Jawel, ik was helemaal alleen.
Niemand ging met mij mee. Niemand
had ik kunnen overtuigen ook een kaartje te kopen. Mijn vrienden, die ik aanschreef, hadden een
excuus. Een geldig excuus. Een aanvaardbaar excuus. Geen excuus, bedoeld om af te wimpelen. Afwimpelen doen vrienden niet. Neen, niemand ging met mij mee. Alleen reed ik op weg naar Antwerpen. Dat klinkt een beetje triest. Alsof ik helemaal alleen op de wereld
was. Maar dat was ik helemaal niet. Dat zag ik toen ik arriveerde bij de LottoArena. Het concert van Nick Cave &The Bad Seeds was uitverkocht. Ik werd
omringd door vrienden voor één avond.
Vrienden met dat ene ding, dat wij gemeenschappelijk hadden. Allemaal verwachtten wij een overdonderend
concert. Allemaal hadden wij die hoge
verwachtingen. Allemaal hadden wij die
ene wens dat Hij ons niet zou teleurstellen.
Vier jaar terug zag ik Nick Cave op Rock Werchter. Toen was het een wervelwind. Zonder enige rustpauze. Toen ging het hard. Heel hard.
Vluchten kon toen niet. U werd
ingehaald door het donderende gekletter van een dolgedraaide band. Gisterenavond hoopte ik op rustiger
vaarwater. Ik hoopte op enkele momenten
waarop ik naar adem kon happen. Dat zou
mooi zijn. Jawel, heel af en toe wenst
een mens een beetje rust. Zelfs bij een
concert.
Gisterenavond leek het alsof mijn gebeden werden verhoord. Afwisseling leek het codewoord. De stormram werd af en toe even terzijde
geschoven. De man wordt een jaartje
ouder. Zijn atletisch vermogen wordt ook
aan beperkingen onderworpen. Recuperatie
is nodig. Dat kon hij achter de
piano. Die momenten daalde rust neer
over de Lotto Arena. U zou kunnen denken
dat door die rustpauzes een zekere sloomheid het concert binnensloop. Maar dat was het niet. Die momenten maakten alles nog intenser. Die momenten versterkten de sfeervolle
ambiance.
Nick Cave was gisteren de orkestmeester. Hij was de dirigent. Hij gaf aan wanneer de bandleden volledig los
mochten gaan. Hij gaf aan wanneer
diezelfde bandleden aan de ketting moesten.
Die bandleden luisterden gedwee.
Behalve dan misschien Warren Ellis.
Deze man valt niet in te tomen.
Hem kan geen leiband aangepast worden.
Meer en meer treedt hij uit de schaduw van The Bad Seeds en komt hij
naast Nick Cave te staan. Bijna op
gelijke hoogte. Het lijkt alsof hij werd
aangewezen als hofnar van de band. Een
rol, hem op het lijf geschreven.
Maar niet enkel zijn bandleden bezweert Nick Cave. Diezelfde bezwerende invloed heeft hij ook op
het publiek. Het publiek eet uit zijn
hand. Hij gaat ons voor in deze muzikale
hoogmis. Hij is de opperpriester. De prediker.
De sjamaan. Hij is de
gebedsgenezer. De medicijnman. Met zijn stuiptrekkende danspasjes
beklemtoont hij zijn prevelende gebeden.
Maar niet altijd prevelt hij.
Soms haalt hij fors uit. Alsof
hij ons wil wakker schudden. Alsof hij
ons bij de les wil houden. Op die
momenten lijkt hij duivels te willen uitdrijven. Duivels die hij wegjaagt. Doorheen de gangpaden van de Lotto Arena. Een zuiverend ritueel, zo leek het wel.
Een concert, een moeilijke cocktail.
Alles moet goed zitten. Alles
moet juist gedoseerd zijn. De
muziek. De ambiance. Maar bovenal moet de goesting aanwezig zijn. De goesting bij het publiek maar bovenal bij
de band. Gisteren was de cocktail
perfect. Wij hadden zin. Nick Cave had zin. Meerdere malen zocht hij het contact met het
publiek. Handjes werden gedrukt. Alsof hij verworden was tot een alledaags
popidool. Maar dat was het niet. Het voelde anders. Handen werden opgelegd. Alsof hij de Messias was. De Messias van de gitzwarte rock.
Gisteren was Nick Cave de alleenheerser. De heerser over zijn tijdelijke koninkrijk,
de Lotto Arena. Hij kwam. Hij zag.
Hij overwon. Zonder enige
moeite. En het publiek? Het publiek keek
en zag dat het goed was. Meer dan
goed. Uitstekend.
Link:
Setlist Nick Cave –Lotto Arena, 18 november.
Nick Cave & The Bad Seeds - Weeping song (Lotto Arena).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten