Beste Guido,
Beste Geert, Lieven, Nicolas, Maarten, Andries,
Bijna nooit krijg ik het schaamrood op de wangen. Dat was vrijdagavond wel even anders. Die avond kleurden mijn kaken felrood. Dat zat zo.
Wij hadden een ticket voor uw concert in de Antwerpse Roma. Omdat het wel zou kunnen gebeuren dat wij een
pintje dronken voor, tijdens en na het concert hadden wij uit voorzorg een
hotel geboekt. Ik had uw laatste album
al gehoord. Ik herinnerde mij die
waarschuwing uit Meneer de Politieman.
Die waarschuwing sloeg ik niet in de wind. Nam ik ernstig. Daarom een hotelletje dus.
In de lobby van het hotel moesten we even wachten om in te
checken. Een Nederlands koppeltje stond
aan de incheckbalie. Ik hoorde hen
vragen of de Roma in de buurt was. Of
zij er te voet heen konden. U zou mij
kunnen terechtwijzen. U zou kunnen
zeggen dat luistervinken niet mag. Maar
het gebeurde gewoon. Ik deed het niet
bewust. Door die ene vraag wist ik dat
het koppeltje ook naar u ging zien.
Wij namen samen de lift. Wij en
dat Nederlandse koppeltje. Wij raakten aan
de praat. Wij hadden het over u. Zij waren fan. Al bijna dertig jaar. Zij hadden al uw platen. Verschillende keren hadden zij u live aan het
werk gezien. Op dat moment kleurde ik
rood. Ik kon niks zeggen. Een fan kon ik mij niet noemen. Een plaat had ik niet. Een concert had ik nooit bijgewoond. Ik was geen fan. Ik volgde u.
ik wist wat u deed. In die
woorden zat een zekere voorwaardelijkheid verborgen. Een voorwaardelijkheid, die een fan volledig
vreemd is. Heel stilletjes zei ik dat het
die avond mijn eerste keer zou zijn.
Mijn eerste keer dat ik Guido Belcanto live aan het werk zou zien. Zij waren enthousiast. Vlogen mij bijna om de hals. Zij zeiden dat ik niet zou worden
teleurgesteld. Zij garandeerden mij een
fantastische avond.
Gerustgesteld stapte ik naar de Roma.
Stapte ik de Roma binnen. Ik zou
niet nagewezen worden. Ik zou niet
uitgejouwd worden. Uw fans zijn
vredelievend. Vergevingsgezind. Dat mocht ik ervaren in de lift. Ik koos mijn plekje. Mijn stoel.
Ik kon niet wachten. Ik wilde
eindelijk dat zien wat ik al veel te lang had uitgesteld.
Vaak moet een mens zich aanpassen.
Moet hij zich een juiste houding weten aan te meten. Dat probleem stelde zich nu niet. Dat bleek niet nodig te zijn. Wij vonden mekaar bijna meteen. Geen bang aftasten. Geen aarzelend zoeken. Geen twijfelend vinden. U stond nog maar net op het podium maar ik
was bij de les. Onmiddellijk zat ik in
het verhaal. In uw verhaal. Eén avond lang nam u mij bij de hand. Eén avond lang was u mijn gids. Mijn gids doorheen uw wereld. Met u ging ik langs bij Anna. Met u wachtte ik bij de dokter. Met u zwierf ik één nacht lang doorheen
Rome. Met u verlangde ik naar dat
zeildoek op de botsauto’s. Met u zocht
ik naar die vele liefdes. Verloren
liefdes. Nieuwe liefdes. Hopeloze liefdes. Met u verwonderde ik mij over de wereld. Een droevige wereld. Een gebroken wereld. Een hoopvolle wereld. Een verdwenen wereld. Met u ontmoette ik mensen. Mensen met dromen. Mensen met verlangens. Mensen met kwetsuren.
Al die verhalen hadden dat ene gemeenschappelijk. Pure emotie.
Er mocht al eens gelachen worden.
Er mocht al eens gehuild worden.
Ik hing aan uw lippen. Geen enkel
woord wilde ik missen. Dat deed ik
niet. Ik nam elk woord in mij op. Dat luisteren bleef niet zonder
gevolgen. U drukte mij neer op mijn
stoeltje. Met de krop in de keel zat ik
daar. Al te zeer voelde ik mij verwant
met de door u gecreëerde personages. Ik
wilde hen troosten. Ik wilde hen
toespreken. Ik wilde hen zeggen dat het
wel nog goed zou komen.
Uiteindelijk. Ik wilde hen
bemoedigend op de schouder kloppen.
Ik luisterde niet enkel naar u.
Ik keek ook naar u. Ik zag niet
enkel Guido Belcanto. Ik zag Bruce
Springsteen. Nick Cave. Ik zag Leonard Cohen. Bob Dylan.
Ik zag niet enkel die helden. Ik
hoorde ook die helden. In uw muziek
hoorde ik hun echo’s. Vaak evenaarde u
hen. Even vaak overtrof u hen.
Ik zag en hoorde The E Street Band.
Ik zag en hoorde The Bad Seeds.
Ik zag en hoorde de Broederschap, uw begeleidingsband. Een begeleidingsband? Dat klinkt wat
oneerbiedig. Wat minnetjes. Alsof zij enkel dat doen, begeleiden. Zij doen veel meer. Zij zijn de motor. Uw motor.
Zij zijn de hartslag. Uw
hartslag. Zij bepalen, samen met uw
teksten, wanneer er uitzinnig moet gefeest worden. Zij bepalen, samen met uw teksten, wanneer
stilletjes moet geluisterd worden. Zij
laten de tranen lopen. Zij laten de lach
rollen. Over die lach en traan zijn zij
heer en meester. De kleur van hun klank
bepaalt de emotie. Zij stuwen u
voort. U die vooraan staat. Die ons begeestert. Die ons bekoort.
Bij het begin van de avond ging ik op de knieën zitten. Alsof u bijstand van hogere machten leek af
te smeken. Aan het eind van de avond
moest ik op de knieën. Om u te
danken. Voor een bijna unieke
avond. Eindelijk kan ik zeggen dat ik u
live aan het werk zag. Eindelijk kan ik
zeggen dat ik u nog zal weerzien. Bij een
volgend concert. Want dat staat
vast. Als een paal boven water. Vrijdagavond kwam ik. Vrijdagavond zag ik. Maar niet ik overwon. Dat deed u.
Met verve. Op een niet te
evenaren wijze. Ik zag en hoorde de
koning van het Vlaamse lied. De keizer
van het levenslied. Ik zag en hoorde een
artiest. Een kunstenaar.
Beste Guido. Ik wil u danken
voor een onvergetelijke avond. Vol
passie. Vol emotie. Vol eerlijke warmte. Vrijdagavond zal ik niet vergeten. Die vrijdagavond zal ik mij blijvend
herinneren als een muzikaal feest. Als
een heerlijke avond. Van harte bedankt.
Met vriendelijke groeten.
Setlist:
Guide Belcanto – De Roma, Antwerpen.
Speellijst:
Guido Belcanto – Liefde & devotie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten