Beste Greg,
Net vóór het concert vroeg u het publiek geen flitsfoto’s te maken. Het zou u uit uw concentratie brengen. U vroeg om begrip hiervoor. Tegelijk vroeg u ons van het concert te
genieten. Ons niet te laten verstrooien
door het maken van foto’s. Door het
maken van filmpjes. Een verwittigd man
is er twee waard. Dat wordt gezegd. Verzwegen wordt evenwel dat verwittigde
mannen vaak die vervelende neiging hebben.
Die onhebbelijke neiging om toch maar eens te kijken hoe ver men te ver
kan gaan. Een dergelijk vervelend
mannetje was ook aanwezig op uw concert.
Tijdens Debonair ging hij aan het filmen. Met een felle lamp. Ongegeneerd.
Ik vreesde het ergste. Ik vreesde
dat u alles zou stil leggen. Dat u zou
stoppen met het concert. Dat dacht
ik. U leek het te negeren. U ging door.
U bent welgemanierd. Begonnen
liedjes moeten afgemaakt worden. Pas na het
liedje reageerde u. In korte en heldere
bewoordingen. Kordaat zei u dat hij
onmiddellijk moest stoppen. Dat u niet
begreep waarom hij stond te filmen. Dat
hij heel waarschijnlijk nooit meer naar dat filmpje zou kijken. U zei dat hij in het moment moest zijn. Dat hij moest genieten. Dat hij zich niet mocht laten afleiden door
niet ter zake doende onbenulligheden.
Hij had de boodschap begrepen. De
smartphone verdween. Niet enkel bij
hem. Bij iedereen. Nooit zag ik een smartphoneloos concert. Tot op uw concert. U maakte mijn wens tot werkelijkheid. Eindelijk.
Hiervoor wil ik u danken. Meer
nog, voor die ervaring ben ik u eeuwig dankbaar. Want niks is meer vervelend dan een concert
lang tegen een scherm van een smartphone te moeten aankijken.
Toch wil ik u niet enkel hiervoor danken. Ik heb nog andere redenen om u dankbaar te
zijn. Ik had mijn kaartje voor uw
concert al een tijdje. Ik ben niet echt
vertrouwd met uw repertoire. Lange tijd
dacht ik te braaf te zijn voor uw muziek.
Als brave jongen zou ik al te snel door de mand vallen. Daarom bleef ik in uw hoogdagen weg van uw
concerten. Pas later leerde ik u echt
kennen. Via uw samenwerking met Mark
Lanegan. The Gutter Twins. Toch zegde iets in mij dat ik deze kans moest
grijpen. Ik was nu een grote jongen. Nog steeds een brave jongen. Maar ik had intussen haar op mijn tanden
gekweekt. Als het moest, kon ik best stoer
zijn. Voor heel even. Ik durfde nu te gaan. Want ik had dat vreemde voorgevoel dat het
wel eens één van de betere concerten zou kunnen worden. Ik heb vertrouwen in mijn voorgevoel. Ik kocht een kaartje. Donderdagavond nam ik de trein naar Brussel.
Ik klom naar het hoogste balkon.
Ik weet het, de beste plaats is voor het podium. Ik ben een niet zo grote jongen. Dan kan het al eens gebeuren dat net voor mij
een reus komt staan. Al dan niet op
lemen voeten. Waardoor ik een concert
lang van het ene been op het andere moet huppelen om toch maar iets te
zien. Dat wou ik vermijden. Daarom naar boven. Ik keek uit over de zaal. Ik keek uit over het podium. Door niemand gehinderd. Een heerlijk gevoel.
Vanop die bevoorrechte positie zag ik het concert groeien. Aanvankelijk was het publiek rustig. De grootste fans stonden vooraan. Tegen het podium aangeplakt. Bij de eerste noot reageerden zij wild
enthousiast. Voor hen was u de
opperpriester. U gaat hen voor in het
geloof. Het geloof in en van Afghan
Whigs. In uw ogen lazen zij de redding
van de wereld. Maar u wijst die rol van
Redder af. Ook al wordt zij u toegewezen
door fans. U gaat niet in op hun
vraag. Het enige, dat u kan en wilt
doen, is hen een fijne avond bezorgen.
Ik kan u nu al zeggen, u hebt dat gedaan. Maar ik loop vooruit op de zaken. Terug naar het begin. Het publiek was rustig. Dat heb ik al gezegd. Hoogstens wat hoofdschudden. Zachtjes met het hoofd van voor naar
achter. Van achter naar voor. Anderen kozen voor het heupwiegen. Nog anderen voor het stampvoeten. Ik zag alles van bovenuit. Maar het veranderde. Het rustige verdween.
U zette Debonair in. U stak de
lont aan het vuur. Het concert
ontbrandde. Het feest brak los. Geen heupwiegen meer. Geen stampvoeten meer. Iedereen leek het begrepen te hebben. Iedereen schakelde een versnelling
hoger. Plots zag ik enkelen tegen het
podium die ene dans dansen. Enkelen
gingen aan het pogoën. Een dans,
waarvoor nog nooit een choreografie werd uitgeschreven. Iedereen weet hoe het moet. Er moeten geen stappen geteld worden. Er moet gesprongen worden. Tegen elkaar aan. Ik keek neer op wat daar beneden aan het
gebeuren was. Ik zag het feestje. Ik kon niet anders dan glimlachen. Een warme lach verscheen op mijn gezicht.
Uit deze brief zou u kunnen opmaken dat ik slechts een waarnemer
was. Een passieve getuige. Getuigen kijken enkel. Staan aan de kant. Zonder zelf deel te nemen. U zou dat kunnen denken. Ik wil u enkel dit meegeven. Een getuige was ik. U leest mijn verslag. Ik kan het niet ontkennen. Toch was ik niet passief. Ik was een actieve participant. Op feestjes sta ik nooit aan de kant. Nu dus ook niet. Mijn eerlijkheid gebiedt mij evenwel dat
actieve lidmaatschap enigszins te nuanceren.
Ik stond niet te springen. Mijn
ingebouwde hang naar voorzichtigheid gebood mij dat. Ik zou over de reling kunnen slaan. Dat wou ik vermijden. Om zo een vroegtijdig einde van het feestje
te verhinderen. Ik danste wel. Met eenzelfde ingetogen overgave als u. U danste ook.
Heel minimalistisch. Ik volgde uw
voorbeeld.
Van Debonair tot Faded, het vuur luwde niet meer. Het bleef branden. Soms ging het wel eens liggen. Brandde het heel zachtjes. Om dan weer op te flakkeren. Hevig te knetteren. Nooit ging het vuur uit. Dat kon niet meer. U zorgde daarvoor. U en uw bandleden.
Ik kwam naar Brussel. Naar
Afghan Whigs. Ik wist niet wat ik mocht
verwachten. Na anderhalf uur wist ik het
wel. Ik kreeg pure, oprechte rock. Rauwe rock.
Ik kreeg geen band van ouwe mannetjes.
Wel een band van echte mannen, die op het podium plots jonge jongetjes
leken. Ik kreeg geen concert, dat
draaide op routine. Wel een concert, dat
dreef op passie. Ik keek en luisterde
naar u. Naar Afghan Whigs. Blij u dan toch te hebben leren kennen. In het verleden leven is niet goed. Dat wordt gezegd. Maar ik moet terug. Ik wil terug naar uw repertoire. Naar Congregation. Naar Gentlemen. Ik moet terug naar Black love. Naar 1965.
Ik moet op ontdekkingstocht. U
hebt mij aan het werk gezet. Want onze
eerste kennismaking smaakt naar meer.
Beste Greg. Ik wil u
danken. Voor een prachtig concert. Een begeesterend concert. Een overtuigend concert. Ik weet niet wat dit jaar nog zal brengen aan
concerten. Wel weet ik dat het moeilijk
zal zijn dit te overtreffen. Uw passie,
energie en gedrevenheid lijken uniek.
Door niemand te evenaren. U hebt
de toon gezet. De standaard.
Van harte dank.
Met vriendelijke groeten.
Setlist:
Birdland.
Arabian heights.
Matamoros.
Honky’s ladder.
Light as a feather.
You want love
(Pleasure Club cover).
Debonair.
Toy automatic.
Can rova/Last
goodbye.
Algiers.
Going to town.
Demon in profile.
It kills.
Fountain and Fairfax.
John the Baptist.
Somethin’ hot.
Into the floor.
Ooh la la (Faces
cover).
Parked outside.
Summer’s kiss.
Faded.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten