donderdag 15 november 2018

Uitgelezen: Beleid op speed - hoe de drugsoorlog alle zin voor rede versmoort. Brief aan Peter Muyshondt.

Beste Peter,
 
U bent hoofdcommissaris van politie.  Uw broer stierf aan de gevolgen van een overdosis heroïne, cocaïne, medicatie en alcohol.  In die dubbele hoedanigheid schrijft u een boek over het drugsbeleid.  Een al te snelle conclusie zou kunnen zijn dat u voorstander bent van een streng drugsbeleid.  Dat u een pleitbezorger zou zijn van de war on drugs.  Nultolerantie, dat zou u bepleiten.  Ik las uw boek.  Het draaide anders uit.  Ik hoorde een ander geluid.  Een ander geluid, waaraan het huidige debat misschien nood heeft.  Een ander geluid, dat ver weg staat van het huidige drugsbeleid.  Een oorlog wenst u niet.  Pacificatie, dat bepleit u.  
 
Een drugsbeleid kan heel wat schakeringen hebben.  Het scala waarbinnen overheden beleid zouden moeten voeren, situeert zich tussen complete prohibitie en de volledige commercialisering van drugs.  Hierbij stipt u aan dat beide uitersten het schadelijkst zijn voor de maatschappij.  In dat uitgebreide scala situeert zich ook de war on drugs.  Die beleidskeuze vindt in diverse landen vele voorstanders.  Zelfs in Antwerpen hebben we een vurig pleitbezorger van een dergelijk beleid.  De redenering achter een dergelijk beleid is dat een repressieve handhaving aan de aanbodzijde de productie en distributie moet elimineren of verminderen zodat de prijs stijgt en het gebruik ontraden wordt.  Aan de vraagzijde moet een strafgerichte handhaving het gebruik ontmoedigen en de preventieve boodschap uitsturen dat drugsgebruik risicovol en onacceptabel is.
 
Met dat uitgangspunt gaat u niet akkoord.  Integendeel zelfs.  U trekt die uitgangspunten in twijfel.  Arrestaties en inbeslagnames zouden bewijs moeten leveren voor het succes.  Toch zegt dit enkel iets over de activiteiten van de ordehandhavers en niets over de effecten van het beleid.  Voorstanders van een repressief beleid houden angstvallig vast aan het gekozen beleid en vrezen dat een wijziging in het gekozen beleid zal leiden tot een toename van het gebruik.  Volgens de voorstanders zou repressie moeten leiden tot minder gebruik.  Tot minder aanvoer.  De praktijk en cijfers bewijzen evenwel het tegendeel.  U schrijft dat drugsgebruik niet correleert met de gestrengheid van het beleid.  Bovendien stipt u aan dat de gevolgen van het drugsbeleid voor gemarginaliseerde groepen veel erger zijn.  Een grote selectiviteit dringt binnen in het beleid.  U verwijst hiervoor naar de Verenigde Staten.  U schrijft hoe mensen met een kleur meer risico lopen op controle dan anderen.  Hoe groter de kans op controle, hoe groter het risico dat bepaalde bevolkingsgroepen meer vertegenwoordigd zijn in de criminaliteitsstatistieken.
 
U pleit voor een ander beleid.  U stelt dat drugsmisbruik een gezondheidsprobleem is.  Dat het beleid zich moet focussen op de schadelijke gevolgen van het gebruik en niet op het gebruik tout court.  Die wijziging in het beleid vraagt een herschikking van de budgetten.  U verwijst naar het Verenigd Koninkrijk, waar anderhalf miljard pond wordt gereserveerd voor het opsporen en bestraffen van drugsgebruikers en dealers terwijl slechts zeven miljoen pond wordt besteed aan preventie en informatie over drugs.
 
U schrijft dat legalisering een noodzakelijk proces is om het einddoel, de wettelijke regeling van alle producten, te bereiken.  U pleit voor een gereguleerde markt, waarbij de producten worden gekeurd en de verkoop wordt geregeld.  Het spreekt voor zich dat niet alle drugs op één hoop worden gegooid.  Dit vraagt om een gedifferentieerde aanpak.  Voor elke drug afzonderlijk moet nagegaan worden welke markt wij willen.
 
Ik kan mij voorstellen dat heel wat personen zullen steigeren bij het horen van een dergelijk pleidooi.  U lijkt dat te beseffen.  Daarom verwijst u naar voorbeelden van ‘good practice’.  U verwijst naar Portugal.  Naar Zwitserland.  U verwijst naar Uruguay.  Naar Tsjechië.  U verwijst naar Liverpool.  Naar Kopenhagen.  U verwijst naar voorbeelden van een alternatief beleid, die echt wel werken.  Die echt aantonen dat een ander beleid kan.  Mits politieke wil.  Mits politieke moed.  
 
In uw boek blijft u niet enkel stilstaan bij het beleid.  U hebt het in uw boek over de redenen van verslaving.  U stelt dat drugs nooit alleen verantwoordelijk is voor verslaving.  In de zoektocht naar redenen moeten wij ook durven het maatschappijmodel in vraag te stellen.  Wij moeten niet enkel met een beschuldigend vingertje naar de gebruiker wijzen.  Wij moeten ook onszelf in de ogen durven kijken.  Individualisering en isolement spelen een rol.  Net als kwetsbaarheid en de interactie tussen kwetsbaarheid en persoonlijkheid.  Als wij het grotere plaatje bekijken, moeten we ook met een kritisch oog kijken naar de vrijemarkteconomie.  Want ook die werking slaat wonden.  Creëert achterblijvers.  Dat te erkennen kan behoorlijk confronterend werken.  Dat te erkennen, doet beseffen dat war on drugs een te eenzijdige benadering is.
 
Een gemeenschapsgerichte politiezorg tracht de criminaliteit te beheersen en het onveiligheidsgevoel te temperen.  Toch stelt u dat veiligheid niet enkel mag verbonden worden met criminaliteit.  Veiligheid kan ook verbonden worden met gezondheid.  Met huisvesting.  In die benadering dienen we vast te stellen dat een agent niet enkel een soldaat moet zijn.  In die benadering moet een agent tevens een sociaal werker zijn.  Drugsbeleid draait niet om uitsluiten.  Wel om insluiten.
 
In het begin van uw boek schrijft u dat zo goed als alles wat de lezer(es) denkt te weten over drugs fout is.  Ik durf eerlijk te zijn.  Ik wist niks over drugs.  Jawel, ik wist dat het bestaat.  Dat is alles.  Tot een onderbouwde mening kwam ik niet.  Zoals ik al zei, daarvoor ontbrak de nodige kennis.  Met het lezen van uw boek kwam daarin verandering.  Ik heb niet de pretentie mij voortaan een autoriteit in dit vakgebied te noemen.  Daar hou ik mij ver weg van.  Maar ik verwierf inzicht.  Ik kwam tot begrip.  Begrip dat mij open stelde voor uw pleidooi.  Want ik besef dat enkel in dat pleidooi de oplossing ligt.  Enkel dat pleidooi kan verandering teweegbrengen terwijl de war on drugs enkel zichzelf in stand houdt.  
 
Beste Peter.  Ik wil u danken voor dit boek.  Ik las een overtuigend pleidooi.  U argumenteert.  U haalt voorbeelden aan.  U laat getuigen aan het woord.  Dat alles brengt u samen in en vlot en leesbaar verhaal.  In uw boek schrijft u hoe u zelf twijfelde.  Hoe u zelf vraagtekens plaatste.  Maar u had de moed om voorbij die twijfel te zien.  Ontmoetingen met voorvechters en activisten namen uw aanvankelijke twijfel weg.  Moedigden u aan om uw eigen weg te gaan.  Uw weg, die u noodzakelijk achtte.  Ik heb uw verhaal gelezen.  Ik ben u gevolgd op uw weg.  Uw boek bracht mij tot nieuwe inzichten.  Tot juiste inzichten.  Voor die verhelderende openbaring wil ik u danken.  Ik kan enkel hopen dat velen het boek lezen en tot dezelfde slotsom komen.  Dat het anders moet.  Dat het dringend anders moet.
 
Met vriendelijke groeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten