Beste James,
Beste Gert,
Ik moet u iets bekennen. Dat
wil ik meteen doen. Omdat het deze brief
niet zou verzwaren. Omdat deze brief
niet zou kreunen onder dat kleine geheimpje.
Openheid, dat is waar het om draait.
Dat is wat vrienden tot echte vrienden maakt. Begrijp mij niet verkeerd. Wij zijn geen vrienden. Nog niet.
Wat niet is, kan nog komen. Dat
zei mijn moeder altijd. Zij is een wijze
vrouw. Laat mij daarom open zijn. Laat mij daarom met de deur in huis vallen.
Ik had gehoord van uw nieuwe programma. Over dat nieuwe programma had ik
gelezen. U zou een talkshow
brengen. Vanop een boot. Uw boot.
Vier dagen lang. Met telkens drie
gasten. Die gasten zouden vier dagen
lang op uw boot verblijven. De gasten
zouden samen ontbijten met jullie.
Zouden samen dineren met jullie.
Gedurende de dag zou het moeilijker lukken samen te zijn. Sommige gasten hebben verplichtingen. Professionele verplichtingen. Dat was het uitgangspunt. Dat zou het worden. Ik had het gelezen. Ik had het niet enkel gelezen. Meteen had ik een besluit genomen. Ik zou niet kijken. Dat hoeft u niet persoonlijk te nemen. Ik kijk en keek niet naar Van Gils &
Gasten. Ik keek niet naar Villa
Vanthilt. Ik keek niet naar Café
Corsari. Ik keek niet naar Cath &
Gasten. Ik kan nog vele voorbeelden
aanhalen. Ik doe het niet. Ik meen dat u wel begrepen hebt dat ik het zo
niet heb begrepen op talkshows.
Waarom dan toch deze brief? Dat hoor ik u zeggen. Die vraag hoor ik u opwerpen. Laat mij kort zijn. Een mens neemt zich soms iets voor. Heel soms komt van dat voornemen niks in
huis. Zoals nu. Ik heb een vriendin. Ook zij is een wijze vrouw. Net als mijn moeder. Het lijkt wel alsof ik enkel omringd word
door wijze vrouwen. Dat zou best wel
eens kunnen. Maar dat is heel misschien
een onderwerp voor een andere brief. Ik
heb een vriendin. Dat schreef ik
zonet. Zij had ook gehoord van uw nieuwe
programma. Zij stelde voor toch eens te
kijken. Om zo te zien wat het zou
worden. Wij leven samen. Wij leven democratisch samen. Elk heeft een gelijke stem. Debat leidt tot een oplossing. Heel even bleef ik op mijn standpunt. Maar zij wist mij te overtuigen. Dat doet zij wel vaker. Haar overtuigingskracht heeft mij al mooie
avonturen doen beleven. Heeft mij al
mooie dingen doen zien. Zij wist haar nieuwsgierig
enthousiasme op mij over te zetten. Zij
stak mij aan.
Wij leven in België. Het land
van het compromis. Wij kwamen tot een
compromis. In de week zouden wij niet
kijken. Wij zouden het opnemen. In de nacht van zaterdag op zondag wordt uw
programma heruitgezonden. Dan zouden wij
het opnemen om dan zondagmiddag te kijken.
Dat lijkt bijzonder goed te werken.
Zondag heeft nood aan een zekere lichtvoetigheid. Om de zwaarte van de voorbije week te
verteren. Om zo klaar te staan voor een
nieuwe week. Uw programma schenkt die
gezochte lichtvoetigheid. Op een
aangename manier. Op een warme manier.
Elke zondagmiddag schepen wij in.
Elke zondagmiddag kijken wij naar dat bijzondere fenomeen. Hoe gasten, die elkaar weinig of niet kennen,
toch kunnen samenleven. Hoe gasten op
een bijzondere manier toch slagen in het creëren van een groepsgevoel. U bent de architect van dat
groepsgevoel. De bouwheer van dat
gevoel. Door uw spontaniteit. Door uw humor. Door uw lichtheid. Door uw oprechtheid. Ik moet eerlijk zijn, de ene keer lukt het
beter dan de andere keer. Maar elke keer
is er toch die poging. Ik wentel mij in
dat opbloeiende groepsgevoel. In die
mate zelfs dat ik mij deel voel van de groep.
Het voelt alsof ik op uw boot zit.
Alsof ik één van uw gasten ben.
Dat gevoel versterkt mijn betrokkenheid.
Versterkt mijn beleving. Net als
de gasten voel ik mij op mijn gemak bij u.
U bent de perfecte gastheer. Uw
gastvrijheid lijkt oprecht. Neen, uw
gastvrijheid is oprecht.
Aanvankelijk stond ik weigerachtig tegenover uw programma. Dat schreef ik in de inleiding. Nu is het anders. Aan het eind van uw programma kom ik telkens
weer tot datzelfde besluit. Elke keer
weer spreek ik diezelfde woorden. Dat ik
graag één van uw gasten zou zijn. Dat ik
graag zou aanschuiven bij uw ontbijt.
Dat ik zou willen meebouwen aan dat groepsgevoel. Met plezier zou ik in bed kruipen bij u. Ik zou mijn ziel blootleggen. Want dat is een bijzondere gave van u. U doet mensen praten. Niet over koetjes en kalfjes. Wel over gevoelens. Ik zou mij als een vis in het water
voelen. Dat denk ik. Omdat ik mij bij u welkom zou voelen. Want dat is wat u telkens opnieuw
uitstraalt. Een warm welkom.
Wie weet, misschien zien wij elkaar op de boot. Indien niet, blijf ik kijken vanop de
wal. Naast de beste stuurlui. Want die staan ook aan wal. Vanop de oever zal ik elke zondag kijken naar
jullie. Elke zondag zal ik de door u
geschonken lichtvoetigheid met plezier in ontvangst nemen.
Beste James. Beste Gert. Voor dat warme, zondagse gevoel wil ik u
danken. Uitgebreid en welgemeend. Ik wens u veel succes en nog meer plezier op
uw boot.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten