Beste Vincent,
U schreef de tekst. In uw
voorbije leven had u reeds vele gedaantes.
In de politiek. U zat niet
stil. U was partijwoordvoerder. U was kabinetslid. Op Buitenlandse Zaken. Bij de Europese Commissie. U was speechschrijver. Niet voor de minsten. Niet voor klein Pierken. U schreef voor Karel de Gucht. Voor José Manuel Barroso. In de politieke wereld hebt u een
indrukwekkend curriculum bijeengesprokkeld.
U weet waarover u schrijft. U
kent het door u behandelde thema door en door.
Persoonlijk hebt u gezien hoe het er aan toe gaat in dat wereldje. U hebt het niet van horen vertellen.
In één personage hebt u vele verhalen samengebracht. In uw vele hoedanigheden hebt u verliezen
meegemaakt. Dat denk ik. Dat vermoed ik. U hebt overwinningen gevierd. Persoonlijke verliezen of overwinningen. Verliezen of overwinningen van een
partij. U hebt achter de schermen kunnen
kijken. U zag koningsdrama’s. U kwam in contact met ego’s. Grote, grotere en grootste ego’s. U zag politici, die de weg kwijt waren. Die, onderweg naar de top, de band met de
realiteit verloren. U zag mannen en
vrouwen met ambities. Ambities, die
zorgden voor fricties en botsingen. Voor
scheuringen binnen een partij.
Vanop de eerste rij hebt u vele campagnes meegemaakt. Ook dat denk ik. Ook dat vermoed ik. U hebt de mechanismen gezien, die een
campagne sturen. Mechanismen, waarop een
kandidaat en/of partij niet altijd invloed hebben. U hebt gezien hoe er moet gestuurd worden. Hoe er moet bijgestuurd worden. U hebt gezien hoe alles ontleed wordt. Niet enkel het programma. Dat programma is slechts bijkomstig. Heel waarschijnlijk hebt u dat mogen
ervaren. U hebt gezien hoe telkens weer
de complexiteit van een dossier moet teruggebracht worden tot een simplistische
oneliner. U hebt gezien hoe in een
campagne een politicus verwordt tot een product. U hebt gezien hoe niet de vernieuwende ideeën
het politieke spel beheersen en sturen maar wel de opiniepeilingen.
Zoals ik al zei, dat alles hebt u samengebracht in één tekst. In één personage. Eén iemand moest die tekst vertalen naar het
podium. Eén iemand moest zich die tekst
eigen maken. Moest zich dat personage
eigen maken. Eén acteur moest het door u
gecreëerde personage worden. U hebt
gezocht. U hebt gevonden. Zo gaat het vaak. Niet voor niets wordt gezegd dat wie zoekt
ook zal vinden. Ik weet niet hoe
moeilijk uw zoektocht was. Ik weet niet
of u de acteur hebt gevonden. Heel
misschien was het net andersom.
Misschien vond de acteur u. Dat
alles weet ik niet. Wat ik wel weet, is
dat u uitkwam bij Valentijn Dhaenens. Een
meer dan goede keuze. Een excellente
keuze. Ik heb al te veel verteld. Geschreven.
Ik mag niet overhaast te werk gaan.
Beetje per beetje moet ik tot mijn besluit komen. Maar eerst even naar Valentijn. Hem wil ik ook even aan de ‘lijn’.
Beste Valentijn,
U speelt de tekst. De acteur
wordt de politicus. Terwijl ik dit
schrijf moet ik een lach onderdrukken.
Omdat ik besef dat in de wereld van de politiek de politicus vaak acteur
wordt. Dat in die wereld heel vaak het
omgekeerde gebeurt. Die bewering durf ik
te schrijven na het zien van de voorstelling.
In die voorstelling zie ik hoe een politicus geregisseerd wordt. Spontaniteit verdwijnt. De persoon achter de politicus
verdwijnt. Alles wat rest is de
politicus. Die moet verkocht
worden. Die moet aan de man gebracht
worden. In dat proces van verkopen
ondergaat de politicus. Zelf heeft hij
niks in de pap te brokken. Hij ondergaat
het spel. Hij debiteert voorgekauwde
teksten. Teksten met daarin standpunten,
die vooraf worden afgetoetst aan een testpubliek. Teksten, met daarin grote maar nietszeggende
woorden. Veel marketingtermen, die enkel
de leegheid moeten verpakken. Verpakken
en vermommen. Wij zien hoe
persconferenties worden voorbereid. Hoe
mogelijke antwoorden langs alle kanten worden belicht. Want woorden moeten beroeren. Niet om standpunten te doen aanslaan. Wel om de verkondiger van die woorden te doen
aanslaan. De politicus moet verkocht
worden. De boodschap komst slechts in de
grootste vaagheid en algemeenheid op een tweede plaats.
Toch zien wij niet enkel dat.
Wij zien veel meer dan dat. Wij
zien de honger. De honger van een
politicus naar macht. In dat streven
naar macht moet veel wijken. Moet bijna
alles wijken. Hij gaat recht op zijn
doel af. In die race ontziet hij
niemand. Politieke medestanders worden
plots politieke tegenstanders. Omdat zij
hetzelfde ambiëren. Dan moet er één
iemand wijken. Dan wordt gevochten. Dan wordt gestreden. Harde woorden worden gesproken. Vuile spelletjes worden gespeeld. Alles mag.
Geen spelregels.
Wij zien een politicus vechten.
Strijden. Twijfelen. Aarzelen.
Uiteindelijk lijkt hij niets in de hand te hebben. Alles lijkt hem te ontglippen. Zijn carrière. Zijn familie.
Zijn minnares. Op het eind blijft
geen politicus meer over. Wel een
mens. Een mensje. Pas in de finale lijkt hij te snappen waar
het om draait. Eerst marketing pas dan
de macht. Hij beseft in welk circus hij
heeft meegespeeld. Een mediacircus. Een marketingcircus. Telkens een circus waarin het nooit om de
politiek draait. Enkel de randfenomenen
krijgen een podium in dat circus. De
politicus speelt noodgedwongen mee. Op
weg naar de macht. Want dat is het
einddoel. Maar eerst het spelletje.
U bent alles verloren. U hebt
alles ingezet. U hebt alles
verloren. Gedwongen neemt u afscheid van
de politiek. Om terug te keren naar de
familie. Maar heel misschien lukt zelfs
dat niet. Heel misschien is zelfs dat
een leugen. Een circus. Heel misschien vallen ook binnen de familie
de maskers. Dan blijft u alleen
achter. Helemaal alleen. Het leven van een politicus kan hard zijn. Het leven van een gewezen politicus kan nog
harder zijn. Want hij heeft geproefd van
de macht. Hij weet wat het had kunnen
zijn.
Ik wist niet wat te doen. Moest
ik lachen? Moest ik huilen? Ik wist niet waarnaar ik keek. Was het een komedie? Was het tragedie? Was
het een mengvorm? Ik hoop op een komedie om zo de hoop in stand te kunnen
houden. Toch weet ik beter. Ik vrees evenwel dat het een mengvorm
is. Waardoor de hoop toch enigszins
wordt aangetast. Waardoor twijfel
binnensluipt.
Beste Vincent,
Beste Valentijn,
Vorige week schitterden jullie op het podium. Met de tekst.
Met het spel. Ik kwam kijken naar
een monoloog. Toch kreeg ik meer. Veel meer.
Het leek alsof Valentijn niet alleen op het podium stond. Ik zag ‘den dikken’, uw politieke
strijdmakker. Ik hoorde hem. Ik zag de persmensen. Ik zag hoe zij u voor de microfoon
duwden. Ik hoorde de camera’s
flitsen. De camera’s zoemen. Ik zag uw vrouw. Ik zag uw minnares. Ik zag hoe moeilijk u het had liefde te
tonen. Te uiten. Ik zag hoe gemakkelijk u het had uw liefde te
tonen. Te uiten. Afhankelijk van wie tegenover u stond. Ik zag uw zoon. Ik zag de ontgoocheling in uw ogen toen hij
wou stoppen met Latijnse. Een zoon van
een politicus mocht niet voor minder gaan.
Vorige weeg zag ik een politicus.
Vechten om te leven. Vechten om
te overleven. Ik zag en hoorde wat
politiek zou kunnen doen. Wat politiek
zou moeten doen. Maar tegelijk zag en
hoorde ik wat politiek maar doet. Het
vertelt geen grote verhalen. Die worden
gesmoord in de regiekamer. Vermalen tot
hapklare brokjes. Voor een te mak
kiezerspubliek. Hapklare brokjes voor de
korte termijn. Een politicus moet een
goede boekhouder zijn. Zorgen dat de
rekeningen kloppen. Wat een politicus
niet mag zijn, is een dromer. Want dat
verkoopt niet.
Jullie schonken mij een meer dan interessante avond. Een avond, die nog enkele dagen heeft
rondgetold in mijn hoofd. Nog altijd
weet ik niet hoe ik nu tegen een politicus moet aankijken. Met respect? Met mededogen? Met medelijden?
Met ontzag? Ik weet het niet. Nog
niet.
Beste Vincent. Beste
Valentijn. Ik wil jullie danken voor een
boeiende avond. Voor een fantastische
voorstelling. Voor een krachtige
voorstelling. Voor de juiste
woorden. Voor een perfecte
vertolking. Voor dat alles wil ik jullie
danken.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten