Beste Juan Gabriel,
Colombia. Het staat op ons
lijstje. Ons verlanglijstje met landen
waar we absoluut heen willen. De
Colombianen zouden het sympathiekste volkje zijn. Zo wordt beweerd. Ik weet het, met dergelijke beweringen moet
ik opletten. Het wordt ook gezegd van
Myanmar. Van Iran. Wij moeten ter plaatse gaan om het te
weten. Te ervaren. Te voelen.
Ik zal dus naar Colombia moeten.
Net zoals u. U keerde ook terug. Niet om uit te zoeken of Colombia nu
inderdaad de meest sympathieke bevolking heeft.
Dat weet u. U bent zelf een
Colombiaan. U ging om andere
redenen. Want u wil Colombia
begrijpen. U onderneemt een zoektocht
naar begrip. U doet het voor u
zelf. Voor uw kinderen.
Centraal in die zoektocht staan twee samenzweringstheorieën. Opgebouwd rond twee politieke moorden. De moord op Jorge Eliécer Gaitán. Gepleegd in 1948. De moord op Rafael Uribe Uribe. Gepleegd in 1914. In beide gevallen luidt de officiële versie
dat de moordenaars werden opgepakt. De
moordenaars van Uribe Uribe werden voor de rechtbank veroordeeld. De moordenaar van Gaitán werd onmiddellijk na
de aanslag gelyncht door een woedende menigte.
Die officiële versie sluipt binnen in de geschiedenis van Colombia. Wordt deel van de historie van uw land.
Ondanks die officiële versie sluimeren doorheen het land kritische
klanken. Op het gevoerde onderzoek. Op de veroordeelde schuldigen. Zij hebben twijfels bij de
vaststellingen. Bij de besluiten. Zij botsen op ongerijmdheden. Op niet onderzochte sporen. In beide gevallen komen zij uit bij een
andere versie. Een versie, waarbij
meerdere personen betrokken zijn. Personen,
die buiten het gevoerde onderzoek bleven.
Die personen hoefden niet terecht te staan. Al te zeer verweven met het Systeem. Met de Macht.
Zij werden beschermd.
U doet het verhaal van die theorieën.
Van de moorden. Van de
onderzoeken. U laat zien waar het
wringt. U wijst de lezer op de gaten in
het onderzoek. U zoomt in op het grotere
geheel, waarin de eigenlijke aanslag slechts een klein deeltje is. U laat ons achter de schermen kijken. U leidt ons binnen bij de machthebbers en de
intieme kring rond diezelfde machthebbers.
Bij het lezen van uw boek moet ik denken aan dat ene boek, JFK van Jim
Garrison. Ik moet denken aan die ene
film, JFK van Oliver Stone.
Toch is er een verschil met dat ene boek. Met die ene film. U schreef fictie. Jawel, u bent de hoofdrolspeler in het
verhaal. Dat zou de lezer kunnen doen
besluiten dat uw boek mag ingedeeld worden bij de non-fictie. Dat uw verhaal het verslag is van uw
zoektocht. Ik twijfel aan de echtheid
van die andere personen. Uw compagnons in
het zoeken naar de waarheid lijken mij fictief.
Een product van uw fantasie.
Carballo en Benavides maken deel uit van uw verhaal. Die onzekerheid doet de lezer continu
twijfelen. De lezer weet niet wat echt
is. Wat onecht is. Jawel, die aanslagen zijn echt. Zijn gebeurd. Maar al de rest? Onzekerheid is troef. Die onzekerheid voedt u ook op een andere
manier. U laat ons binnenkijken in uw
privé leven. Wij zijn getuige van de
geboorte van uw dochters. Wij volgen u
in uw eigenlijke leven. Zo sluipt de
echte wereld binnen in uw boek.
Die gecreëerde verwarring is bewust.
Want centraal in uw roman staat die ene vraag. Wat is geschiedenis? Wat is waarheid? Wie
bepaalt welke waarheid uiteindelijk geschiedenis wordt? Waarom blijven al die
kleine waarheden onder de oppervlakte? Waarom worden die kleine waarheden nooit
opgepikt? Waarom botsen de vertellers van die kleine waarheden met de grote
geschiedenis? Al die vragen vertaalt u in die gecreëerde verwarring. De lezer moet zelf op zoek naar de
waarheid. Moet zelf het onderscheid
maken tussen fictie en non-fictie. Net
zoals dat moet gebeuren in het echte verhaal van de moorden. Net zoals dat moet gebeuren in andere
samenzweringstheorieën. Zoals de dood
van prinses Diana. Zoals het torpederen
van de Lusitania. Zoals 9/11. Wat is waarheid? Wat is onzin? Die vragen
moeten gesteld worden. Elke keer weer.
U schrijft dit verhaal om twee redenen. U beseft dat een land gekwetst blijft zolang
vragen omtrent schuld blijven opborrelen.
Zolang het gevoel overheerst dat het eigenlijke verhaal niet werd
verteld. Een land moet de plicht hebben
en voelen om op zoek te gaan naar het grote verhaal. Om alles uit te spitten. Tot op het bot. Zodat alle schuldigen terechtstaan. Zonder enige uitzondering. Pas als dat gebeurd is, kan een land zich
genezen verklaren. Pas als die open wonden
gedicht zijn, kan een land verder. Pas
dan kan het land opstaan. Pas dan zal
iedereen zich veilig voelen. Omdat het
besef aanwezig is dat recht zal gesproken worden. Zonder inmenging. Omdat mogelijke coupplegers zullen beseffen
dat zij tot het eind der dagen zullen vervolgd worden. Uw boek wil een bijdrage leveren in die
poging.
Maar u schrijft dit verhaal evenzeer om de kleine man in de grote
geschiedenis een stem te geven. Om de
geschiedenis vollediger te maken. Om
enkele, kleinere waarheden te onthullen.
Aan het licht te brengen. Om aan
te tonen dat geschiedenis niet enkel wordt geschreven door grootheden en
beroemdheden. Dat diezelfde geschiedenis
ook mee vorm wordt gegeven door vele, ontelbare naamlozen. Eén van die naamlozen geeft u een stem. Geeft u eindelijk een naam.
Ik wil JFK van Jim Garrison herlezen.
Ik wil opnieuw grijpen naar Het Feest van de Bok. Eén van de boeken van Mario Vargas
Llosa. Ik wil Het Geluid van Vallende Dingen lezen. Ik wil De Informanten
herlezen. Beide boeken werden door u
geschreven. U geeft mij opnieuw zin om
het werk van Gabriel Garcia Marquez te herlezen. Ik wil op zoek gaan naar werk van Miguel
Torres. Ik wil dat boek van Senka
Marnikovic, Spoken van Sarajevo, vinden en lezen. Maar bovenal wil ik naar Colombia. Naar Bogota.
Ik wil uw land ontdekken. Dat is
wat ik wil. Dat is wat ik zeker zal
doen.
Beste Juan Gabriel. U schreef
een schitterend boek. Een roman in de vorm van een thriller. Een thriller in de vorm van een roman. In dat boek stelt
u pertinente vragen. Alle antwoorden heb
ik nog niet gevonden. Maar ik blijf
zoeken. Naar die kleine waarheden, die
de geschiedenis vollediger kunnen maken. Voortaan zal ik alerter zijn. Attenter.
Zonder geesten te zien. Of
spoken. Daarvoor zal ik mij hoeden. Daarvoor zal ik uitkijken.
Voor dat verwarrende maar oh zo schitterende boek wil ik u
danken. Voor die aangewakkerde alertheid
wil ik u danken. Van ganser harte.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten