Beste Hassan,
Wij kennen elkaar niet. Heel
waarschijnlijk zou dat zo gebleven zijn.
Heel waarschijnlijk zouden onze levens elkaar nooit gekruist
hebben. Elkeen zouden wij ons levenspad
bewandeld hebben. Los van elkaar. U zonder mij.
Ik zonder u. U zou in Finland
blijven. Het land, waar u heen bent
gevlucht. Ik zou in België blijven. Het land, waar ik geboren ben. Zo zou het gebleven zijn. Tot in de eeuwigheid. Indien die eeuwigheid al zou bestaan.
Maar dan gebeurde dat ene ding.
Dat ene ding waardoor alles plots veranderde. Waardoor wij elkaar toch ontmoetten. Niet in levende lijve. Dat was het niet. Ondanks die lijfelijke afwezigheid durf ik
toch van een ontmoeting te spreken. Hoe
dat dan wel komt? U schreef een boek. Met
dat boek prikkelde u mijn nieuwsgierigheid.
Dat prikkelen gebeurde niet zomaar.
Dat had een reden. In The Guardian werd u misschien wel de beste Arabische schrijver van dit moment
genoemd. Dat is een compliment dat mag
tellen. Mijn moeder zou u zeggen dat u
moet opletten met complimenten. Dat is
zo. Daarom was ik voorzichtig. Daarom wou ik dat compliment aan een nader
onderzoek onderwerpen. Door uw boek te
lezen. Dat zou moeten bewijzen of het
compliment enige gegrondheid heeft.
Aan uw boek beginnen, was geen evidentie. Ik sta eerder weigerachtig tegenover
kortverhalen. Ik nestel mij graag in een
verhaal. Met plezier graaf ik mij
in. Ik wil mij verliezen in een
verhaal. Ik wil meegenomen worden. Al die wensen worden bij een kortverhaal te
vroeg afgebroken. Telkens weer moet ik
mij opladen voor het volgende verhaal.
Dat is vermoeiend. Daarom wandel
ik in een wijde boog omheen die verhalenbundels. Ik laat die bundels aan mij voorbijgaan. Tot nu.
Nu maakte ik die uitzondering.
Omwille van dat ene compliment.
Nieuwsgierigheid doet wat met een mens.
Bij het lezen van uw twaalf verhalen doe ik die ene ontdekking. Ondanks de verscheidenheid aan onderwerpen is
er toch die eenheid. Als die twaalf
puzzelstukjes worden samengelegd wordt een duidelijke en heldere puzzel
blootgelegd. Aan de lezer wordt
duidelijk gemaakt wat oorlog betekent.
Wat oorlog betekent voor de eigenlijke ingezetenen, die geklemd zitten
tussen twee strijdende partijen. De
beklemming, die de ingezetenen moeten ervaren, wordt bijna tastbaar. Ik proef de constante twijfel. De onzekerheid. Constant wordt getwijfeld of iets echt is of
slechts fantasie. Die twijfel voedt de
angst. Dwingt om steeds achterom te
kijken. Want het gevaar is overal. Is alomtegenwoordig. Het kan u plots bespringen. Het kan heel sluipend binnendringen. Maar het is er. Nooit gaat dat gevaar weg.
Die angst blijft hangen. Gaat
niet weg. Blijft zelfs hangen als iemand
besluit de oorlog te ontvluchten. Als
hij of zij besluit vluchteling te worden.
Op dat moment moet hij zijn lot in andermans handen leggen. Iemand anders zal beslissen. De onzekerheid blijft knagen. Dan moet nagedacht worden hoe het verhaal zal
verteld worden. Want dat verhaal bepaalt
alles. Blijven of terugkeren. Moet een nuchter verslag verteld worden? Moet
het verhaal uitgebreid verteld worden? Of moet het net kort gehouden worden?
Moet die twijfel en angst duidelijk gemaakt worden? Of zijn die persoonlijke
gevoelens overbodig?
Niet enkel de verhalen voeden die beklemmende sfeer bij de lezer. Grote verantwoordelijke daarvoor is bovenal
de taal, die u hanteert. Uw taal is
hard. Slaat de lezer in het
gezicht. Onverbiddelijk hard. Niet omfloerst. U bent niet echt bezorgd om uw lezers. Voorzichtigheid en omzichtigheid zijn niet uw
betrachting. U wil niemand sparen. U wil wakker schudden. Om dat te bereiken trekt u de taal
bokshandschoenen aan. Om continu in te
beuken op de lezer. Want die moet
incasseren. In zijn comfortabel
zithoekje wordt de lezer belaagd. De
lezer wordt in de loopgraven gedwongen.
Om te schuilen.
Niet enkel is er die rauwheid.
Er is ook humor. Zwarte
humor. Nu was er onlangs heel wat te
doen om een onderzoek. Een onderzoek dat
een verband aantoont tussen zwarte humor en een hogere intelligentie. Ik heb uw boek gelezen. Ik heb mogen proeven van uw humor. Ik kan enkel zeggen dat u een hoog IQ moet
hebben. Toch volgens dat recente
onderzoek. De humor versterkt de rauwheid. Doet de lezer onwennig lachen. De humor draagt de onzekerheid bij uw
personages over op de lezer.
Beste Hassan. Uw boek is een
bom. Een bom, dat twaalf keer ontploft
in de handen van de lezer. In het
gezicht van de lezer. Ik heb uw boek gelezen. Het ligt nu aan de kant. Maar de impact van uw boek blijft groot. Zelfs vanuit mijn boekenkast belaagt uw boek
mij. Zelfs nadat ik het gelezen
heb. Ik kijk naar uw boek en voel
opnieuw die beklemming. Dat gaat niet
weg. Die blijft. Een boek, dat zoiets kan bewerkstelligen,
moet goed zijn. Steengoed. Dat kan niet anders.
Bent u nu de beste Arabische schrijver van het moment? Op die vraag
kan ik niet antwoorden. U moet het mij
vergeven. Ik ben geen autoriteit op het
domein van de Arabische literatuur. Ik
kan nauwelijks vergelijken. Mijn kennis
is daartoe te beperkt. Wat ik wel durf
te zeggen, is dat u een groot schrijver bent.
Een hele grote. U hebt mij met
Lijkententoonstelling overtuigd van uw vakmanschap. Want dat is wat u bent. U bent een literair vakman. Een tovenaar met woorden.
Ik wil u danken voor deze ontmoeting.
Die was kort maar bijzonder intens.
Ik wens u het allerbeste. Heel misschien
tot een volgende keer.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten