Beste Cory,
Ik word honderdtwintig jaar. Dat
zeg ik al een tijdje. Als ik die woorden
uitspreek, klinkt er geen twijfel in mijn stem.
Ik ben overtuigd. U zou kunnen
zeggen dat de angst voor de dood mij tot die stelling brengt. U zou kunnen denken dat ik op die manier de
dood voor mij uit wens te schuiven. Dat
is het niet. Veeleer is het de liefde
voor het leven die mij die woorden in de mond legt. Ik leef graag. Ik loop graag op deze wereld rond. Vandaar mijn optimistisch toekomstbeeld.
Heel waarschijnlijk dacht u hetzelfde.
Heel waarschijnlijk droomde ook u van een lang en gelukkig leven. Voor u draaide het anders uit. Er werd bij u kanker vastgesteld. Uw levensprognose zou ingekort worden. Daarover waren de behandelende artsen duidelijk. Honderdtwintig zou u niet worden. Eénenzestig, zo oud zou u worden. Geen dag langer. Het leven kan hard zijn. Datzelfde leven kan u dwingen verwachtingen
en dromen snel bij te stellen.
Plots werd de dood uw nieuwe levensgezel. Overal waar u heenging, reisde de dood
mee. U werd gedwongen te zoeken naar een
manier om met die diagnose om te gaan. Te
zoeken naar een juiste relatie met die nieuwe levensgezel. Dat ging niet vanzelf. Dat verliep via een moeilijk proces. Een proces met vallen en opstaan. Een proces, waarin aanvaarding wisselde met
weerstand. In uw boek laat u ons hiervan
getuige zijn.
Om die nieuwe relatie te bepalen, moet je antwoorden vinden op vragen,
die nog nooit werden gesteld. Moet je
een uitweg vinden. Een vluchtweg. Een vluchtweg meent u te vinden in
zelfmoord. Omdat u dan de regie van uw
dood in handen houdt en neemt.
Euthanasie is in uw land niet wettelijk geregeld. Hulp bij zelfdoding is strafbaar. Zelfmoord lijkt u de enige oplossing. In China bestelde u een
euthanasiemiddel. Via internet. Dat middel bewaart u op een plekje, enkel
door u gekend. U denkt na over
zelfmoord. Maar u twijfelt het ooit te
doen. Omwille van de emotionele gevolgen
bij anderen. Omwille van de gevolgen
voor echtgenoot en kinderen. Bovendien
acht u zelfdoding te egoïstisch. Te eenzaam. Maar de wetenschap dat u toch de mogelijkheid
hebt, biedt u een zekere troost. Een
zekere gemoedsrust.
Die gemoedsrust is belangrijk.
U was getuige bij de dood van uw moeder.
U zag haar aftakeling. Haar
verdriet. Haar vernedering. Haar verlies van zelfstandigheid. Dat wenst u niet. U beseft dat bij uw naderende dood het
verlies zich opstapelt. Zich
ophoopt. Pleziertjes vallen weg en laten
een leegte achter. Als die leegte te
groot wordt, wil u er uit stappen. Dat
moment wil u bepalen. Als u de moed
hebt.
U zoekt antwoorden. Op
vragen. Door u en anderen gesteld. U denkt na over godsdienst. Over angst.
U gaat na of u belast wordt met een zekere spijt over het verleden. Of u niet gekweld wordt door het leven dat u
niet hebt geleid. Dat u had kunnen
leiden. U denkt na over het leven na de
dood. Over hoe u zal herinnerd
worden. U denkt na over de prioriteiten
in het leven. Bij u zelf gaat u na of u
de juiste prioriteiten hebt gesteld. U denkt
na of de naderende dood u ongelukkig maakt.
Of u zelfs in die fase enig geluk kan ervaren. U denkt na over het nemen van grotere risico’s. Over het opstellen van een bucket list.
U blikt terug. U kijkt
achterom. Omdat net dat troost kan
bieden. U vertelt het verhaal van uw
familie. Van moeder. Van vader.
Van grootmoeder. Van broer en
zus. U vertelt over de verhoudingen
binnen de familie. In dat achteromkijken
neigt u naar mildheid. Afstand treedt
binnen. Die afstand verleidt u tot een
milder oordeel. U wil het verleden
ontdekken. Niet enkel voor u. Ook voor uw kinderen. Ook voor uw echtgenoot. Zodat zij in uw verhaal antwoorden kunnen
vinden.
U schrijft over uw zorgeloze kindertijd. Over de door u ontdekte en door u beleefde magie
van het schrijven. U schrijft over
begeerte. Over liefde. U schrijft over het zoeken van een
plaats. Van een juiste rol in het leven.
Ik lees uw getuigenis. Hoe meer
ik lees, hoe overtuigder ik ben dat u voor uw boek de juiste titel koos. Sterven, een levensverhaal. Dood en leven horen samen. Hoeven niet geïsoleerd van elkaar te
bestaan. Zij vormen een eenheid. U bestrijdt de angst voor de dood. Die angst houdt ons weg van de dood. Verhindert ons na te denken over de dood. Die angst bemerkt u bij vrienden. Bij artsen.
Bij verplegenden. Zij vermijden
het onderwerp. De dood is niet
bespreekbaar. Dat wilt u niet. U wil vertellen. U wil getuigen. Een moedige houding.
Bovendien dwingt u de lezer na te denken. Na te denken over zijn leven. U dwingt de lezer antwoorden te zoeken op de
door u gestelde vragen. Net als u heb ik
achterom gekeken. Naar mijn
leventje. Ik heb nagedacht over hoe ik
in het leven sta. Over de dingen, die ik
deed of niet deed. In uw schrijven over
de dood heb ik mijn leven gereconstrueerd.
U werd de biograaf van mijn leven.
Bij het lezen van uw boek slopen herinneringen binnen. Herinneringen aan mijn familie. Aan mijn vrienden. Uw dood werd mijn levensverhaal. Terwijl u bezig was met sterven, was ik bezig
met intenser te leven. Het klinkt
allemaal bizar. Ik hoop dat u het kan
begrijpen.
Ik wil u danken. Het lezen van
uw boek heeft mijn zin in het leven nog versterkt. Heeft mijn liefde voor datzelfde leven nog
intenser gemaakt. Ik hou uw boekje bij
de hand. Want hoewel u over de dood en
het sterven schrijft, schuilt in uw boek een grote levenswijsheid. Mij in die wijze levenslessen wentelen, zal
ik nog vaak doen. Dat weet ik nu reeds.
Beste Cory. Ik weet niet waar u
bent. Ik weet niet of u er nog
bent. Maar ik wens u het allerbeste.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten