Beste Jelle,
As in tas. Ik wist niet wat te
verwachten. Ik kon mij niks voorstellen
bij de titel van het boek. Ik heb
nochtans een grote fantasie. Een nooit
stoppende verbeelding. Toch lukte het
mij niet bij die titel een verhaal te verzinnen. De achterflap van uw boek bracht
redding. Daarin werd kort uiteengezet
wat het zou worden. Twee maanden na het
overlijden van uw vader stapt u op de fiets.
Voor een fietstocht naar de Middellandse Zee. Naar Saintes-Maries-De-La-Mer. Door de Alpen. U bent bepakt en gezakt. In die bagage zit één tasje. Daarin zit een deel van uw vaders as. Dat zal u uitstrooien. In zee.
Ik verwachtte een reisverslag.
Dat is het ook. U vertelt over uw
fiets. Over het worstelen met de
klikpedalen. Over het feit dat u nog
nooit een band herstelde. U bekent zelfs
het niet te kunnen. U worstelt niet
enkel met de fiets. Meer nog hebt u het
moeilijk met het aantal kilometers. Met
de bergen. Nochtans bent u niet aan uw
proefstuk toe. Met uw vader ondernam u
elk voorjaar een fietstocht. Maar die
tochtjes waren bescheiden. Nu gaat u
extra large. In het begin gaat het
moeilijk. Maar heel geleidelijk vervelt
u tot een ware wielertoerist. Heel
geleidelijk vloeit de pijn over in genot.
U geniet op de fiets. Als het dan
toch even moeilijk gaat, doet u beroep op een imaginair publiek. Een ingebeeld publiek dat u langs de weg
vooruit schreeuwt.
U geniet van de omgeving. Van
de leegte. Wat in Nederland en België
niet mogelijk is, ervaart u wel in Frankrijk.
U geniet van de wildernis om u heen.
Van de vergezichten. Van het
gevoel niet continu tegen een gevel aan te staren. Nederland en België zijn volgebouwd. Frankrijk niet. U geniet ook van de bergen. U ontwikkelt een liefdesrelatie met de
bergen. U leert de bergen te lezen. Dat is noodzakelijk. Om uw beklimming juist in te delen. U begrijpt de bergen. Begrip is noodzakelijk om tot liefde te
komen.
U vertelt over uw ontmoetingen.
Met vreemde figuren. Met
Nederlanders, die telkens weer dezelfde opmerking lijken te maken. Dat Rusland de andere richting uit is. Daarmee verwijzen zij naar de documentaires,
die u maakte voor VPRO. Telkens weer
diezelfde opmerking. U moet iets
achtergelaten hebben in de hoofden van de Nederlanders. Dat denk ik dan weer. U vertelt over het zoeken naar een geschikte
slaapplaats. Een juiste eetplaats. Over die ene keer dat het restaurant dan toch
een bordeel blijkt te zijn. Hilarisch.
Bij het bovenstaande zou een lezer kunnen denken dat uw boek een licht
boek is. Licht naar inhoud. Niet al te zwaar. Gemakkelijk te verteren. Dat is het niet. Dat te denken zou fout zijn. In die lichtheid schemert een zekere zwaarte
door. Want doorheen uw boek weeft u
herinneringen aan uw vader. Uw vader zou
ik een speelvogel noemen. Zelfs op een
leeftijd, waarop het niet meer mag verwacht worden, blijft hij een rebel. Die rebellie uit zich in de te luide
opmerkingen over het te dikke achterwerk van serveersters. In het negeren van verkeerslichten. In het wild dansen op rustige feestjes. Ik lees die verhalen. Ik kan enkel sympathie voelen voor die
man. Uw vader. Een diepe sympathie. Een man, die buiten de uitgetekende paadjes
stapt, verdient enkel bewondering.
Maar u gaat verder dan enkel die vaderverhalen. U vertelt over het rouwen. Over het rouwproces. U vertelt over het afscheid van uw vader. Dat was niet op de begrafenis. Dat was vroeger. Heel vroeger nam u al afscheid. Bij het begin van zijn dementie. Want op dat moment verloor u uw vader. Uw vader zoals u hem altijd kende. Op de begrafenis leken uw tranen op te
zijn. Want u had al getreurd. Getreurd om een levende vader, die toch al afwezig
was.
Wat bij mij het meest blijft hangen, is die ene opmerking. Die terloopse opmerking. U vraagt zich af of u alles hebt kunnen
zeggen. Of u alles hebt kunnen
vragen. Dat komt hard binnen. Want ook ik stel mij vaak die vragen. Alhoewel mijn beide ouders nog leven, stel ik
mij vaak die ene vraag. Of zij weten dat
ik van hen hou. Of zij weten dat ik hen
de beste ouders vind. Soms twijfel
ik. Die twijfel kleurt soms mijn
stemmingen. Op die momenten spreek ik
mijzelf moed in. Troost ik mijzelf. Ik zeg dat zij het heus wel weten. Die bemoedigende terechtwijzing helpt. Zet mij terug op het juiste spoor. Tot dat volgende moment. Dat moment van twijfel. Zo gaat het maar door. Op en neer.
Op en neer. Op en neer.
Is uw boek een goed boek? Ik zou kunnen antwoorden met dat ene
woord. Pirelli. Dat zou ik kunnen zeggen. Maar dan zou ik u in het ongewisse
laten. Dat wil ik niet. Zo wil ik mijn brief niet eindigen. Ik zal dus duidelijk zijn. To the point.
Uw boek is een prachtboek.
Omwille van die lichtheid.
Omwille van die zwaarte. Omwille
van die goedwerkende afwisseling. Het
ene moment deed u mij lachen. Het andere
moment deed u mij bijna huilen. Een lach
en een traan, dat is het leven. Dat is
ook uw boek.
Beste Jelle, ik wil u danken voor de prachtige reis. De prachtige reis, die ik mocht maken in het
gezelschap van u en uw vader. Ik
beleefde een heerlijke tijd.
Ik wens u het allerbeste.
Met vriendelijke groeten.
Documentaires van Jelle
Brandt Corstius:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten