Dit jaar wordt de voorstelling ‘Africa’ hernomen. Ik zag deze voorstelling vorig jaar. Na de voorstelling schreef ik hierover een
commentaar. Vandaag herhaal ik deze
commentaar. Met de bedoeling u naar het
theater te voeren. Te lokken. Te verleiden.
Want de voorstelling is goed.
Meer dan goed.
Africa. U bent een attent
iemand. U zal mij wijzen op die
schrijffout in dat ene, kleine woord. Ik
zou het kunnen beamen. Ik zou het foutje
kunnen herstellen. Door eenvoudig de
letter c te veranderen in de letter k. Dan
zou het goed zijn. Dan zou alles
spellingsgewijs in orde zijn. Maar soms
moeten wij de spelling even aan de kant laten. Soms moeten wij meer belang hechten aan de
eigenlijke betekenis van een woord. Soms
moeten wij meer lezen dan enkel dat woord. Die letter c in Africa verwijst naar het
bevreemdende van dat continent. Het
mythische. Het fantasievolle. Die letter staat symbool voor onze dromen over
dat continent. U ziet, taal kan soms meer zijn dan enkel regeltjes.
Africa of Afrika. Het is een
woordspelletje. Een goede vondst. Ik herken mij in die ene letter. Ik herken mij in die betekenisvolle c. Want ook ik droom van Afrika. Een droom, waarvan ik hoop dat die ooit
tastbaar wordt. Werkelijkheid wordt. Ik wil naar het zwarte hart van Afrika. Naar het centrum. Naar Congo. Of Rwanda. Naar Burundi. Eventjes heb ik geproefd van Afrika. Aan de rand van het continent heb ik even
genipt. Het smaakte naar meer. Veel meer. Ik verlang naar dat zwarte continent. Dat verlangen werd gevoed door twee boeken,
die ik las: Bloedrivier van Tim Butcher en Congo van David Van Reybrouck. Die boeken hebben mijn dromen groter gemaakt. Ik wil in de voetsporen treden van die
auteurs. Ik wil ontdekken. Ik wil zien, voelen. Ik wil proeven.
Gisteren stond Oscar Van Rompay in de Minard op de planken. Met zijn theatervoorstelling. Een monoloog over zijn Afrika. Op tekst gezet door Peter Verhelst. Een aaneenschakeling van anekdotes. Soms kort, soms meer uitgebreid. Maar elke anekdote toonde ons een ander beeld
van Afrika. De droom werd geïnfecteerd
met de werkelijkheid. Ja, Afrika is een
mooi continent. Ja, Afrika is een wreed
continent. Schoonheid en hardheid gaan
hand in hand. Dat duale karakter maakt
leven in Afrika tot een karwei. Leven
als blanke in Afrika is niet gemakkelijk. Het dwingt de blanke tot het zich voortdurend
in vraag stellen. Het dwingt de blanke
om voortdurend zijn houding te evalueren. Zijn houding tegenover het land. Tegenover de bevolking. Het bepalen van een steeds wijzigende positie
is vermoeiend.
Heeft de voorstelling mijn droom aangetast? Heeft de voorstelling mijn
droom besmet en minder schitterend gemaakt? Neen, geenszins. Integendeel zelfs. Nog meer dan ooit tevoren wil ik naar dat
continent reizen. Om een antwoord te
vinden op vele vragen. Vragen, gesteld
in die boeken. Vragen, gesteld in de voorstelling. Afrika blijft boeiend en fascinerend. Mijn droom blijft overeind. Alleen heeft die droom nu meerdere, kleurrijke
schakeringen gekregen.
De voorstelling is buitengewoon sober. Behalve dan het eerste deel. Dat eerste deel is bijzonder theatraal. De getuigenis van Oscar Van Rompay over zijn
leven in Kenia is bijna een academische zitting. Bijna is het een documentaire, live gebracht
op de planken. Maar ondanks die
soberheid slaagt Van Rompay er in uw aandacht vast te houden. Niet meer los te laten. Die soberheid werkt. Is heel misschien zelfs noodzakelijk. Want u wordt niet afgeleid. Het verhaal en de luisteraar, meer is er niet.
Toch is het een meer dan sterke formule,
dat optimaal werkt.
Gisteren was ik een volle avond in Afrika. In Kenia. Aan de hand van Oscar Van Rompay. Hij wees aan. Hij merkte op. Hij verklaarde. Hij stelde vragen. Soms gaf hij antwoorden. Enkele uren was ik in Afrika. Het was er heerlijk toeven. Met tegenzin stapte ik terug Gent binnen.
Links:
Africa – Speeldata.
Inleiding:
Africa – NTGent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten