Beste Alfred,
Op één van de eerste bladzijden staat een korte samenvatting van het
boek: ‘waarin de herinneringen van een kamerolifantje, de memoires van een
oorlogstolk gehamerd op een schrijfmachine, onderbroken met verhalen, brieven
en gemopper van de oudste zoon, becommentarieerd door zijn broer’. Korter zou ik het boek niet kunnen
samenvatten. U doet dat goed. Beter kan niet. Ik zou het hierbij kunnen laten. Ik zou mijn brief hier kunnen afsluiten. Ik zou u het beste kunnen wensen. Ik zou u veel succes kunnen toewensen in uw
verdere schrijverscarrière. Een
dergelijk briefje zou evenwel waardeloos zijn.
Dat meen ik te mogen denken.
Bovendien zou u kunnen gaan denken dat over uw boek niks anders te
vertellen valt. Ik zou u dus achterlaten
met een naar, knagend gevoel. Dat wil ik
niet. Ik zal mijn brief dus niet
afsluiten. Ik ga nog even door.
Ik lees uw boek. Ik denk terug
aan mijn jeugd. Want dat is wat u
doet. U laat de vader zijn verhaal
vertellen. Net als de zoon. Zij vertellen hun leven. Samen met hen reis ook ik terug. Terug naar mijn verleden. Op het ritme van het boek komen herinneringen
binnen bij mij. Ik ben een
zondagskind. Dat is wat ik denk. Ik denk terug aan mijn ongeschonden
jeugd. Mijn schone jeugd. Dat is heel wat anders dan de vader en de
zoon uit uw boek. Voor hen was het leven
zwaar. De harde hand, zo werden zij
opgevoed. Met grote ogen lees ik hun
verhaal. Ik ben ontzet. Overdonderd.
Verbijsterd. Toch lees ik door. Het boek gaat niet aan de kant. Ondanks die kommer en kwel oppert de vader
dat zijn jeugd toch geweldig was. Een
ontboezeming, die mij tot tranen toe roert.
Want uit wat haalt de vader dat geweldige. Wat doet hem tot dat besluit komen. Ik kan het bijna niet begrijpen. Slagen en een geweldige jeugd, het
botst. Volgens mij toch.
De vader schrijft mee de geschiedenis van zijn land. Die rol als auteur maakt dat hij voortdurend
moet kiezen. Hij moet bepalen tot welk
kamp hij zal kiezen. Hij moet kiezen aan
wiens zijde hij zal strijden. Tegen de
Japanners. Met de Nederlanders. Aan de kant blijven en gewoon toekijken
blijkt geen optie. Dat kiezen heeft
consequenties. De scheidslijnen lopen
door families heen. Stellen
vriendschappen op de proef. Familie en
vrienden komen tegenover elkaar te staan.
Trouw en loyauteit, dat worden kernwoorden in het leven van de vader. Aan die twee waarden toetst hij alles
af. Die twee waarden bepalen telkens
zijn beslissingen.
Ik lees over die oorlog. Ik
merk wat oorlog doet met een taal.
Eerste Politionele Actie. Zo
wordt de oorlog genoemd. Zo wordt de
strijd genoemd. Die woorden
verhullen. Doen vergeten dat een oorlog
uitgevochten wordt. Een oorlog met
doden. Met gewonden. Een oorlog met begane gruwelijkheden. Langs beide kanten. Een oorlog lijkt nood te hebben aan
eufemismen. Zoals tegenwoordig
burgerslachtoffers worden aangeduid als collateral damage. Dat lijkt een oorlog minder erg te
maken. Moet een oorlog meer aanvaardbaar
maken. Bij de mensen, die thuis het
nieuws volgen. Voor die mensen moet de
wrede waarheid in- en bijgekleurd worden.
Die neiging tot verhullen merk ik ook bij de functie van de vader. Hij is tolk.
Dan verwacht ik een assisterende rol.
Dat is het niet. Hij heeft een
leidende rol. Bij ondervragingen. Hij foltert.
Hij martelt. Eén van de zoons
noemt de vader zelfs een massamoordenaar.
Dat is heel wat anders dan tolk.
Maar misschien moet die functieomschrijving dienen voor de eigen gemoedsrust. Om het eigen geweten achteraf te kunnen
schoon wassen.
Oorlog is en blijft oorlog. Het
kan mooi aangekleed worden. Het kan mooi
ingekaderd worden. In een poging om een
oorlog rechtvaardig te doen lijken. Want
rechtvaardigheid doet oorlog aanvaarden.
Maar die pogingen lukken niet.
Oorlog blijft gelijk staan met het doden van mensen. Met het vermoorden van mensen. Al te vaak wordt vergeten wat dat doden doet
met mensen. Met soldaten. Het blijft in hun hoofden. Het beïnvloedt hun leven. Niet enkel hun leven. Ook het leven van hun naasten. Kinderen.
Echtgenotes. De strijd aan het
front dringt ook de huiskamer binnen. Het
blijft nawerken. Het stopt nooit. Uw boek illustreert deze stelling op een
pijnlijke wijze.
Ik lees uw boek. Ik denk aan
die andere oorlog. Die oorlog in
Vietnam. Ik zie een gelijkaardig
verloop. Eenzelfde chaotische
aftocht. Van de verliezende partij. Op de knieën gedwongen door taaie guerrillastrijders. Overtuigd als zij waren van de goede
zaak. De verliezers blazen de
aftocht. Niet enkel in het verloop kan
ik parallellen trekken. Dat kan ik ook
in de manier van omgaan met die oorlog.
In het schrijven van die geschiedenis.
Een moeilijke relatie, waarbij onaangename gevoeligheden uit de weg
worden gegaan. Dat stel ik niet alleen
vast. Dat doen ook de zonen. Als zij de memoires van hun vader lezen. Zij stellen vast dat die rol van tolken
onderbelicht blijft in het verhaal van die oorlog. Onderbelicht of helemaal niet belicht. Uw boek levert een bijdrage. Uw boek belicht een (bewust of onbewust) vergeten
hoofdstuk uit die oorlog. Het dwingt tot
een herdenken.
Onlangs vertrok een vriendin naar Indonesië. Naar Java.
Zij vroeg mij welk boek zij kon lezen.
Een boek over het land. Ik dacht
na. Grondig en hard. Ik kon niet verder komen dan Max Havelaar van
Multatuli. Andere boeken kon ik niet
bedenken. Nu kan ik dat wel. Nu heb ik uw boek. Dat zal ik aanraden. Niet enkel aan hen die naar Java reizen. Ik zal het aan iedereen aanraden. Omdat uw boek een noodzakelijk boek is. Omdat uw boek een verhaal vertelt dat ik
nauwelijks kende. Uw boek maakte mij
wijzer. Over één stukje uit de grote
wereldgeschiedenis.
Beste Alfred. Ik wil u
danken. Voor dit verhelderende
boek. Voor mijn nieuwe inzichten. Dat ik via uw boek kreeg. Maar ik wil u niet enkel danken. Ik wil u ook feliciteren. Want u won met dit boek de Libris Literatuur
Prijs. Het juryrapport spreekt van een beklemmende,
aangrijpende en literair voortreffelijke roman.
Dat kan ik enkel beamen. Dat kan
ik enkel bevestigen.
Ik wens u alle succes toe in uw verdere carrière als schrijver.
Met vriendelijke groeten.
Een mooiere recensie kan je niet krijgen Alfred over jouw levensverhaal en dat van je vader.
BeantwoordenVerwijderenJij wilde geschiedenis schrijven en dat de jeugd meer vat krijgt op wat er achter ons ligt betreft oorlog in Indië
Beste Alfred dit boek is jouw geschiedenis en de jeugd zal het leren en lezen. Grootmeester van het geschreven woord Thanx