Op deze reis heb ik nog geen televisie gekeken. Deze morgen schakel ik de televisie toch heel
even aan. Om kort te zien wat er in de
wereld zoal gebeurt. Iran blijkt in de
vele journaals één van de hoofdpunten te zijn.
Er wordt gemeld dat drie raketten Iraanse doelen in Syrië zouden hebben
geraakt. Achttien militaire raadgevers
zouden hierbij het leven gelaten hebben.
Voorlopig is nog onbekend wie de raketten zou afgevuurd hebben. Er wordt gekeken in de richting van
Israël. Er wordt gewezen naar de
Verenigde Staten. Dat zijn vermoedens. Voorlopig ontbreekt elk bewijs.
Ik kijk naar Iraanse televisiezenders.
De taal ben ik niet machtig. Ik
kijk naar beeldjes. Ik zie beelden van
Iraanse luchtafweer. Ik vermoed dat deze
beelden de paraatheid en de alertheid van het Iraanse leger moeten
illustreren. Dat vermoeden wordt nog
versterkt als hoge officieren aan het woord komen. Op televisie mogen zij hun zegje doen. Hun woorden moet de burgerbevolking
geruststellen. Hun woorden moeten
bevestigen dat zij klaar staan. Althans,
dat is wat ik meen te mogen lezen. Ik
besef dat ik moet uitkijken met deze vrije interpretaties. Ik ben mijn eigen fake news aan het
creëren. Toch maar even verder
zappen. Ik kom uit bij een Engelstalige
zender. Ik hoor premier Netanyahu nog
net zeggen dat Iran in het geheim gewerkt heeft aan de ontwikkeling van
kernwapens. Zelfs na het nucleaire
akkoord zou er verder gewerkt zijn aan het nucleaire programma. Wat hij zegt, meent hij te kunnen
bewijzen. Even later volgt een
debat.
Ik zap verder. Ik kom uit bij
de kroonprins van Saudi-Arabië. Mohammed
bin-Salman of kortweg MBS. Hij heeft
verteld dat de Palestijnen aan de vredestafel moeten of anders gewoon moeten
stoppen met klagen. Eerder zette de
kroonprins president Abbas onder druk om zijn claim op Oost-Jeruzalem te laten
vallen. Net als zijn verzet tegen de Joodse
nederzettingen en het recht op de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. Het is duidelijk, de gemeenschappelijke
vijand Iran brengt Saudi-Arabië en Israël samen. Alweer ontwar ik dat aloude spelletje. Dat spel van de invloedsferen. Een geopolitiek spel, gespeeld op het hoogste
niveau. Het Midden-Oosten is in
beweging. Een potentieel kruidvat als
wij weten dat andere wereldmachten menen hun inbreng te moeten doen.
De wereld blijft doordraaien.
Matthijs van Nieuwkerk weet hiervan alles. Toch moet ik afhaken. Ik schakel de televisie uit. Wij moeten verder. Naar Isfahan.
Een lange rit. Zeven uur op de
bus.
Met de bus. Zoals de meeste
Iraniërs doen. Ondanks een goed
uitgebouwd spoorwegennet geven de Iraniërs toch de voorrang aan de bus. Voor de verbinding tussen de steden wordt
gekozen voor de luxueuze bussen. Die
keuze blijkt bovendien nog goedkoop te zijn.
Binnen de stad kiezen de Iraniërs voor eigen vervoer. Dan wordt het een heel ander verhaal. Zelfs voor de kleinste verplaatsing wordt de
wagen genomen. Daarin verschilt de
Iraniër nauwelijks van de Belg. Bussen. Rijden.
Rij, rij, rij. Zoals Thé Lau ooit
zong.
Zonder problemen arriveren wij in Isfahan, de op twee na grootste stad
van Iran. Van enige verpozing is geen
sprake. Wij trekken onmiddellijk naar Meidan-e
Emam. Na het Plein van de Hemelse Vrede
is dit het grootste ter wereld. We zijn
nog maar net in Isfahan en stellen vast dat deze stad de kampioen is van de
gemiste records. Net niet de grootste
stad. Net niet het grootste plein. Een stad zou kunnen gebukt gaan onder die
gemiste kansen. Isfahan niet. Integendeel.
Isfahan straalt. Combineert op
adembenemende wijze verfijning, luxe en moderniteit. Dat zullen wij de volgende dagen
ervaren. Toch is er bij die eerste
kennismaking met Isfahan dat vreemde gevoel.
Bij het betreden van dat immense plein kan ik die ene gedachte niet
onderdrukken: is het dit maar? Die aanvankelijke teleurstelling smelt echter
als sneeuw voor de zon. Als ik verder
stap, voel ik wat er echt gebeurt. Ik
adem de sfeer in. Ik snuif de sfeer
op. Hier gebeurt veel. Hier gebeurt alles. Of toch bijna alles. Dit is het centrum van het sociale leven in
Isfahan. Die aanvankelijke
teleurstelling is alweer vergeten. Ik
besef dat gecreëerde verwachtingen hierin een rol hebben gespeeld. Die waren te hoog. Niet realistisch. Dat besef ik.
Nu moet ik mij openstellen. Mij
laten verleiden. Door het plein. Door de mensen. Ik moet mij onderdompelen. Dat doe ik.
Met een ongekende intensiteit.
Ik ga zitten in het gras.
Déjeuner sur l’herbe. Maar dan
zonder ontbijt. Ik kijk om mij
heen. Kijk en observeer. Het lijkt alsof alle beperkingen die voordien
golden, hier wegvallen. De zware, zwarte
mantels worden lichter. Worden
korter. De zwarte kleur wordt een
uitzondering. Alles wordt
kleurrijker. De hoofddoek is wel nog
aanwezig. Maar de grenzen van het
toelaatbare worden afgetast. De
hoofddoek schuift naar achteren. Haren
worden zichtbaar. Hier beweegt het. Op dit plein voelen wij meteen het verschil
met de eerste week. Dat hadden wij al
een beetje opgemerkt in Shiraz. In die
stad was er een lichte breuk. Maar hier
is het duidelijker. Prominenter. Hier heerst een begin van openheid.
Wij zijn op het juiste moment gekomen.
Vandaag is het feestdag. Neen,
het Feest van de Arbeid wordt hier niet gevierd. Een ander, belangrijker feit wordt
herdacht. Vandaag wordt de geboortedag
van Imam al Mehdi gevierd. Zijn echte
naam is Mohammed ibn Hasan ibn Ali. Soms
wordt hij ook wel de Verdwenen Imam genoemd.
Eén persoon, vele namen. Om dan
toch het rijtje met namen volledig te maken, kan ik nog meegeven dat diezelfde
persoon ook nog Mohammed al Muntazar wordt genoemd. Het kan ingewikkeld lijken. Alsof religie nood lijkt te hebben aan complexiteit. Niet alles mag meteen zomaar duidelijk
zijn. Dat zou alles ietwat gewoontjes
maken. Ietwat te gemakkelijk. Gelovigen moeten het hoofd bij de les houden.
Die Verdwenen Imam is niet zomaar iemand. Hij is de Twaalfde Imam. Nooit gestorven, plots verdwenen. Vandaar het vanzelfsprekend koosnaampje. Ooit zal hij terugkeren. Dat wordt geloofd. Dat wordt verwacht. Op dat moment van terugkeer zal hij eenheid
brengen binnen de islam en zal hij vrede en gerechtigheid brengen in de
wereld. Voorwaar, een heuse
opdracht. Om dat alles tot een goed
einde te kunnen brengen, moet wel enige voorbereiding gebeuren. Daartoe heeft de goede man geopteerd voor
isolatie. Hij heeft zich
afgezonderd. Sinds 872 leeft hij in ‘verborgenheid’. Dat zal zo blijven zolang God het wil. Vandaar ook de naam al Mehdi. Die naam betekent ‘de door God geleide’. God wikt, God beschikt. Zo is het altijd geweest. In alle religies.
Na de Twaalfde Imam kwam niemand meer.
Een officiële overlijdensakte werd nooit opgemaakt. Hij is vermist. Ooit zal hij weerkeren. Een opvolger is voorlopig dus niet
nodig. Het geloof in de Twaalf Imams vormt
één van de kernpunten binnen het sjiisme. Om de voorlopige afwezigheid van de Twaalfde
Imam toch enigszins op te vangen wordt hij intussen vertegenwoordigd door de
geestelijke leiders. Zij treden op als
zijn zaakgelastigde. Nu nog steeds wordt
het Iraanse sjiisme gekenmerkt door de bijzondere positie van deze geestelijke
leiders. Goddelijke vertegenwoordiging?
Best wel gevaarlijk.
Het voorgaande is slechts duiding.
Nodig om tot begrip te komen. Wat
ik eigenlijk wou zeggen, is dat er gevierd wordt. Op het plein wordt er gefeest. Wij zitten er middenin. Op vele plaatsen worden dingetjes
uitgedeeld. Gratis en voor niks. Ijsjes.
Koekjes. Drankjes. Allemaal op rekening van de Twaalfde
Imam. Wij blijven niet aan de kant
staan. Wij schuiven mee aan. Gaan in de lange rij staan. Maar dat hoeft niet. Wij zijn toeristen. Wij zijn gasten. Aanschuiven hoeft dan niet. Alles wordt ons aangedragen. Door blije Iraniërs. Door warme Iraniërs. Eten brengt mensen samen. Dat wordt wel eens gezegd. Wij ervaren dat het zo is. Wij verbroederen. Babbelen gezellig. Mensen vertellen hun leven. Zomaar.
Zonder dat een uitgebreide kennismaking noodzakelijk is. Mensen zijn gewoon blij dat zij met ons
kunnen praten. Enthousiast. Wij moeten niet enkel luisteren. Aan ons worden ook vragen gesteld. Niet enkel over ons leven. Niet enkel over wat wij doen. Heel soms peilen zij naar onze houding
tegenover de islam. Soms op een heel terloopse
wijze. Soms echt wel pertinent. Direct.
Zoals dat ene meisje. Zij wou
weten of wij moslims wilden doden. Ik
had de vraag niet meteen begrepen, dacht ik.
Ik vroeg daarom even te herhalen.
Wat ik meende begrepen te hebben, was juist. Zij vroeg of wij moslims wilden doden. Ik stelde haar gerust. Meteen.
Ik ben vredelievend. Haat zit
niet in mij ingebakken. Een open blik
heb ik. Tegenover iedereen. Bovendien heb ik in Iran enkel warme,
sympathieke mensen ontmoet. Ik hoef
hiervoor niet te liegen. Dat is zo. Moslims vermoorden zal ik nooit doen. Kritische vragen stellen daarentegen wil ik
wel doen. Zal ik ook doen. Dat alles zeg ik haar. Zij lijkt gerustgesteld. Dankt mij.
Het Feest van de Arbeid hebben we niet gevierd. De Internationale hebben wij niet
gezongen. In ruil kregen wij een ander
feest. De redenen om te feesten lijken
er niet toe te doen. Enkel de
intensiteit van het feesten, dat is belangrijk.
Bij elk feest dienen wij ons te gooien.
Te smijten. Met volle overgave. Het leven is te kort. Dat moet de gedachte zijn. Feesten dus.
Feesten. Feesten. Dat hebben we gedaan. Met dank aan de Twaalfde Imam.
Mijn reisverhaal Iran. Dag 11: Isfahan. Te lezen op dinsdag 13/11/2018.
Wim ik beleef Door jouw reis verslag de reis weer. Het is gewoon weer genieten.
BeantwoordenVerwijderen