Wij arriveren veilig en wel in Moskou.
Echt fris durf ik mij evenwel niet te noemen. Daarvoor mis ik enige uren slaap. Over het slaapcomfort op een nachttrein kan
gediscussieerd worden. Een diepe slaap
heb ik niet gekend. Woelen en
keren. Wakker worden. Staren met de ogen open en hopen dat die
diepe slaap ooit komt. Slapen wordt
ontspannend genoemd. Het zou rust
brengen. Dat hebben we op deze trein
onvoldoende mogen ervaren. Maar wij
klagen niet. Reizen vraagt nu eenmaal
offers. Kleine offers. Bijna te verwaarlozen offers. Ondanks die lichte ongemakjes van de vorige
nacht, springen we uit ons bed. Wij zijn
klaar. Klaar voor Moskou. Zagen en klagen doen wij niet. Daarvoor hebben we geen tijd. Daarvoor willen wij geen tijd. Wij willen naar buiten. De stad in.
Moskou is groot. Heel
groot. Dat moet ook. Kan bijna niet anders. De stad moet plaats weten te bieden aan
vijftien miljoen inwoners. Dat zijn de
officiële cijfers. Buiten die officiële
cijfers zouden nog eens drie miljoen mensen in de stad wonen. Maar die staan nergens geregistreerd. Worden nooit opgenomen in statistieken. Het aantal inwoners kan veel lijken. Toch staat de stad pas op de negentiende
plaats in de lijst van grootste wereldsteden.
In dergelijke wereldsteden zou het al eens kunnen gebeuren dat een mens
verdwaalt. Dat diezelfde mens het
noorden kwijtraakt. Wij moeten ons dus
organiseren. Wij moeten overzicht
krijgen. Met dat doel voor ogen stappen
we een bus op. Hij zal ons langs de
voornaamste highlights brengen. Om zo de
stad te leren kennen. Te leren
lezen. Zodat wij straks alleen de grote
stad in kunnen. Op eigen kracht. Wij stappen de bus op. Zijn alert.
Zoals elke stad heeft ook Moskou verhalen. Honderden verhalen. Misschien wel duizenden verhalen. Grote en kleine. Interessante en minder interessante. Verhalen met een groot waarheidsgehalte of
vuile, sappige roddels. Die
verscheidenheid aan verhalen ontdekken bepaalt de charme van een stad. Dat is dan ook wat wij moeten doen. Wij moeten op verkenning. Wij moeten op ontdekkingstocht. Om die verhalen te horen. Te lezen.
Op straat. In café. Op pleinen.
In kerken. Om het even waar. Zij liggen voor het grijpen. Wij hoeven enkel te oogsten.
Voor een eerste verhaal stoppen wij aan de Christa
Spasiteljakathedraal. De kathedraal zou
gebouwd worden ter nagedachtenis van de opofferingen van het Russische volk
tijdens de Russische campagne van Napoleon.
Die intentie werd uitgesproken kort nadat de laatste troepen van
Napoleon Moskou hadden verlaten. De
intentie werd snel uitgesproken. De
uitvoering bleek heel wat meer voeten in de aarde te hebben. De bouw startte pas in 1839. Om de kathedraal te wijden moest gewacht
worden tot 1883. Pas dan was de
kathedraal volledig afgewerkt. Dat die
kerk op een zo prominente plaats werd gebouwd, was een doorn in het oog van
Stalin. Aan de oevers van de Moskva
moest een communistisch monument komen.
Stalin schreef een ontwerpwedstrijd uit.
Le Corbusier was één van de kandidaten die een ontwerp indiende. Hij won niet.
Het winnende ontwerp wou op die plaats het hoogte gebouw van de wereld
neerpoten. Communisme heeft lak aan
bescheidenheid. Dat moet de ontwerper
gedacht hebben. Bovenop het gebouw zou
een honderd meter hoog standbeeld van Lenin komen. Met dat standbeeld zou de totale hoogte op
415 meter komen. Groter dan het Empire
State Building. Dat megalomane project
kon Stalin overtuigen. De plannen werden
goedgekeurd. De kathedraal werd
gesloopt.
Eén ding had de ontwerper over het hoofd gezien. Eén belangrijk ding. Al snel werden vragen gesteld bij de
stabiliteit. Bij het uitwerken van het
ontwerp werd nooit rekening gehouden met het doorsijpelen van water vanuit de
Moskva. Men kwam tot de conclusie dat op
deze plaats geen gebouw kon geplaatst worden van dergelijke afmetingen. De drang naar megalomanie kan
verblinden. Kan de wil tot kritisch
overpeinzen uitschakelen. Het project
werd afgeblazen. Op de plek waar het
Paleis van de Sovjets had moeten komen, kwam een openluchtzwembad. Op die manier was de sloop van de kathedraal
niet helemaal vergeefs. Het hoogste
gebouw van de wereld werd niet gerealiseerd.
Stalin moest in het zand bijten.
In ruil kreeg hij het grootste openluchtzwembad ter wereld. Als een pleister op de wonde.
Het verlangen naar een nieuwe kathedraal op diezelfde plek doofde
niet. Dat verlangen bleef actueel. Dat verlangen werd gevoed toen Boris Jeltsin
zijn toestemming gaf om op die plek een nieuwe kathedraal te bouwen volgens het
oude ontwerp. Mensen gingen opnieuw
hopen. Maar bouwen kost geld. Centjes moesten neergelegd worden. Met donaties werd het nodige geld
ingezameld. Er kon gestart worden met de
bouw. Op deze plek konden de gelovigen
opnieuw hun vragen stellen aan de opperste Godheid. De herinneringen aan het zwembad
vervaagden. Devotie kwam in de plaats.
Ondanks bovenstaand helder relaas zou het toch kunnen gebeuren dat de
naam van de kerk geen belletje doet rinkelen bij u. Daarom onderneem ik een nieuwe poging. Met een verhaal uit een recenter
verleden. In die kerk trad ooit de
punkband Pussy Riot op. Dat was in
2012. Een gepland, regulier concert
kunnen we het niet noemen. Eerder was
het een protestactie. Via het verstoren
van de kerkdienst wou de band protesteren tegen de herverkiezing van president
Poetin en de te grote verwevenheid tussen de seculiere staat en de orthodoxe
kerk. Het optreden kon binnen Rusland op
weinig begrip rekenen. Toch zeker niet
bij de machthebbers. Tijdens een
schijnproces werden de bandleden veroordeeld tot twee jaar strafkamp. Uiteindelijk werden zij vrijgelaten eind
2013. Volgens de officiële versie was
het vanwege een amnestiewet. Omdat de
grondwet in Rusland dat jaar twintig jaar bestond. Kritische geesten doorzagen het maneuver en
vermoedden in deze amnestie een charmeoffensief met het oog op de Olympische
Winterspelen in Sochji. Een mogelijke
boycot van de Winterspelen wegens de mensenrechtenschendingen in Rusland werd
op die manier afgewend.
Achter de Spasiteljakathedraal zien wij Peter de Grote. Naast dit standbeeld kan niemand kijken. Dat kan niet lukken. Het standbeeld schreeuwt om uw aandacht. U moet kijken. Weigeren is geen optie. Het honderd meter hoge standbeeld van Lenin
bovenop het Paleis van de Sovjets is er nooit gekomen. Met dit vierennegentig meter hoge standbeeld
wordt een andere held van Rusland herdacht.
Iedereen verwacht dit standbeeld te zien in Sint-Petersburg. Omdat die stad door Peter de Grote werd
gesticht. Een monument ter herdenking
van de stichter zou juist kunnen zijn. Het
voorstel werd aan de stad gedaan. De
stad weigerde. Over de motivatie tot
weigering is weinig bekend. Die
weigering betekent dat het standbeeld in Moskou blijft. Niet iedereen lijkt te begrijpen waarom
Moskou ruimte schenkt aan deze creatie.
Zij stellen zich de vraag waarom een man gehuldigd wordt die hun stad
degradeerde en Sint-Petersbrug promoveerde tot hoofdstad. Historische keuzes lijken gevoelig te
liggen. Zelfs tot op de dag vandaag. Een monument kan het gevoel tekort gedaan te
zijn zomaar weer doen oplaaien.
Het lijkt alsof Moskou niet kan zwijgen. Alsof de stad ons alle verhalen wenst te
vertellen. Alle verhalen op één
dag. Aan het Nieuwe Maagdenklooster
wacht ons een nieuw, bijzonder verhaal.
Het klooster doet vermoeden dat hier ooit nonnen vertoefden. Dat is ook zo. Toch zijn zij niet de beroemdste bewoners van
het kloostercomplex. Die eer wordt
voorbehouden aan Sofia, de halfzus van Peter de Grote. Zij werd verbannen naar dit oord omdat zij
werd verdacht van het leiden van een complot tegen Peter de Grote. Om haar aan die misstap blijvend te
herinneren werden voor haar slaapkamerraam een aantal opstandelingen opgehangen
aan een grote boom. De tsaar liet hen
hangen totdat ze als gevolg van ontbinding uit de boom vielen. De term ‘room with a view’ kreeg hier wel een
bijzonder lugubere invulling.
Wij denderen voort met de bus.
Van het Nieuwe Maagdenklooster rijden wij naar de Staatsuniversiteit van
Moskou. Deze universiteit is één van de
Zeven Zusters. Zeven Zusters? Hiermee
worden zeven wolkenkrabbers bedoeld, gebouwd in opdracht van Stalin na de
Tweede Wereldoorlog. Stalin bouwde om te
imponeren. Zoveel is duidelijk. Wat minder duidelijk is, is de vraag in
hoeverre het verlangen naar schoonheid in die betrachting tot imponeren werd
geïntegreerd. Een schoonheidsprijs
zullen de Zeven Zusters niet wegkapen.
Dat streven naar schoonheid dragen die bouwsels niet in zich. Wel de herinnering aan gekke tijden. Aan dramatische tijden.
De Spasiteljakathedraal. Het
Nieuwe Maagdenklooster. De
Staatsuniversiteit. Dat alles was
slechts een aanloop naar dat ene. Dat
ene, waarnaar we zo hebben uitgekeken.
Dat ene plekje, dat we ontelbare keren hebben gezien op de
journaals. Dat ene plekje, dat ik bijna
onmiddellijk verbind met Stefan Blommaert en Jan Balliauw. Jawel, dat ene plekje is het Rode Plein. We hadden er al eens langs gereden tijdens de
tour. Heel even hadden we het Plein in
een flits gezien. Maar we waren niet
gestopt. We reden door. Alsof het een heel voorzichtig aftasten
betrof. Het verlangen moet aangewakkerd
worden. Eerst doen verlangen om dan aan
datzelfde verlangen toe te geven. Zo
werkt het. Pas aan het eind van de
rondrit houden we halt. Pas aan het eind
van de rit stappen we uit. Worden we
losgelaten.
We passeren aan het standbeeld van maarschalk Zjoekov. Gaan onder de Opstandingspoort door. En dan? En dan? En dan? Pas dan betreden we
het Rode Plein. Een magisch moment. Alsof een droom werkelijkheid wordt. Het lijken grote woorden. Te grote woorden. Dat is het niet. Het zijn de juiste woorden. We kijken om ons heen. We zien het Kremlin. De Basiliuskathedraal. Het winkelcentrum GOEM. Dat alles kennen we. Omdat we het ontelbare keren gezien hebben op
televisie. Nu worden die beelden pas
echt. Tastbaar. Dat doet wat met een mens. Wij kijken.
Staren. Gapen. Alsof wij het niet kunnen vatten. Praten doen we niet. Voorlopig niet. Al te zeer zijn wij onder de indruk.
Aan het Four Seasons Hotel bij het Rode Plein zien wij jongeren
samentroepen. Bendevorming? Hangjongeren?
We gaan wat dichterbij.
Infiltreren. Stappen tot bij de
ingang van het hotel. Hier staat iets te
gebeuren. Zoveel is zeker. Wij voelen nervositeit. Wij zien enthousiasme. Wij worden nieuwsgierig. Willen weten wat hier aan de hand is. Een Russische tiener vertelt bijna gillend
dat Depeche Mode in het hotel verblijft.
Zij hopen hen te zien. Daarvoor
staan zij hier. Voor dat ene moment. Voor die ene foto. Ik kan het bijna niet geloven. In de jaren tachtig luisterde ik al naar
Depeche Mode. Ik ben nu net geen
vijftig. Dat meisje is zestien
jaar. Ik zeg haar dat die Britse band
voor ouderen bedoeld is. Voor vijftigers
zoals mij. Ik heb nog gedanst op hun
muziek. Op schoolfuiven. Just can’t get enough. Dat vertel ik haar. Zij moet lachen. Spreekt mijn beweringen tegen. Hun muziek is niet enkel voor ouderen. Is ook voor de jeugd. Goede muziek kent geen leeftijd, dat zegt het
meisje. Ik knik goedkeurend.
Wij blijven nog even wachten.
Ook wij willen Dave Gahan wel eens ontmoeten. Dat gebeurt niet. Wel zien wij enkele mensen uit de entourage
van de band buitenstappen. Dat wordt ons
verteld door het meisje. Zij stampt ons
aan. Wijst hen aan. Zij zijn ons onbekend. Wij blijken toch geen fan te zijn. Wij vallen door de mand. Zoveel is duidelijk. Geen Dave Gahan vanavond. Geen Martin Gore. Geen Andrew Fletcher. Wij nemen afscheid van het nog steeds hopende
meisje. Zij vraagt nog of wij
morgenavond naar het concert gaan. Ik
vraag of er nog tickets zijn.
Helaas. De show is
uitverkocht. Depeche Mode in Moskou? Het
mag niet zijn.
Uiteindelijk val ik in slaap.
Met de gedachte aan de net heilig verklaarde Poetin.
Mijn reisverhaal Rusland. Dag 8: Moskou. Te lezen op dinsdag 17/10/2017.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten