Beste Peter,
U bent hoofdcommissaris van politie.
Uw broer stierf aan de gevolgen van een overdosis heroïne, cocaïne,
medicatie en alcohol. In die dubbele
hoedanigheid schrijft u een boek over het drugsbeleid. Een al te snelle conclusie zou kunnen zijn
dat u voorstander bent van een streng drugsbeleid. Dat u een pleitbezorger zou zijn van de war
on drugs. Nultolerantie, dat zou u
bepleiten. Ik las uw boek. Het draaide anders uit. Ik hoorde een ander geluid. Een ander geluid, waaraan het huidige debat
misschien nood heeft. Een ander geluid,
dat ver weg staat van het huidige drugsbeleid.
Een oorlog wenst u niet.
Pacificatie, dat bepleit u.
Een drugsbeleid kan heel wat schakeringen hebben. Het scala waarbinnen overheden beleid zouden
moeten voeren, situeert zich tussen complete prohibitie en de volledige
commercialisering van drugs. Hierbij
stipt u aan dat beide uitersten het schadelijkst zijn voor de
maatschappij. In dat uitgebreide scala
situeert zich ook de war on drugs. Die
beleidskeuze vindt in diverse landen vele voorstanders. Zelfs in Antwerpen hebben we een vurig
pleitbezorger van een dergelijk beleid.
De redenering achter een dergelijk beleid is dat een repressieve
handhaving aan de aanbodzijde de productie en distributie moet elimineren of
verminderen zodat de prijs stijgt en het gebruik ontraden wordt. Aan de vraagzijde moet een strafgerichte
handhaving het gebruik ontmoedigen en de preventieve boodschap uitsturen dat
drugsgebruik risicovol en onacceptabel is.
Met dat uitgangspunt gaat u niet akkoord. Integendeel zelfs. U trekt die uitgangspunten in twijfel. Arrestaties en inbeslagnames zouden bewijs
moeten leveren voor het succes. Toch
zegt dit enkel iets over de activiteiten van de ordehandhavers en niets over de
effecten van het beleid. Voorstanders
van een repressief beleid houden angstvallig vast aan het gekozen beleid en
vrezen dat een wijziging in het gekozen beleid zal leiden tot een toename van
het gebruik. Volgens de voorstanders zou
repressie moeten leiden tot minder gebruik.
Tot minder aanvoer. De praktijk
en cijfers bewijzen evenwel het tegendeel.
U schrijft dat drugsgebruik niet correleert met de gestrengheid van het
beleid. Bovendien stipt u aan dat de
gevolgen van het drugsbeleid voor gemarginaliseerde groepen veel erger
zijn. Een grote selectiviteit dringt
binnen in het beleid. U verwijst
hiervoor naar de Verenigde Staten. U
schrijft hoe mensen met een kleur meer risico lopen op controle dan
anderen. Hoe groter de kans op controle,
hoe groter het risico dat bepaalde bevolkingsgroepen meer vertegenwoordigd zijn
in de criminaliteitsstatistieken.
U pleit voor een ander beleid. U
stelt dat drugsmisbruik een gezondheidsprobleem is. Dat het beleid zich moet focussen op de
schadelijke gevolgen van het gebruik en niet op het gebruik tout court. Die wijziging in het beleid vraagt een
herschikking van de budgetten. U
verwijst naar het Verenigd Koninkrijk, waar anderhalf miljard pond wordt
gereserveerd voor het opsporen en bestraffen van drugsgebruikers en dealers
terwijl slechts zeven miljoen pond wordt besteed aan preventie en informatie
over drugs.
U schrijft dat legalisering een noodzakelijk proces is om het
einddoel, de wettelijke regeling van alle producten, te bereiken. U pleit voor een gereguleerde markt, waarbij
de producten worden gekeurd en de verkoop wordt geregeld. Het spreekt voor zich dat niet alle drugs op
één hoop worden gegooid. Dit vraagt om
een gedifferentieerde aanpak. Voor elke
drug afzonderlijk moet nagegaan worden welke markt wij willen.
Ik kan mij voorstellen dat heel wat personen zullen steigeren bij het
horen van een dergelijk pleidooi. U
lijkt dat te beseffen. Daarom verwijst u
naar voorbeelden van ‘good practice’. U
verwijst naar Portugal. Naar
Zwitserland. U verwijst naar
Uruguay. Naar Tsjechië. U verwijst naar Liverpool. Naar Kopenhagen. U verwijst naar voorbeelden van een
alternatief beleid, die echt wel werken.
Die echt aantonen dat een ander beleid kan. Mits politieke wil. Mits politieke moed.
In uw boek blijft u niet enkel stilstaan bij het beleid. U hebt het in uw boek over de redenen van
verslaving. U stelt dat drugs nooit
alleen verantwoordelijk is voor verslaving.
In de zoektocht naar redenen moeten wij ook durven het maatschappijmodel
in vraag te stellen. Wij moeten niet
enkel met een beschuldigend vingertje naar de gebruiker wijzen. Wij moeten ook onszelf in de ogen durven
kijken. Individualisering en isolement
spelen een rol. Net als kwetsbaarheid en
de interactie tussen kwetsbaarheid en persoonlijkheid. Als wij het grotere plaatje bekijken, moeten
we ook met een kritisch oog kijken naar de vrijemarkteconomie. Want ook die werking slaat wonden. Creëert achterblijvers. Dat te erkennen kan behoorlijk confronterend
werken. Dat te erkennen, doet beseffen
dat war on drugs een te eenzijdige benadering is.
Een gemeenschapsgerichte politiezorg tracht de criminaliteit te
beheersen en het onveiligheidsgevoel te temperen. Toch stelt u dat veiligheid niet enkel mag
verbonden worden met criminaliteit.
Veiligheid kan ook verbonden worden met gezondheid. Met huisvesting. In die benadering dienen we vast te stellen
dat een agent niet enkel een soldaat moet zijn.
In die benadering moet een agent tevens een sociaal werker zijn. Drugsbeleid draait niet om uitsluiten. Wel om insluiten.
In het begin van uw boek schrijft u dat zo goed als alles wat de lezer(es)
denkt te weten over drugs fout is. Ik
durf eerlijk te zijn. Ik wist niks over
drugs. Jawel, ik wist dat het bestaat. Dat is alles.
Tot een onderbouwde mening kwam ik niet.
Zoals ik al zei, daarvoor ontbrak de nodige kennis. Met het lezen van uw boek kwam daarin
verandering. Ik heb niet de pretentie
mij voortaan een autoriteit in dit vakgebied te noemen. Daar hou ik mij ver weg van. Maar ik verwierf inzicht. Ik kwam tot begrip. Begrip dat mij open stelde voor uw
pleidooi. Want ik besef dat enkel in dat
pleidooi de oplossing ligt. Enkel dat
pleidooi kan verandering teweegbrengen terwijl de war on drugs enkel zichzelf
in stand houdt.
Beste Peter. Ik wil u danken
voor dit boek. Ik las een overtuigend
pleidooi. U argumenteert. U haalt voorbeelden aan. U laat getuigen aan het woord. Dat alles brengt u samen in en vlot en leesbaar
verhaal. In uw boek schrijft u hoe u
zelf twijfelde. Hoe u zelf vraagtekens
plaatste. Maar u had de moed om voorbij
die twijfel te zien. Ontmoetingen met
voorvechters en activisten namen uw aanvankelijke twijfel weg. Moedigden u aan om uw eigen weg te gaan. Uw weg, die u noodzakelijk achtte. Ik heb uw verhaal gelezen. Ik ben u gevolgd op uw weg. Uw boek bracht mij tot nieuwe inzichten. Tot juiste inzichten. Voor die verhelderende openbaring wil ik u
danken. Ik kan enkel hopen dat velen het boek lezen en tot dezelfde slotsom komen. Dat het anders moet. Dat het dringend anders moet.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten