Beste duivels,
Gisterenmorgen was ik zenuwachtig.
Dat is eerder uitzonderlijk te noemen.
Ik ben een rustige jongen. Onder
alle omstandigheden. Of toch niet. Als voetbal in het spel is, lijken mijn
zenuwen toch ietsje actiever te worden.
Mijn zenuwen staan gespannen. Dat
hield gisteren de volledige dag aan. Tot
het moment dat jullie het veld opstapten.
Ik werd rustiger. Omdat ik het
beste elftal het veld zag opstappen.
Neen, ik moet eerlijk zijn. Het op
één na beste elftal, dat zijn jullie.
Dat ene cijfermatige feitje kalmeerde mij. Dat feit leek dezelfde uitwerking te hebben
als de beste kalmeerpil.
Vandaag ben ik niet langer zenuwachtig. Een zekere gelatenheid hangt over mij. Teleurstelling, zo kan je dat gevoel ook
omschrijven. Want vandaag weet ik wat ik
gisteren nog niet wist. Gisteren lag
alles nog open. Was alles nog
mogelijk. Twee keer vijfenveertig
minuten boden ons de kans het verwachte resultaat te behalen. Het draaide anders uit. Dat verwachte resultaat kwam er niet. Winnen deden wij niet. De voetbalgoden hadden een ander scenario
uitgetekend. Een scenario, waarmee wij
op voorhand geen enkele rekening hadden gehouden. Jullie verloren. Met twee tegen nul. Dat verdict was hard. Maar niet te ontkennen. Die cijfers stonden gisterenavond groot op
het scorebord. Iets minder groot stonden
die cijfers vandaag in de krant.
Wij verloren. Dat is eigen aan
het spelletje. Je kan winnen. Je kan verliezen. Je kan zelfs gelijkspelen. Wij gingen evenwel voor de slechtste optie:
verlies. Daarmee heb ik het niet
moeilijk. Ik vind het jammer, dat
wel. Zoals ik al zei, dat is eigen aan
het spelletje. Waar ik het wel moeilijk
mee heb, is de manier waarop wij het verlies incasseerden.
Het had anders kunnen lopen.
Dat mocht blijken uit de gehoorde pronostieken bij vrienden en collega’s. Iedereen ging voor winst. Soms met het kleinste verschil. Soms met groot verschil. Maar altijd was er winst. Toch bij de overgrote meerderheid. De supporters leken overtuigd van jullie
kunnen. De supporters leken te beseffen
dat wij het beste wereldelftal op de mat hadden. Dat zelfde besef ontbrak bij jullie. Jullie die toch de sterren zijn. Jullie leken niet overtuigd van jullie bijeen
gespeelde status.
Jan Mulder zei het in de nabeschouwing. Ik kan hem enkel bijtreden. Jullie straalden geen agressiviteit uit. Jullie voetbalden niet volgens jullie plaats
op de wereldranglijst. Jullie waren te
traag. Te weinig geïnspireerd. Te tam.
Te mak. Te angstig. Te voorzichtig. Te weinig lef. Jullie faalden als team. Het zou te gemakkelijk zijn met een
beschuldigende vinger naar deze of gene te wijzen. Daaraan bezondig ik mij niet. Het was het elftal, dat in gebreke
bleef. Geen van de elf spelers
schitterde. Het vurige rood was
flets. Het vurige rood fonkelde
niet. De duivels bleken inspiratieloze angsthazen. Wij hoeven ons spel niet af te stemmen op de
tegenstander. We moeten uitgaan van onze
eigen kracht. Die eigen kracht gebruiken
wij niet. Of toch te weinig. Veel te weinig.
Was alles dan slecht? Was alles dan superslecht? Neen. Ik blijf geloven dat jullie het sprankelende
voetbal, dat elk van jullie in de voeten heeft, ook op het veld zullen
tonen. Want op sommige momenten zag ik
korte, hoopgevende flitsen. Een bewijs
dat het kan. Maar aan die korte momenten
hebben wij niet genoeg. Jullie moeten
negentig minuten klassebakvol flitsen. Ik
kan enkel hopen dat het gebeurt bij de volgende wedstrijden. Dat jullie bij de volgende wedstrijden het
spelniveau tentoonspreiden, waarom jullie zo geroemd worden. Maar dan moet het anders. Helemaal anders. Dan moeten jullie spelen met het mes tussen
de tanden. In jullie ogen moet
overtuiging schitteren. Geen
twijfel. Wij zijn de beste spelers, die
gedachte moeten jullie uitstralen. Want
zo is het. Daarvan moeten jullie
eindelijk zelf overtuigd zijn. Met die
overtuiging moeten jullie gaan spelen.
Sneller. Flitsender. Mooier.
Agressiever.
Zaterdag zal ik opnieuw voor het scherm zitten. Ik zal opnieuw naar jullie kijken. Verras ons.
Laat onze monden openvallen van verbazing. Goochel met die bal. Flits.
Schitter. Overrompel de
tegenstander. Laat de tegenstander erbij
staan en laat hem ernaar kijken. Trap
die bal naar voor. Niet wild. Wel doelgericht. Met de juiste focus. De focus van een overtuigde winnaar. Want dat moeten jullie doen. Winnen.
Laat ons zien dat jullie het spelletje beheersen. Van het langste hoofdhaar tot de kleinste
teennagel. Dribbel en speel alsof het de
laatste keer is. Alsof het de laatste
keer is dat jullie voor ons kunnen spelen.
Ik geloof dat jullie het kunnen.
Aan jullie om het te bewijzen. Op
de mat. Op zaterdag en alle volgende
wedstrijden.
Ik wens jullie alle succes.
Met vriendelijke groeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten