Beste Colson,
Barack Obama noemde uw boek fantastisch. Aangrijpend, dat zei hij ook. Oprah Winfrey is ook een fan. In haar commentaar erkende zij dat uw boek
tot in het merg van de botten doordringt.
Dat uw boek zich nestelt en voor altijd blijft. Dat zijn zware woorden. Woorden, die niet courant worden
gebruikt. Dat mag ook niet. Enkel in uitzonderlijke omstandigheden mag
men zich tot die woorden wenden. Doet
men dat niet, worden die woorden uitgehold.
Doet men dat niet, leidt dat veelvuldige gebruik tot een devaluatie van
die termen. Barack Obama en Oprah Winfrey
menen dat uw boek van een dergelijke uitzonderlijkheid getuigt. Daarom dus die zware woorden. Die terechte woorden. Graag had ik ook enkele woorden tot u gericht. Maar ik twijfel. Want welke woorden kan ik als eenvoudige
jongen uit Gent tegenover die grootheden stellen. Ik weet het niet. Toch wil ik het proberen. Ter wille van uw boek.
Ik heb uw boek gelezen. Net
zoals Barack. Net zoals Oprah. Bij het lezen van uw boek moest ik aan vele
dingen denken. Ik dacht aan Roots. Een Amerikaanse televisieserie uit de jaren
zeventig. Van de voorgaande eeuw. Als negenjarig jongetje keek ik naar die
serie. Ik huilde dikke tranen. Omwille van die pijn. Omwille van die harde lijfstraffen. Omwille van die onrechtvaardigheid. Omwille van die ontmenselijking van een
medemens. Ik dacht aan Django
Unchained. Aan die film van Quentin
Tarantino dacht ik als ik las over slavendrijvers. Over slavenjagers. Ik dacht aan de bruutheid. Aan de hardheid. Aan die vreemde evidentie dat het jagen op
mensen ooit een eerbaar beroep was. Bij
het lezen van uw boek dacht ik aan nog één iets. Ik dacht aan Vluchtroute. Alweer een televisieserie uit de jaren
zeventig. Ik dacht aan die serie als ik
las over het clandestiene netwerk van antislavernijactivisten. Die activisten brachten weggevluchte slaven
veilig naar het Noorden. In hun
engagement las ik eenzelfde gedrevenheid als bij de leden van de Belgische
verzetsorganisatie uit Vluchtroute. Ik las
eenzelfde moed. Een moed, die mensen
doet verenigen rond eenzelfde ideaal.
Rond een rechtvaardige zaak.
Het volgende zal u vreemd in de oren klinken. Toch wil ik het u niet onthouden. Omdat ik meen gelijkenissen te zien. Ik dacht aan Harry Potter. Ik dacht aan de Zweinsteinexpress, de
schooltrein uit de Harry Potter boekenreeks.
Het kan oneerbiedig klinken. Dat
is nochtans niet mijn bedoeling. Voor uw
werk heb ik het grootste respect. Laat
daarover geen misverstanden bestaan. Toch
hebt u de hand in mijn vreemde hersenkronkel.
U neemt het begrip van de Ondergrondse Spoorweg letterlijk. Onder de grond creëert u een netwerk van
spoorlijnen. Van stations. Van locomotieven en wagons. Onder de grond denderen treinen naar de
vrijheid. Naar veiliger oorden. Met aan boord van diezelfde treinen slaven,
die hopen aan de andere kant van de lijn een nieuw leven op te bouwen. Een beter leven.
Roots. Django Unchained. Vluchtroute.
Zweinsteinexpress. Uw boek brengt
dat alles in mij naar boven. Indien uw
boek enkel dat zou doen, zou ik het wat minnetjes vinden. Gelukkig doet uw boek meer. Veel meer.
Uw boek schopt mij een geweten.
Voert mij terug naar een tijd, die geweest is. Naar een tijd, die kan zijn. U toont mij de vele gezichten van
racisme. Van zacht naar hard. Van openlijk naar latent. Van actief naar passief. Van openlijke goedkeuring van dat racisme
naar stilzwijgend tolereren van datzelfde racisme.
Uw boekt toont tot wat een verfoeilijk wij-zij denken kan leiden. U toont hoe dat denken mensen degradeert tot
dingen. Tot koopwaar. Tot eigendom.
U toont hoe dat denken de andere ontmenselijkt. U legt het mechanisme bloot. Een mechanisme, waarbij de huidskleur bepaalt
aan welke kant men staat. Een
noodzakelijk mechanisme, dat onontbeerlijk wordt geacht. Want op dat mechanisme draait de economie van
het land. Daarom wordt het door niemand
in vraag gesteld. Of toch door bijna
niemand. Slechts enkelen staan op. Om zich te verzetten. Om dat onmenselijke systeem omver te
duwen. Dat toont u ook.
U toont mij de angst. Meer nog,
u doet mij die angst voelen. Ik voel die
constante angst. De angst van de zwarte
op de plantages. De angst van de zwarte
op de vlucht. De angst van de zwarte in vrijheid. Ik voel die constante angst om straffen. Ophanging.
Brandstapel. Afranselingen. Verminkingen.
Ik voel hoe die constante angst het verlangen naar vrijheid
verlamt. Ik voel hoe die constante angst
tot onderdanigheid dwingt. Gekende angst
weegt minder zwaar dan ongekende angst.
De gekende angst van de plantage tegenover de ongekende angst van die
grote wereld buiten de plantage.
Ik las uw boek. Opnieuw weende
ik dikke tranen. Net als toen bij
Roots. Ik weende om Cora, de centrale
figuur in uw boek. Omdat ik wou dat zij
slaagde. Dat zij slaagde in haar
zoektocht. Haar zoektocht naar
vrijheid. Naar liefde. Liefde voor een moeder. Liefde voor een man. Ik heb haar moed ingesproken. Ik heb haar toegeschreeuwd dat zij moest
doorzetten. Niet opgeven. Wel doorgaan.
Blijven doorgaan. Ik heb haar
schouderklopjes gegeven. Ik heb haar in mijn
armen gehouden en getroost. Samen met
haar heb ik gehuild. Om tegenslag. Om verlies.
Aan het eind heb ik haar toegeknikt.
Bevestigend toegeknikt. Dat zij
moest opstappen. Dat haar leven kon
beginnen. Dat zij vanop die koets kon
rijden naar het eindelijke begin van haar leven.
Beste Colson. Ik wil u
danken. Voor dit boek. Dit zware boek. Dit juiste boek. Dit nodige boek. Dit fantastische boek. Want met dat ene woord van Barack Obama wil
ik eindigen. Omdat Barack Obama de
juiste persoon is voor het einde van uw boek.
Voor het einde van mijn brief.
Met vriendelijke groeten.
Dag Wim,
BeantwoordenVerwijderenIk heb dit boek ook gelezen. Beklijvend. Heeft me ook veel inzicht gegeven in de onderbuik van Amerika en zie gelijkenissen met vandaag en de hardheid van het bestaan. Absolute aanrader.Pageturner.