donderdag 16 november 2017

Uitgelezen: Een zachte hand. Brief aan Leïla Slimani.

Beste Leïla,
 
Laat mij maar meteen met de deur in huis vallen.  U schreef een vreemd boek.  Een raar boek.  Net zoals het boek kunnen ook mijn eerste woorden u vreemd in de oren klinken.  Een verklaring is daarom op zijn plaats.  Het boek leest vlotjes weg.  Dat kan uw verdienste zijn.  Heel waarschijnlijk is dit het resultaat van uw zwoegen en zweten.  Van uw schaven en herwerken.  Dat zal inderdaad zo zijn.  Maar net die vlotheid maakt dat alles wat te gemakkelijk lijkt.  Dat is een eerste element in het vreemde karakter van uw boek.  Een tweede element is dat de lezer onmiddellijk leest wat er zal gebeuren.  Diezelfde lezer kent onmiddellijk de kern van het verhaal.  De moord op twee kinderen.  Door de nanny.  De lezer krijgt het onmiddellijk in het aangezicht geworpen.  Geen opbouw naar die wrede daad.  We starten met die daad om dan terug te kijken.  Vreemd? Raar? Een derde element heeft geen uitstaans met uw boek.  Eerder houdt het verband met mijn persoonlijke situatie.  Ik heb geen kinderen.  Dat zou mij tot een buitenstaander kunnen maken.  Iemand die geen voeling heeft met het eigenlijke verhaal.  Maar dat is dan weer het leuke aan lezen.  Boeken kunnen de lezer naar werelden brengen die de lezer voordien onbekend waren.  Naar omstandigheden, waarvan de lezer hoopt die nooit te moeten ervaren.
 
Uit voorgaande zou u kunnen afleiden dat ik het boek aan de kant gelegd heb.  Dat ik het ongelezen liet.  Dat deed ik niet.  Ik las het boek.  Ik kan u zeggen, ik ben blij dat ik het gedaan heb.  Want u schreef een excellent boek.  Dat moet u geruststellen.  Wat nu volgt is een lofzang op uw boek.  Is een zoektocht naar redenen waarom anderen uw boek zouden moeten lezen.  Pas nu wordt mijn brief interessant voor u.  Pas nu kan u zich ontspannen.  De aanvankelijke angst dat ik uw boek zou neersabelen, is ongegrond.  Ik zal uw boek bejubelen.  Omdat onder dat gemak van lezen vele thematieken schuilen, die de nodige vragen opwerpen.  Als wij voorbij het oppervlakkige kijken, vinden wij in uw boek een rijkdom aan thema’s.  Die rijkdom maakt uw boek bijzonder interessant.
 
U schrijft over gescheiden werelden.  Een bourgeoisie gezin tegenover een vrouw uit een achtergestelde buurt.  Een wereld van succesverhalen.  Een wereld van teleurstellingen.  Een wereld van niet in te tomen ambitie.  Een wereld van mislukkingen.  Twee werelden die door twee kinderen worden samengebracht.  Beroepsmatig worden samengebracht.  De vrouw wordt kinderoppas voor de kinderen.  Nanny.  Zodat de man en de vrouw uit het gezin hun ambities kunnen realiseren.  Zodat zij zich ten volle kunnen uitleven in hun droomjob.  Beiden zijn succesvol in hun job.  Hij is muziekproducent.  Zij is advocate.
 
Zij laten hun kinderen achter in handen van een betrouwbare oppas.  Zij kan alles.  Zij doet alles.  Niet enkel lijkt zij op een voortreffelijke manier te kunnen omgaan met de kinderen.  Zij wast.  Zij kuist.  Zij kookt.  Zij heeft het huishouden volledig in handen genomen.  Zij heeft zichzelf onmisbaar gemaakt.  Bij het lezen van uw boek denk ik soms aan die ene film.  Maar dan zonder de amoureuze ontwikkelingen.  The hand that rocks the cradle.  In de relatie werknemer-werkgever sluipt iets dreigends.  Iets onheilspellends.  Vooral als de nanny gaat vrezen dat aan die onmisbaarheid ooit een einde zal komen.  Dat zij ooit zal bedankt worden voor bewezen diensten.  Als de kinderen groot zijn.  Ergens verwacht de lezer dat het ooit fout zal lopen.  Ergens moet het ontploffen.
 
Er zijn niet enkel de twee gezichten van een stad.  De bovenlaag.  De onderlaag.  U belicht ook de communicatie.  Of het gebrek aan communicatie.  In huis blijven de werelden gescheiden.  Geen enkele toenaderingspoging.  Desinteresse? Gemakzucht? Ondanks de onmisbaarheid van de nanny blijft zij een vreemde in huis.  Er worden geen vragen gesteld.  Vragen, die de ander minder vreemd zouden kunnen maken.  Is zij getrouwd? Heeft zij kinderen? Waar woont zij? Is zij gelukkig? Het blijft stil.  De nanny maakt het leven gemakkelijker.  Dat lijkt het enige wat telt.  De nanny vergroot de bewegingsvrijheid.  Dat lijkt het enige wat ervaren wordt.  Dat grote gemak, gekoppeld aan een bewegingsvrijheid, doet verstillen.  Doet zwijgen.  Social talk lijkt hierbij niet nodig te zijn.  De ouders lijken opnieuw te leven.  Hebben hun kinderen als het ware uitbesteed.  De ouders lijken het juiste pad gevonden te hebben.  Meer hoeft niet.  Enkel dat lijkt te volstaan.
 
Dan gebeurt dat ene.  De nanny draait door.  Flipt.  Dan is er die wanhoopsdaad.  Op dat moment wordt achterom gekeken.  Op dat moment wordt naar antwoorden gezocht.  Pas op dat moment worden de nodige vragen gesteld.  Het is te laat.  Antwoorden worden niet gevonden.  Het rouwproces kan niet afgesloten worden.  De zoektocht naar een verklaring om alles juist te kunnen plaatsen kan niet begonnen worden.  De vreemde blijft een vreemde.  Nooit kreeg de nanny een gezicht.  Zij kwam.  Zij ging.  Als een schaduw.  Nu heeft die schaduw een misdaad begaan.  De schaduw verglijdt.  Ontglipt.  Zonder dat de juiste vragen ooit nog gesteld kunnen worden.
 
Net als de ouders hebben ook de omstaanders nood aan een verklaring.  Een misdaad moet kunnen verklaard worden.  Om zo de mogelijke angst te temperen.  De mogelijke angst op herhaling.  Omdat die verklaring uitblijft, worden zelf scenario’s uitgedacht.  De daderes wordt veroordeeld.  Een monster, dat is zij.  Gevoelloos, dat is zij.  Alweer worden geen vragen gesteld.  Antwoorden worden niet afgewacht.  Kennis van zaken is geen tel.  De ouders blijven verweesd achter.  De buurt blijft verweesd achter.  Enkel de nanny zou een verklaring kunnen geven.  Maar begrijpt zij het zelf wel? Kortsluiting, dat zou het kunnen zijn.  
 
U schreef een gemakkelijk boek.  Maar net in dat gemak schuilt de moeilijkheid.  Er moet tussen de regels gelezen worden.  Er moet gegraven worden.  Diep onder de oppervlakte.  Want net daar kunnen de antwoorden gevonden worden.  Antwoorden, die de ouders niet vonden.  Maar de lezer wel.  Die lezer treedt u tegemoet.  Door een blik achter de schermen te gunnen.  De schermen, die de nanny angstvallig gesloten wenst te houden.
 
Beste Leïla.  U schreef een boek over ambitie.  Over de rat race.  Over opvoeden.  Over kinderen.  Over de onmogelijkheid om al die dingen op een bijna perfecte wijze te combineren.  U vertelt over het proces van trial and error.  Van vallen en opstaan.  Voor zoeken en menen gevonden te hebben.  Voor dat boek wil ik u danken.
 
Met vriendelijke groeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten