Beste Isabelle,
Beste Josje,
Beste Linn,
Beste Natalia,
Beste Bart,
Beste Gers,
Beste Koen,
Beste Kris,
Enkele avonden terug zat ik op café.
Met een vriend. In Gent. U leest deze eerste woorden en fronst de
wenkbrauwen. U stelt zich die ene
vraag. Verbaasd vraagt u zich af wat
mijn cafébezoek en u zelf met elkaar gemeen hebben. Even geduld.
Geduld is een mooie deugd en wordt bovendien vaak beloond. Dat zal ook in deze gebeuren. Maar laten we stap voor stap gaan. Op ’t gemakje. Op café hadden we het over de
wereldproblemen. Ergernissen en
oplossingen vloeiden vlotjes door elkaar heen.
Laat in de avond kwamen de koetjes en de kalfjes. We verlieten de wereldpolitiek. Richtten ons op de kleine dingen des
levens.
We kwamen uit bij Liefde voor Muziek.
Ik had dat onderwerp aangesneden.
Die avond verklaarde ik mij fan van het programma. Dat was ik al een tijdje. Tegenover vrienden had ik het evenwel weinig
of niet opgebiecht. Dat deed ik nu
wel. Mijn vriend keek op. Verrast.
Ik meende mij nader te moeten verklaren.
Ik moest op zoek naar redenen om mijn kijkgedrag te verklaren. Om te verklaren waarom ik elke maandag
uitkeek naar mijn televisieavond.
Ik wist waarom ik keek. Dat
vertelde ik hem. Ik zei dat het
programma schoon was. Ik zei niet
mooi. Dat deed ik bewust. Mooi is enkel maar mooi. In dat ene woordje ‘schoon’ schuilt zo veel
meer. In dat woord proef ik warme,
oprechte gezelligheid. Mooi is te
gekunsteld. Schoon is echt. Is puur.
Om al die redenen zei ik dat Liefde voor Muziek schoon is. Dat ene woordje deed mijn vriend
twijfelen. Maar hij was nog niet overtuigd. Overtuiging was nochtans niet mijn
voornaamste betrachting. Ik wou enkel
dat het programma recht werd gedaan. Dat
wou ik.
Ik ging verder. Met nog meer
enthousiasme. Met nog meer
overtuiging. Ik schakelde een
versnelling hoger. In dat hoger
schakelen viel ik terug op die ene stijlfiguur.
De overdrijving. Ik zocht naar de
overtreffende trap. De overtreffende
trap, die alles duidelijk moest maken.
Dan neigt men al snel tot overdrijving. Maar
zo voelde ik het niet. Ik vertelde
gewoon hoe het programma bij mij binnenkwam.
Ik vertelde mijn vriend een verhaaltje. Indien ooit buitenaardse wezens op onze
planeet zouden landen en ik hen zou moeten uitleggen wat muziek is, dan zou ik
hen naar uw programma laten kijken. Ik
zou geen woordenboek gebruiken. Ik zou
mij niet naar Wikipedia haasten. Ik zou
die vredelievende wezens (want zij kwamen in vrede) laten voelen wat ik
voelde. Het zou een fijne avond
worden. Daarvan ben ik meer dan
overtuigd. Aan het einde van de avond
zouden zij begrijpen wat muziek betekent.
Wat muziek is. Ook daarvan ben ik
overtuigd.
Zij zouden terugkeren naar hun planeet. Ergens in het melkwegstelsel. Daar zouden zij vertellen over hun
ervaringen. Over hun ontmoetingen. Maar bovenal zouden zij vertellen over dat
ene. Dat ene, dat wij hier muziek
noemen. Zij zouden vertellen dat muziek
de mens kan doen lachen. Kan doen
huilen. Dat muziek mensen kan
verenigen. Niet enkel muzikanten. Ook het publiek. Zij zouden vertellen dat tussen muzikanten en
publiek iets magisch kan ontstaan.
Verder zouden zij vertellen dat muziek de hoop op een ideale wereld in
zich draagt. Een wereld zonder
grenzen. Geen buitengrenzen. Geen binnengrenzen. Een wereld, waarin geen onderscheid wordt
gemaakt. Waarin hokjesdenken volledig
afwezig is. Zij zouden vertellen dat
muziek een emotie is, waaraan iedereen zich kan warmen. Waardoor het in koude, eenzame nachten toch
nog warm kan zijn. Waardoor het op hete,
zotte avonden nog heter kan zijn.
Dat verhaal vertelde ik mijn vriend.
Nog één element voegde ik toe aan mijn pleidooi. Ik zei hem dat ik elke maandagavond met een
glimlach op mijn gezicht naar uw programma keek. Ik lachte niet enkel om uw grappen en
grollen. Ik lachte ook elke keer als elk
van u een interpretatie bracht van iemand anders werk. Een interpretatie waaruit vakmanschap
sprak. Waaruit respect sprak. Waaruit uw liefde voor muziek sprak. Mijn lach was een lach vol van geluk. Dat alles vertelde ik ook aan mijn
vriend. Om mijn pleidooi toch weer
opnieuw van deze binnenaardse wereld te maken.
Wij bestelden nog enkele pintjes.
Tot wij beseften dat het de volgende dag werkendag was. Dat wij toch ook wat dienden te slapen. Wij betaalden onze rekening. Verlieten het café. Namen afscheid van elkaar. Aan de hoek van de straat, vóór mijn vriend
uit mijn gezichtsveld zou verdwijnen, keerde hij zich nog snel om naar mij. Hij riep mij toe. Dat hij de volgende keer zou kijken. Ik had hem overtuigd. Beter nog, de buitenaardse wezens hadden dat
gedaan.
Blij fietste ik naar huis. Blij
dat mijn vriend ook dat wonderlijke gevoel zou mogen ervaren. Blij dat het heel binnenkort alweer maandag
is.
Beste Isabelle. Beste
Josje. Beste Linn. Beste Natalia. Beste Bart.
Beste Gers. Beste Koen. Beste Kris.
Ik wil u danken. Om mij elke
maandagavond te doen inzien waarrond het in de muziek draait. Waarrond het in de grote wereld buiten de
muziek zou kunnen draaien.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten