Beste Stefan,
U hebt vele fans. Dat heb ik
mogen ervaren. Vele vrienden raadden mij
in het verleden De engelenmaker aan. Ik
heb het niet gelezen. Nog niet. Ooit zal ik het doen. Mijn moeder raadde mij in het verleden Post
voor mevrouw Bromley aan. Ik heb het
niet gelezen. Nog niet. Ooit zal ik het doen. Mijn weigering om één van uw boeken te lezen
zou u kunnen interpreteren als een mogelijk afkeer. Een afkeer tegen uw boeken. Of erger nog, een afkeer tegen uw
persoon. Laat mij u geruststellen. Ik koester geen enkele afkeer. Niet tegen uw boeken, noch tegen uw
persoon. Tijdsgebrek, dat is het. Tijdsgebrek en het feit dat ik geen van uw
boeken in mijn bibliotheek heb staan.
Waarom het boek dan niet gewoon kopen? Een terechte vraag. Maar die vraag en een mogelijk bevestigend
antwoord botsen met mijn thuissituatie.
Mijn boekenkasten puilen uit. Ik
kan geen boeken meer herbergen.
Misschien kan ik mijn kasten wel vergelijken met Europa. Want net zoals Europa zitten ook mijn
boekenkasten vol. Toch is er dat ene
verschil. Dat ene lichtpunt. In tegenstelling tot Europa ga ik op zoek
naar een oplossing. Een werkbare
oplossing. Die meen ik gevonden te
hebben. Ik maakte mij lid van de
bibliotheek. De Gentse bibliotheek. Een dreigende literaire drooglegging werd
afgewend.
Tijdens één van mijn wandelingen langsheen de meterslange beboekte
muren, botste ik op uw boek. Uw nieuwste
boek. Maan en zon. Ik werd gegrepen door het omslag van uw
boek. Die trok mijn aandacht. In die omslag las ik mijn verwachtingen
omtrent uw boek. Spontaan ging ik
verlangen naar vakantie. Ik ervaarde
vrijheid. Vrijheid en blijheid. Ik dacht aan zee, zon, strand. Dat alles in de mooiste, felste kleuren. Het omslag verleidde mij. De verpakking is niet altijd het
belangrijkste. Toch kan het heel soms
een handje helpen. Het kan
onrechtvaardig lijken. Hoeveel literaire
pareltjes liggen te wachten en weg te teren onder een weinig fraai en pover omslag?
Jawel, zelfs in de literatuur bestaat verleiding.
Ik heb mij niet enkel laten verleiden door die prachtige
verpakking. Dat zou wat minnetjes
zijn. Een zwaktebod van
mijnentwege. Evenzo heb ik mij laten
verleiden door uw verhaal. Uw beklijvende,
aangrijpende verhaal. Daartoe ben ik in
de voetsporen getreden van de hoofdrolspelers uit uw boek. Ik volgde Roy Tromp, de vader. Max, de zoon.
Ik volgde Sonny, de kleinzoon.
Aandachtig luisterde ik naar Daniël, een zwarte broeder. Hij vertelde het verhaal. Ik hing aan zijn lippen. Als hij sprak, verdween alles in de
achtergrond. Als hij sprak, leek niks
nog van tel. Enkel zijn woorden
primeerden. Want ik wou weten. Ik wou begrijpen.
Toch was er één hoofdrolspeler, die alle andere in de schaduw
zette. Dat was een Dodge. Een Dodge Matador. Jawel, een wagen. In die wagen kwam alles samen. Kwamen alle verhaallijnen samen. Die wagen bracht mij naar de huizen van de
verschillende personages. Naar hun levens. In die wagen zag ik de hoop en de aspiraties
weerspiegeld. Niet enkel van de
hoofdrolspelers. Ook van het eiland. In het begin schitterde de wagen. Nagelnieuw, zo leek het wel. Net zoals die wagen was ook de hoop van het
eiland en zijn bewoners intact. Niks had
die hoop aangetast. Alles leek
ideaal. Perfect. Maar dan kwamen de eerste blutsen in het
koetswerk. De eerste builen. Ook de hoop kreeg deuken. Verwachtingen dienden bijgesteld te
worden. Onder invloed van de
omstandigheden. Schitterende
toekomstvisioenen, door de hoofdrolspelers zelf uitgetekend, bleken dan toch
niet zo schitterend te zijn. Plots
moesten hoofdrolspelers afwijken van het zelf uitgetekende pad. Zij sloegen een zijweg in. Naar een onzekere toekomst.
Dan komt dat moment waarop de wagen bijna niet meer hersteld kan
worden. Enkel oplappen lukt nog. Tijdelijke oplapmiddelen, die de erbarmelijke
staat van de wagen moeten verhullen.
Enkel verhullen, niet wegnemen.
Alweer loopt dit gelijk met de levens van de hoofdrolspelers. Ook zij zoeken naar oplapmiddelen. Naar manieren om toch uit die put van ellende
te klauteren. Om toch die zijweg te
kunnen verlaten en opnieuw op de hoofdweg uit te komen. De hoofdrolspelers spartelen. Bieden weerwerk. Zonder al te veel overtuiging. Het blijft bij zwakke pogingen. Elkeen probeert maar niemand overtuigt.
De ziektetoestand van de wagen loopt ook gelijk met de geschiedenis
van het eiland. Van Curaçao. Aanvankelijk verkerend in een blakende
gezondheid. Maar geleidelijk aan wordt
die gezondheid ondergraven.
Aangetast. De eilandbewoners
komen in opstand. Hopend op een betere
toekomst. Op een grotere vrijheid. Op onafhankelijkheid en zelfstandigheid. Maar die verwachtingen worden niet
ingelost. Uiteindelijk moeten de
bewoners vaststellen dat zij niks doen met die zelf bevochten vrijheid. De hoop wordt de kop ingeslagen. Aan het eind van het boek is het eiland in
verval. Angst regeert het land. Een land, dat wordt gedomineerd door
criminele bendes. Net zoals voor de
Dodge Matador ligt ook hier geen definitieve oplossing voor de hand. Enkel oplapmiddelen.
Ik las het verhaal van Roy. Van
Max en Sonny. Ik las het verhaal van de
Dodge Matador. Van Daniël. Al die verhalen las ik. Toch was er nog een verhaal. Een extraatje. Ik las het verhaal van ex kolonies. Niet enkel van Curaçao. Ook van andere landen met een koloniaal
verleden. In een overpeinzing van
broeder Daniël las ik waarom de omschakeling naar onafhankelijkheid moeilijk
was en is. Waarom die omschakeling vaak
niet lukte. Tegenover zichzelf erkent
hij dat hij de bewoners niet gevormd heeft maar vervormd. Al te zeer hebben hij en zijn
collega-broeders geprobeerd de eilandbewoners te vormen naar de Nederlanders. Naar de kolonisator. Zonder ook maar rekening te houden met de
persoonlijke geschiedenis. Met de normen
en waarden van het eiland. Met de heersende
culturele gewoontes. Een zware
schuldbekentenis. Een schuldbekentenis,
die lang doorheen mijn hoofd speelt. Die
mij nu nog steeds bezighoudt. Omdat ik
meen dat wij nog steeds dezelfde fout maken.
Omdat ik meen dat in onze pogingen om de democratie te importeren in
andere landen de neiging tot vervormen steeds weer doordringt.
Beste Stefan, u schreef een mooi verhaal. Een verhaal, dat mij deed huilen. Huilen om al die gemiste kansen. Om al die mooie mensen. Let wel, ik heb geen zakdoeken vol gesnotterd. Ik huilde inwendig. Tranen liepen langs de binnenkant van mijn
wangen. Uitwendig of inwendig? Dat maakt
geen verschil. De pijn is hetzelfde. Die pijn heb ik gevoeld. Was echt.
Leek echt. Het lijkt misschien
vreemd, toch wil ik u danken. Ook al
hebt u mij achtergelaten met die pijn.
Want diezelfde pijn doet mij nog maar eens beseffen wat een geluksvogel
ik wel ben. Een geluksvogel in een
heerlijk landje.
Ik weet nu wat mij te doen staat.
Ik moet opnieuw naar de bibliotheek.
Want De engelenmaker en Post voor mevrouw Bromley staan nu vooraan op
mijn verlanglijstje. Die boeken moet ik
lezen. Wil ik lezen. Dat weet ik nu. Want u bent een geboren
verhalenverteller. Met verhalen moet dat
ene gebeuren. Die moeten gelezen
worden. Dat zal ik doen. Met veel plezier.
Beste Stefan, ik wil u danken voor de fantastische leeservaring. U hebt mij mooie momenten geschonken. Tussen al die andere.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten