Nog één dag in Moskou. Onze
laatste dag in Rusland. De voorbije week
waren we reeds twee volle dagen in Moskou.
Vandaag zijn wij er opnieuw.
Zouden wij die dag kunnen volmaken? Is er nog iets interessants te zien?
Een negatief antwoord op beide vragen zou oneer doen aan deze stad. Moskou is een grootstad. Gemaakt om dagenlang rond te zwerven. Gemaakt om dagenland verwonderend en
bewonderend rond te lopen. Nog één dagje
volmaken mag dan ook geen probleem zijn.
We hebben nog enkele doelen vandaag.
Onze planning zit behoorlijk vol.
Het wordt druk. Heel druk.
Vandaag zullen we de meeste verplaatsingen met de metro doen. We gaan ondergronds. Die metro is een must. Is één van de grote bezienswaardigheden. Men kan Moskou niet gezien hebben zonder ook
maar één metrostation gezien te hebben. Dat
zou een bezoek onvolledig maken. Tijdens
die twee dagen in Moskou hadden we de metro al genomen. Nu doen we het nog eens. Uitgebreider.
Over langere verplaatsingen.
Vandaag willen we ons nog éénmaal vergapen aan die bijzondere
architectuur. Een architectuur, dat
model staat voor de socialistisch-realistische bouwstijl. Bombastisch.
Pompeus. Lichtjes over ‘the
top’. Het koosnaampje voor deze stations
is Paleizen voor het Volk. Zo worden ze
in Rusland ook wel eens genoemd. Die
Paleizen werden niet zomaar gebouwd.
Stalin had een doel. Die Paleizen
moesten het volk een vooruitzicht bieden op een stralende toekomst. Een stralende toekomst, verzekerd door
Stalin. Gegarandeerd door het
socialisme.
Met de bouw werd gestart in 1932.
Het eerste traject werd geopend in 1935.
De metrostations liggen diep genoeg.
De gedachte hierbij was om de stations ook te kunnen gebruiken als
schuilkelder bij bombardementen. Bij
nucleaire aanvallen. Die keuze heeft
enkele consequenties. Enkel een trap kon
niet volstaan. Er werd daarom besloten
roltrappen te bouwen. Die roltrappen
zijn lang. Behoorlijk lang. Die roltrappen zijn snel. Behoorlijk snel. Voor mensen met hoogtevrees is het even
doorbijten. Niet omlaag kijken. Niet omhoog kijken. Ik heb hoogtevrees. Ik heb het ‘mogen’ ervaren. Heel kort kreeg ik het benauwd. Het begon te duizelen. Mij fixeren op één punt, mijn voeten, bleek
een noodzaak te zijn. Dan mag ik nog van
geluk spreken dat ik wegbleef van de langste roltrap ter wereld. Die staat immers ook in Moskou. In het metrostation Park Pobedy. Die kelk heb ik aan mij kunnen laten voorbij
gaan. Die kelk diende ik niet te
ledigen. Gelukkig maar.
Onze eerste halte op deze laatste dag is het Gorkipark. Ik word hierheen gedreven door het boek van
Martin Cruz Smith, Moord in Gorki Park.
Ooit heb ik het boek gelezen.
Heel lang geleden. Nu wil ik naar
die plaats. Voor heel even wil ik mij
inspecteur Arkadi Renko wanen. Ik wil
die drie moorden oplossen. Ik wil mij
meten met de KGB. Met de FBI. Ik wil dat hele, intense avontuur
herbeleven. Tastbaar herbeleven. Niet in het boek. Wel in het park.
Ik had een drukte van jewelste verwacht. Omdat ik meende dat alle Moskovieten hierheen
komen om de drukte van een grootstad te ontvluchten. Omdat ik meende dat die vijftien miljoen
Moskovieten hier de nodige rust kunnen vinden.
Rust vind ik hier. Moskovieten
vind ik minder. Het lijkt wel alsof zij
verdampt zijn. Slechts enkele figuranten
merk ik op. Om zo de indruk weg te nemen
deel te hebben in het boek van Hector Malot.
Alleen op de wereld. Dat zijn wij
niet. Net niet.
Er hoeft niet enkel geluierd te worden. Niet enkel gesport. Miljardair Abramovitsj liet zijn oog op het park vallen. Onder zijn auspiciën werd het kunstproject Garage Center for Contemporary Culture opgericht. Blijkbaar is hij niet enkel in het voetbal thuis. Ook cultuur blijkt voor deze man een aanlokkelijke markt te zijn. Wij worden verleid door een tijdelijke tentoonstelling. Congo Art Works – Popular Painting, een samenwerking met Koninklijk Museum voor Centraal-Afrika en BOZAR. België lijkt plots niet ver weg meer. We gaan binnen. Laten ons verrassen door de soms wel grappige tekeningen.
Garage CCC beperkt zich niet enkel tot expo’s. Zij doen meer. Zo worden ook filmvoorstellingen en concerten
georganiseerd. Zo was gisteren London
Grammar te gast. Ik wist het niet. Ik lees het pas nu. Eén dag te laat. Jammer.
Dit had ik willen zien.
Helaas. Helaas. Drie maal helaas. De Britse band rond zangeres Hannah Reid zal
even moeten wachten. Het zal voor een
andere keer zijn. Het zal zijn zoals in
dat liedje van Vera Lynn. We’ll meet again. Don’t know where. Don’t know when. Ooit.
Sporten hebben we niet gedaan in het park. Luieren wel.
We hebben zelfs een beetje cultuur opgesnoven. We kunnen verder. Naar het Bolsjojtheater. Maar eerst moeten we onderweg langs nog een
aantal ‘verplichte’ stops.
Bij het Gorkipark ligt het Muzeon, een beeldenpark van communistische
helden. Sommigen nog steeds
geadoreerd. Anderen verguisd. Al die grote namen vinden hier een laatste
‘rustplaats’. Hier wordt hun bestaan
herdacht met een beeld. Na de val van de
Sovjet-Unie werden vele beelden van hun voetstuk gehaald. Sommige werden niet vernietigd. Werden niet veroordeeld tot de
vergeetpunt. Zij vonden in dit park een
tweede leven. Aldus kunnen wij kijken
naar Jozef Stalin. Wij kunnen de
dictator recht in de ogen kijken. Hem
ter verantwoording roepen, kunnen we niet.
Beelden praten niet. Enkel in
tekenfilms gebeurt dat. In Moskou
niet. Nog niet.
Dan nu naar het Bolsjoj? Toch niet.
Een laatste tussenstop maken wij bij Peter de Grote. Bij zijn standbeeld aan de rivier de
Moskva. Dit beeld kan je niet
missen. Met een hoogte van bijna honderd
meter kan je er niet voorbijlopen. Het
immense beeld doet je als het ware halthouden.
Het doet je op je stappen terugkeren.
Het dwingt je omhoog te kijken.
Naar de grootsheid van Peter de Grote.
Het beeld werd gehouwen door Zoerab Tsereteli, een dichte vriend van
oud-burgemeester Loezjkov. Ik kan niet
bepalen of het deze nauwe vriendschapsband is, die bij vele Moskovieten
weerstand oproept. Misschien wordt die
weerstand wel opgewekt door het standbeeld zelf. Vele inwoners hebben misschien een ander
beeld over kunst. Over de functie van
kunst. Er wordt wel eens gezegd dat er
niet kan gediscussieerd worden over smaken en kleuren. Dat is zo.
Toch weerhoudt dat sommige inwoners niet om een petitie te starten. Tegen Tsereteli. Tegen Peter de Grote. Tegen die prominente aanwezigheid van de
tsaar.
We moeten voort. We moeten
verder. We staan onder tijdsdruk. We hebben een gegidste toer doorheen het
Bolsjojtheater. Gidsen wachten
niet. Voor hen telt het academisch
kwartiertje niet. Op tijd zijn, dat is
het enige wat telt. Al het andere doet
er niet toe. We zetten er stevig de pas
in. We gaan de voetgangersbrug over de
Moskva over. Aan de Spasiteljakathedraal
duiken we opnieuw de metro in. Het nemen
van een metro zou probleemloos moeten verlopen.
Toch lukt het deze keer niet.
Stress troebleert ons denkvermogen.
Even kunnen we niet helder denken.
We weten niet waarheen. In lichte
paniekstemming wenden wij ons tot enkele Moskovieten, wachtend op het
perron. Met handen en voeten legt één
Rus uit dat hij ons zal begeleiden. Hij
zal ons meenemen op de juiste metro.
Onmiddellijk voegt hij de daad bij het woord. Hij trekt ons de juiste metro in. Stapt samen met ons uit bij de juiste halte
en wijst ons aan hoe we tot bij het theater kunnen komen. Russen nors? Deze man heeft vol overtuiging
bewezen dat die indruk enkel kan berusten op een foute inschatting. Door deze attente hulp komen we toch nog op
tijd aan bij het theater. Zelfs nog vóór
onze gids.
Het Bolsjojtheater. Een
begrip. Tot vandaag kende ik enkel de
naam. Een naam, die tot de verbeelding
sprak. Vandaag gaan we eindelijk
kennismaken. Gaan we kennismaken met de
geschiedenis van dit toch wel wereldvermaarde theater. Die geschiedenis van een van de beste en
beroemdste podia voor ballet gaat terug tot 1776. In dat jaar kreeg vorst Oeroesov het
privilege in Moskou toneelvoorstellingen te geven. Dat privilege was een begin. Oeroesov had ook een theater nodig. Vijf jaar later werd het Petrovskatheater
afgewerkt. Het theater was een
feit. Oeroesov kon aan de slag. Dat eerste theatergebouw werd net geen
vijfentwintig jaar. Nog vóór zijn
jubileum brandde het theater in 1805 af.
Aan Carlo Rossi werd gevraagd een nieuw theater te ontwerpen. Het theater werd verhuisd naar de Arbat. Tot in 1812.
Opnieuw verwoestte een brand het theatergebouw. Opnieuw verrees het theater. Nu weer op de oorspronkelijke plaats. De plaats, waar het theater vandaag nog
altijd staat. Twee maal uitgebreid. Een spreekwoord zegt dat het moet
‘verderden’. Dat gebeurde ook. Vaak dragen spreekwoorden een kern van
waarheid in zich. In 1853 brandde het
interieur uit. Het was verderd. Drie op een rij. Het mocht nu eindelijk wel eens stoppen, dachten
de meeste Moskovieten. Ik weet niet tot
wie zij hun gebeden hebben gericht. Hun
smeekbeden. Eén ding is zeker, hun
gebeden en smeekbeden werden gehoord.
Werden gehonoreerd. Het gebouw
bleef intact. Zelfs tijdens de Tweede
Wereldoorlog.
Geen branden meer. Geen
verwoestingen meer. Nog één maal moest
het theater de deuren sluiten. Van 2005
tot 2011. Zes jaar lang kon niemand het
theater binnen. Zo lang duurden de
renovatiewerken. Die werken waren
groot. Waren ingrijpend. Het totale kostenplaatje bedroeg net geen
zevenhonderd vijfentwintig miljoen euro.
Dat zou een ruwe schatting zijn.
De weekbladen The Moscow Times en Der Spiegel beweren dat de kosten meer
dan het dubbele zouden zijn. Die
bedragen doen mij duizelen. Maken mij
ijl in het hoofd. De gids tracht een
verklaring te geven voor die getallen.
Het volledige theater werd uitgekleed.
Gestript, zoals wordt gezegd.
Voor de restauratie werd teruggegrepen naar het ontwerp van architect
Cavos. Uit 1853. Het originele materiaal werd gebruikt. De oorspronkelijke technieken werden
gebruikt. Daarvoor moest op zoek gegaan
worden naar kleine werkateliers.
Ateliers, die nog die kennis hadden.
Die dat handwerk meester waren. Die
dat vakmanschap beheerste,. Dat
precieuze werk vraagt engelengeduld. Dat
engelengeduld moet betaald worden. Moet
behoorlijk betaald worden. Zo blijkt.
Wij horen de woorden van de gids.
Wij luisteren. Wij zijn
welopgevoed. Als anderen spreken,
zwijgen wij. Zo hoort het. Zo werd het ons aangeleerd. Maar niet enkel horen wij de woorden. Wij zien diezelfde woorden. Wij zien het resultaat van al die
woorden. Van al die verhalen. Wij kijken naar het verbluffende
resultaat. Met onze ogen van vandaag
kijken wij naar dagen uit een ver verleden.
Wij voelen de geschiedenis. Uit
alles spreekt een rijke historie. Met
een beetje fantasie zien wij de grote dames en heren uit die vervlogen tijden
nog eens paraderen. Wij zien hen met
elkaar een praatje slaan. Een wonderlijk
gevoel overvalt ons. Alsof wij teruggeflitst
worden. Met de teletijdmachine van
professor Barabas. Wij kijken om ons
heen. Wij zien enkel pracht. Enkel schoonheid. In die schoonheid willen wij één avond
doorbrengen. Eén voorstelling willen wij
zien. Helaas. Dat zal onmogelijk zijn. Voor een toegangskaartje dient men ver vooruit
te boeken. Dat hebben wij niet
gedaan. De deuren tot het theater zullen
voor ons gesloten blijven. Deze gegidste
rondgang is het dichtst dat wij kunnen komen.
Verder zal niet gaan.
Het Bolsjojtheater. Ons laatste
wapenfeit in Rusland. Zo voelt het. Alles wat wij nu nog zullen doen, voelt als
opvulsel. Voelt alsof wij de dag
verplicht moeten volmaken. Wij zien
nochtans dingen. Fijne dingen. Dure dingen.
Die dingen vinden wij in de straatjes achter en dichtbij het
theater. In de voetgangerszone
Kamergerski Pereoelok. We springen
binnen in Tretjakovski Passage. In
Petrovski Passage. Kijken naar
Gucci. Prada. Armani.
Chanel. Burberry. Michael Kors.
Le grand chic. Geen spek voor
onze bek. Dat maken de prijskaartjes
duidelijk. Onze geldbuidel is te
klein. Te bescheiden. De confrontatie met deze luxe maakt ons niet
gek. Integendeel. Het stelt ons gerust. Het besef niet te hoeven deelnemen aan deze
gekke race maakt ons rustig. Wij hoeven niet
op zoek naar het meest exclusieve. Naar
het duurste. Naar het meest
extravagante. Dat alles hoeven wij niet
te doen. Gewoon is al gewoon
genoeg. Nuchtere jongens en meisjes, dat
zijn wij.
Wij eindigen onze dag op het Theatralnaja Plein. Op het Revoljoetsii Plein. Hier zijn feesten aan de gang. Overal staan kraampjes. We weten niet waarom. Een verklaring voor deze feesten vinden we
niet. Maar dat hoeft niet. Feesten hoeven niet altijd verklaard te
worden. Soms is deelnemen al meer dan
genoeg. Dat doen wij. Wij mengen ons onder het talrijke
publiek. We gaan aan de kant
zitten. Op een bankje. In de zon.
We kijken om ons heen. Naar de
Russen. Als er ooit een
wereldkampioenschap fotograferen zou georganiseerd worden, winnen de Russen dit
tornooi. Zonder enige moeite. Met de vingers in de neus. Wij weten dat Japanners al eens graag een
fotootje nemen. Hetzelfde voor de
Chinezen. Toch menen wij dat de Russen
nog feller zijn. Wij zien het. Camera’s flitsen bijna onophoudelijk. Spontaan gaan de vrouwen in de favoriete
slangenhouding staan. Voor een
selfie. Voor een foto, genomen door
vader, moeder, vriend of vriendin. Zij
tuiten hun lippen. Lachen verleidelijk
naar het oog van de camera. Die niet te
onderdrukken neiging gekaderd te worden in fotoformaat is bijna gênant. Maar tegelijk is het aandoenlijk.
Het is onze laatste dag. Onze laatste avond. Een laatste keer kijken wij naar de mensen. Eigenlijk is er weinig verschil met ons. Net als bij ons tracht ook hier iedereen gelukkig te zijn. Dat streven naar geluk hebben wij gemeenschappelijk. Eigenlijk zijn wij broeders en zusters. Oei, ik moet opletten. Het nakende afscheid maakt mij weemoedig. Dan wil ik nogal doordraven. Ik moet mij intomen. Ik moet landen. Mijn beide voetjes moeten opnieuw de grond raken. Eén ding staat vast: het is voorbij, het is gedaan. Nog een laatste keer zwerven wij doorheen de straten van Moskou. Straten, waarvan nu vele opengebroken liggen. Om alles netjes te hebben tegen 2018. Want dan ontvangt Rusland het grootste voetbalfeest. Het Wereldkampioenschap. Dan moet Rusland schitteren. Dan moet Moskou schitteren. Daarvan maken ze nu al werk.
Mijn reisverhaal Rusland. Mijn besluit. Te lezen op dinsdag 12/12/2017.
Het is onze laatste dag. Onze laatste avond. Een laatste keer kijken wij naar de mensen. Eigenlijk is er weinig verschil met ons. Net als bij ons tracht ook hier iedereen gelukkig te zijn. Dat streven naar geluk hebben wij gemeenschappelijk. Eigenlijk zijn wij broeders en zusters. Oei, ik moet opletten. Het nakende afscheid maakt mij weemoedig. Dan wil ik nogal doordraven. Ik moet mij intomen. Ik moet landen. Mijn beide voetjes moeten opnieuw de grond raken. Eén ding staat vast: het is voorbij, het is gedaan. Nog een laatste keer zwerven wij doorheen de straten van Moskou. Straten, waarvan nu vele opengebroken liggen. Om alles netjes te hebben tegen 2018. Want dan ontvangt Rusland het grootste voetbalfeest. Het Wereldkampioenschap. Dan moet Rusland schitteren. Dan moet Moskou schitteren. Daarvan maken ze nu al werk.
We gaan slapen. Vanuit mijn
hotelraam kijk ik nog een laatste keer over Moskou. Want dat laten we morgen achter ons. Morgen keren we huiswaarts. Ons Russische avontuur is voorbij. Ik ga slapen.
In mijn hoofd flitsen vele beelden voorbij. Beelden, die heel straks herinneringen
worden. Mooie herinneringen. Slaapwel.
Mijn reisverhaal Rusland. Mijn besluit. Te lezen op dinsdag 12/12/2017.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten