken. Zij houden zich er ver weg van. Onze regeringsleiders blijven stuntelen. Blijven de enige en juiste oplossing voor
zich uit duwen.
U schreef een boekje. Nooit las
ik een boekje, dat mij op een dergelijke manier wist te raken. Ik was behoorlijk onder de voeten na het
lezen van uw boek. Ik was verward. Ik was kwaad.
Telkens ik naar uw boek grijp, herbeleef ik die gevoelens. Ik ben mij bewust van de door u gecreëerde
literaire schoonheid. Een schoonheid gebruikt
om een harde en lelijke werkelijkheid te schetsen. Die tegenstelling doet mij bijna huilen. Ik huil om de dood van Murat. Ik huil om de passiviteit van onze Europese
regeringsleiders. Om hun immobilisme.
U schreef een wondermooi kleinood.
Ik heb het kunnen lezen. Ik heb
het mogen lezen. Ik wil u feliciteren
met uw bovenmenselijke prestatie. Ik wil
u danken voor dit warme boek. Voor deze noodzakelijke
wake-up call. U hebt mij wakker
geschud. Opnieuw. U hebt mij met de neus opnieuw op de
onmenselijke feiten gedrukt. U hebt in
mij het besef doen groeien dat dit boek moet gelezen worden. Door alle lezers en lezeressen. Of toch door een zo groot mogelijk aantal. Deze brief mag u beschouwen als een kleine
en bescheiden poging daartoe.
Beste Tommy, van harte bedankt.
Met vriendelijke groeten.
daar gaan we weer...Heb ik net Mazzeltov aangeschaft en Landlopersblues uit...Staat de volgende weer op mijn lijst! Dank voor deze tip!
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,
Betty